Nieuwe architectuur verandert onze stijl van leven en vice versa. Dat blijkt uit deze selectie van twintig hedendaagse woningen, gebouwd in de afgelopen twintig jaar. Het zijn opmerkelijke creaties van Vlaamse architecten die een universele stijl hanteren en zorgen voor de internationale renommee van ‘onze’ moderne architectuur.

Sla een internationale publicatie over hedendaagse architectuur open en je botst op de namen van een of meerdere Vlaamse bouwmeesters, naast grote tenoren uit Japan, Groot-Brittannië en de States. Dat is nieuw, en niet zo vanzelfsprekend. Hun vooroorlogse confraters, met uitzondering van Horta en Van de Velde, drongen zelden door tot dit hoge internationale echelon.

Zijn onze huidige architecten dan zoveel belangrijker dan hun voorgangers ? Ja en neen. Enerzijds opereert de architectuurwereld de laatste twintig jaar internationaler. In de jaren vijftig en zestig werkte de bouwmeester voor zijn directe omgeving. Hij hield er soms internationale contacten op na, volgde toonaangevende tijdschriften, maar kwam zelden tot een grensoverschrijdende samenwerking. Dat is grondig veranderd : jonge architecten werken van in New York tot in Barcelona. Sommigen blijven daar ook hangen. Anderzijds krijgen Vlaamse bureaus meer opdrachten in het buitenland, doorgaans gaat het om grootschalige projecten. Dat is niet zo verwonderlijk, want voor een groot bureau zijn kleinschalige opdrachten, zoals woningen, amper rendabel. Toch blijft iedereen woningen ontwerpen. Het is trouwens daarmee dat ons land internationale faam verwerft : meer en meer buitenlandse magazines ontdekken de rijke hoeveelheid hedendaagse woningen bij ons. Waarom is dat bijzonder ? In geen enkel buurland is de middenklasse zo’n actieve en creatieve bouwheer. Dat is een oude Belgische traditie, kijk maar naar de Brusselse Grote Markt waarvan bijna alle gevels van elkaar verschillen. De grote individualiteit, de ruime stedenbouwkundige en financiële mogelijkheden zorgen voor een grote verscheidenheid, van mooi tot kitscherig, van modern tot klassiek. Die middenklasse schenkt werk aan architecten én aannemers. En die laatste groep is niet zonder belang, want zowel in Londen als Parijs weet men hoe uitstekend het maatwerk is dat onze aannemerij levert. In het buitenland zijn vaklui die dit aankunnen onvindbaar of onbetaalbaar. n

1. De eerste loft

In 1987 trok Linda Loppa in een 1500 vierkante meter grote loft op het Antwerpse Zuid, dat toen nog vrij verwaarloosd was. Architect Kris Mys ontwierp voor haar een uiterst kale ruimte – in onversneden Donald Judd-stijl – zonder meubilair of souvenirs, met ruwe wanden, een betonnen trap als een sculptuur en een industriële keuken : een New Yorks recept voor hartje Antwerpen. Deze loft was een mijlpaal en werd zelfs in het cultblad The World of Interiors gepubliceerd. Nadien geraakten Antwerpen en heel Vlaanderen in de ban van de minimalistische loft en werd de architectuur veel internationaler en grootstedelijker van stijl en sfeer dan ooit tevoren.

2. Nieuwe monumentaliteit

In de jaren negentig werd hout weer geliefd. De Rotterdamse en in België opererende architect Willem-Jan Neutelings pootte in 1992 een imposant, golvend flatgebouw neer op de Antwerpse Plantinkaai. Het eerste voorbeeld van een stroming die je de ‘nieuwe monumentaliteit’ mag noemen : van toen af aan mocht architectuur weer groots en theatraal zijn.

4. Neomodernisme

In 1987 restaureerde en verruimde architect Georges Baines het kodakske : het uit 1927 daterende Huis Guiette ontworpen door Le Corbusier. Dat viel ongeveer samen met de herwaardering en verafgoding van Corbu door jonge architecten en designers, die zorgden voor een renaissance van het modernisme van de jaren twintig en dertig. Soms durfden ze zonder schroom de architectuur en het design van toen te ko- piëren. Hoewel bijna overgewaaid, blijft deze retromanie vrij populair.

3. Ode aan Joséphine Baker

Met deze pakketboot gaf Bob Van Reeth in 1985 de aanzet tot de facelift van de Antwerpse kade. Helemaal boven geniet een kunstenaarsatelier van een prachtig uitzicht op de Schelde. De voyante gevel is een knipoog naar de art-decostijl, het huis lijkt immers als twee druppels water op de woning die Adolf Loos in ’27 ontwierp voor Joséphine Baker, en sluit perfect aan bij de blitse stijl van het Memphis-design.

7. Meditatief minimalisme

In plaats van spectaculaire panorama’s te integreren, gaat architecte José Van Hee, zoals Tadao Ando, op zoek naar poëtische intimiteit. Haar van de chaotische buitenwereld afgesloten stadswoning is een toonbeeld van het meditatieve minimalisme, zonder franjes en gebouwd met arme materialen. De voorliefde voor grote ruime woonzalen met hoge plafonds bewijst hoezeer de lofthype ook de nieuwbouwarchitectuur beïnvloed heeft.

5. Belvédère

De hedendaagse architectuur speelt een belangrijke rol in het stadslandschap. Zo domineert het kantoorgebouw met daarbovenop de loft – van eind de jaren negentig – van architect Jo Crepain een deel van de Antwerpse skyline. Bovendien beheerst dit landschap, met zicht op de Schelde, ook het interieur. De grote liefdesverhouding tussen een chaotisch stadslandschap en een strak interieur blijkt een rode draad door de recente architectuurgeschiedenis.

8. Glass House

Deze woning is een ode aan twee monumenten: het Glass House van Philip Johnson uit 1949 en het Barcelonapaviljoen van Ludwig Mies Van Der Rohe uit 1929. Claire Bataille en Pol Ibens hebben dit landhuis, dat ze in de jaren zeventig ontwierpen, in 2000 heringericht. Daarbij hebben ze de skeletstructuur uiteraard behouden en de transparantie vergroot. In dit glazen huis vervaagt de scheiding tussen interieur en exterieur, wat technisch nu veel makkelijker kan dan vroeger.

6. Geïntegreerd panorama

Het beleven van de grootstad werd in de jaren negentig als een kwaliteit ervaren : dat was nieuw. In 1989-’91 bouwden de architecten Paul Robbrecht en Hilde Daem op een oud Brussels warenhuis een strakke flat met sterke, panoramische zichten vol fotografische kwaliteit. Dat viel trouwens samen met het begin van de fotohype.

9. Fallingwater

Op het eind van de twintigste eeuw laven veel ontwerpers zich aan het oeuvre van baanbrekende voorgangers. Zo ook Juul Van Leysen (Groep Delta), die voor zijn confrater Freek Chaillet in Hasselt een somptueuze villa bouwde, met een knipoog naar Frank Lloyd Wrights Fallingwater uit 1936 dat gebouwd werd op een waterval, en naar de monumentale architectuur van de Amerikaanse Oostenrijker Richard Neutra. De woning leunt tegen een hoge natuurstenen wand en is ontworpen als een vrijstaand, constructivistisch beeldhouwwerk.

12. Surrealistisch decor

Gelukkig is er ook wat plaats voor speelse experimenten, zoals de woning van architect William Lievens in Gent: enkele vrachtwagencontainers, los naast elkaar opgesteld in een oude fabriekshal. Hier vervaagt de grens tussen beeldende kunst en architectuur. Van binnen lijken de containers op de surrealistische interieurs waarmee de Amerikaan Edward Kienholz in de jaren zestig de kunstwereld opschrikte.

10. Intiem & monumentaal

Ondertussen verwierf ook architect Vincent Van Duysen internationale bekendheid met buitenlandse projecten en designmeubelen. Hij is altijd nauw betrokken gebleven bij het interieur, wat je duidelijk merkt aan dit huis in Lokeren, waarin hij de monumentaliteit in het atrium, midden in de woning zoekt. Van Duysen confronteert open en gesloten, intimiteit met monumentaliteit op een uitgepuurde minimalistische wijze. Een groot deel van zijn oeuvre ligt in de lijn van Pawson, Chipperfield en Ando.

13. Corbu achterna

Architect Eugeen Liebaut verkiest daarentegen een kraaknette en heldere stijl, waar ook Gerrit Rietveld en Le Corbusier dol op waren. Ook deze elegante woning, opgetrokken in 1993 in Sint-Antelinks (Herzele) en rustend op een glooiing, illustreert de herwaardering van het vooroorlogse functionalisme – huizen als woonmachines – dat eind twintigste eeuw bijna net zo populair was als in de jaren twintig.

11. Consequent abstract

Ook architect Christian Kieckens is consequent abstract van stijl. Deze in 1991 ontworpen woning in Baardegem ligt volledig in de lijn van de betonnen kunstwerken van Donald Judd, Tadao Ando, Jacques Herzog en Pierre de Meuron : bouwmeesters die een stap verder durven te gaan dan hun vooroorlogse voorbeelden en die houden van kale monumentaliteit en een steriele sfeer.

14. Seventies

Ook recentere ontwikkelingen blijken inspiratievol. Deze woning van Hans Verstuyft in ’s Gravenwezel lijkt uiterlijk op een kantoorgebouw uit de seventies, maar is hedendaags van constructie, met een betonnen kolomplaatstructuur en omhuld met ecologische materialen : houten multiplex uit Finland. Het interieur is volledig vrij van structuur.

15. Waterspiegel

In de hedendaagse architectuur bots je overal waar mogelijk op waterpartijen. Nu worden trouwens zwemvijvers verkozen boven zwembaden. Voor deze pas afgewerkte villa van de architecten Ralf Coussée en Klaas Goris in Meise, bepalen het optisch effect van de spiegeling in het water én de imposante natuur rondom, de gehele sfeer van dit impressionante woonhuis. Hier staan we weer mijlenver van het transparante Barcelonapaviljoen dat weinig privacy bood.

18. Kunst aan het zwembad

Zonder de creatieve rol van enkele interieurarchitecten is de bloei van de laatste twintig jaar ondenkbaar. Zoals de onlangs overleden Antwerpse ontwerper Jean De Meulder, die net als het duo Bataille en Ibens, werkte voor de Brusselse architect Marc Corbiau. De Meulder importeerde reeds in de jaren zeventig het grootstedelijke modernisme uit New York. Dat hij hedendaags van stijl bleef, merk je aan dit overdekte zwembad uit 1999 waarin hij moderne kunst van Allan McCollum integreerde. Niemand zou vroeger ooit aan deze combinatie hebben gedacht. Bovendien oefende De Meulder grote invloed uit op de jongere generatie. Zo werkte onder meer Vincent Van Duysen een tijdje bij hem.

16. Verzonken in het landschap

Samen met Stéphane Beel, Willem-Jan Neutelings en Christian Kieckens ligt ook architect Xaveer De Geyter aan de basis van de architectuurrenaissance die we sinds 1985 in Vlaanderen meemaken. Hij werkte trouwens meermaals met de twee eerstgenoemden samen voor grote projecten en was ook bij Rem Koolhaas actief. Deze min of meer verzonken woning in Brasschaat, uit 1990-’93, is een stuk land art : van op straat is enkel het dak zichtbaar, waarop de wagen wordt geparkeerd. Het hellend vlak voert naar het hart van de woning.

19. Warm minimalisme

De eigen woning van architect Pascal Van der Kelen uit 1993 in de omgeving van Stekene wordt nog mooier naarmate de natuur er bezit van neemt. Grote vensters versterken het grafisch effect van de boomstammen en zorgen voor een tedere lichtinval op de hoge binnenwanden. Van Der Kelen verzoent een strenge structuur met een warme menselijke sfeer door goed afgewogen proporties en een artistieke aankleding. Met dit recept heeft hij al heel wat woningen ingericht.

17. Hoog Wallpaper-gehalte

De Gentse architect Glenn Sestig behoort tot een jongere generatie voor wie de bonte jaren zeventig tot de verbeelding spreken. Hij is niet bang voor opulente materialen, gezochte constructies en zoekt een sfeer op die je normaal opsnuift in filmdecors en nachtbars. Zijn vroegere woningen waren nog wat sober, zijn laatste creaties, zoals dit oranjerode penthouse uit 2002, is een ode aan de nacht. Zijn creaties hebben een hoog Wallpaper-gehalte.

20. Houten balk

De villa ‘M’ in Zedelgem, ontworpen in 1987, werd ondertussen een ‘klassieker’ die overal in publicaties is verschenen. Het zeer lange bouwwerk, 60 meter, is aan de achterzijde vrijwel gesloten. Binnen is het grondplan open : zonder deuren dus. Het kunstwerk, door Beel ooit als een vliegtuig in een rijstveld omschreven, zweeft boven de grond en is helemaal bekleed met rode ceder. Dit project illustreert de grote invloed van de kantoorarchitectuur op de woningbouw.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content