Inga Sempé: “Ik ben niet trots op mijn werk”

© Géraldine van Wessem

Ontwerpster Inga Sempé geeft zichzelf in enkele rake quotes bloot.

Ontwerpster Inga Sempé geeft zichzelf in enkele rake quotes bloot. Voorwerpen heb ik altijd interessant gevonden. Als kind was ik dol op papierwaren, op mijn Waterman. Ik keek telkens uit naar de maand september, omdat we dan stylo’s gingen kopen voor het nieuwe schooljaar. Mijn vader en moeder zijn allebei illustrator (haar vader is Jean-Jacques Sempé, bekend van le Petit Nicolas, haar moeder illustreert kinderboeken), dus hadden we thuis veel tekengerief. Dat was vaak fascinerend.

Ik herinner me een borsteltje van glasvezel dat diende om inkt van het papier te krabben. Daar mochten we niet aankomen. Mijn vader tekende vaak met pluimen. Op een bepaald moment werden die niet langer geproduceerd. We woonden in Parijs maar gingen toen overal in Frankrijk op zoek naar oude stocks.

Als kind observeerde ik de appartementsgebouwen, de voordeuren, de bushokjes, de auto’s. De taxi’s klonken anders dan nu. Dat waren de enige auto’s die op diesel reden. Je kon ze blindelings herkennen. Peugeots, meestal, model 403. Ik hield van hun zetels van vals leder, met kleine gaatjes erin. Ik hield van de enige hedendaagse lamp in ons huis, een ontwerp van Vico Magistretti, maar dat wist ik toen niet. Al de rest dateerde van voor de jaren dertig.

Ik vroeg me soms af wie al die voorwerpen had bedacht, en of dat moeilijk was geweest. Ik was niet alleen nieuwsgierig naar het resultaat, maar ook naar de conceptie, de hele werkwijze. Ik maakte als kind ook zelf voorwerpen. Ik knutselde. Ik maakte kleren. Zelf designer worden, daar dacht ik nog niet aan.

Ik wilde chef zijn. Ik heb een tijd voor Andrée Putman gewerkt. Ik deed dat niet graag. Dat had niets met Putman te maken. Ze was bijzonder sympathiek, ik kreeg veel vrijheid. Maar ik wilde mijn eigen voorwerpen ontwikkelen.

Geld verdienen is nog altijd niet evident. Het blijft moeilijk om fabrikanten te vinden die mijn voorwerpen willen maken. Het duurt lang voor je als designer goed kunt leven van je werk. De pers geeft een verschrikkelijk vertekend beeld van designers door hen op te voeren als acteurs en popsterren. Er zijn twee, drie designers die zich zo profileren, en daardoor denkt iedereen dat wij allemaal zo leven. Ik kan me daaraan ergeren. Ik heb nog nooit in een privéjet gevlogen. Ik reis met Easyjet.

Ik ben gespecialiseerd in lowsellers. Sommige van mijn voorwerpen zijn succesvol, maar een grote hit heb ik nog niet gehad. Dat geeft niet. In de popmuziek zijn de grootste hits ook niet altijd je dat. Dat een meubel bekend is, dat het in alle tijdschriften wordt gepubliceerd, betekent nog niet dat het ook goed verkoopt. Het is alleen bekend.

De macht van een designer wordt vaak overschat. We werken voor fabrikanten en die hebben hun eigen productiemethodes, hun machines, hun savoir-faire. Sommige bedrijven willen niet veranderen, de kleintjes kunnen het zich gewoon niet veroorloven om duurzamer te produceren.

Echte vooruitgang kan volgens mij alleen door de politiek worden geforceerd. Ik denk natuurlijk wel na over duurzaamheid. Maar ik heb mijn bedenkingen als ik ergens lees dat de een of andere designer zegt: ik denk aan het milieu en daarom heb ik een houten stoel gemaakt. Dat is debiel. Niet alles kan van hout zijn. En waar komt dat hout vandaan?

Ik ben niet trots op mijn werk. Ook niet bijzonder tevreden. Het hangt van het moment af. Soms ben je tevreden, maar dan heb je dat voorwerp genoeg gezien en is het tijd om aan iets anders te beginnen. Het idee dat mensen trots zijn op iets dat ze hebben gemaakt, vind ik bizar. Je mag trots zijn als je iets buitengewoons hebt gedaan. Maar dat is bij mij niet het geval.

Jesse Brouns

Inga Sempé geeft in het kader van Design September op woensdag 28 september om 20u een conferentie in Flagey in Brussel, 7 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content