Designderby in Gent: katholiek versus protestant?

Hoste © Design museum Gent

Bestaat er katholieke en protestantse design? De Designderby in het Gentse Designmuseum geeft min of meer een antwoord.

Belgen wonen ruim, Nederlanders krap. De een houdt houden van barok, de ander van strak. Dat soort clichés blijven voortleven en kloppen soms wel en soms niet. Dat er verschillen zijn tussen de wooncultuur van Noord Nederlanders en Zuid-Nederlanders klopt, maar als je die tweehonderd jaar nauwgezet bekijkt, ontdekken we ook boeiende gelijkenissen op.

Het uitgangspunt van de expo is dus de herdenking van het Nederlandse Koninkrijk dat Nederland en België verenigde tussen 1815 en 1830. Het Gentse Designmuseum toont een originele confrontatie van het design uit Noord en Zuid: heel interessant en misschien minder uniek dan je denkt, want heel wat Europese culturen hebben, als je hun noorden en zuiden vergelijkt, twee gezichten. Noord-Duitsland is qua wooncultuur Scandinavisch, Zuid-Duitsland meer Noord-Italiaans. Hetzelfde geldt voor Frankrijk of zelfs de States. En inderdaad speelt, zoals in Duitsland, die tegenstelling tussen katholiek en protestants een rol. De avant-garde beweging rond De Stijl, met van Doesburg en Mondriaan, heeft een uitgesproken protestantse voedingsbodem en schoot veel vroeger wortel in het noorden dan in het zuiden, waar de moderne vormgeving altijd meer decoratie is geweest dan ‘geloof’.

Biedermeier

Wooncultuur is meer dan alleen design, of decoratieve kunst, alles heeft ook met architectuur van doen. Omstreeks 1815 was iedereen in de ban van de neoclassicistische Empirestijl van keizer Napoleon. Ook zijn vijanden ontwikkelden daar hun eigen versie van. Vergeten we niet dat doordat Nederland net als wij onder Frans bewind stonden, de eenheid er dus al was voor 1815! Toen beiden ‘samenleefden’ lag het industriële en creatieve hart in België. En toch, merken we dat de neoklassieke stijl van toen iets noordelijks had. Kijk naar enkele monumenten uit die tijd, zoals de Vismarkt in Brugge, het Pacheco-hospitaal in Brussel of de straten rond het Brusselse begijnhof: ze zien er heel Nederlands uit. Via Nederland kwam dus dat sobere classicisme dat tot de Biedermeierstijl evolueerde, bij ons binnen. Tot rond 1840 hadden we ongeveer dezelfde interieurstijl. Daarna geraakte iedereen in de band van het historisme, de neostijlen, die via Frankrijk, Engeland en vergeten we ook een keertje niet, Duitsland binnenkwamen. Iedereen had een rococosalon en een eetkamer in renaissancestijl. Vlamingen denken altijd dat wij de enigen waren: klopt niet. Al die stijlen waren uitgesproken internationaal en werden toen al via interieurmagazines verspreid. De Haagse meubelmakers maakten rond 1850 ook meubels van Franse inspiratie, net als wij.

Art Nouveau

Met de art nouveau kwam er een breuk. De meeste Belgische ontwerpers zoals Horta, keken op naar de Franse art nouveau die stukken decoratiever was. De Nederlanders laafden zich eerder aan de bron van de Britse Arts & Crafts waaruit uiteindelijk de vormgeving van de Amsterdamse School evolueerde, die heel ‘on-Belgisch’ was. Maar beide culturen groeiden dan weer naar elkaar toe tijdens het Interbellum, meer in Vlaanderen dan in Brussel en Wallonië. Omdat heel wat Vlamingen tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Nederland vluchtten en daar in de ban raakten van het Nederlandse modernisme en de Nederlandse art deco. Ze leerden het oeuvre kennen van Oud, De Klerk, Berlage en Kramer. Mooi voorbeeld is natuurlijk architect Huib Hoste die in 1918 zelfs een artikel publiceerde in De Stijl. Na de oorlog gaan heel wat Vlaamse architecten in Nederlandse stijl bouwen en meubels ontwerpen, zoals Hoste, De Bondt en Van Steenbergen.

Pastoe

Ook de na de oorlog worden we door het Nederlandse design beïnvloed. Het succes van bedrijven als Pastoe wordt bij ons nagebootst. Dus zijn er heel wat parallellen. Maar de invloed van de Noordelijke-Nederlanden op België is steeds groter geweest dan omgekeerd. Ook nu nog. De actuele Nederlandse design is internationaler georiënteerd. Je vindt het hedendaagse design uit Nederland in de hele wereld en het wordt ook overal gepubliceerd en gebruikt om interieurs in te richten. Het hedendaagse Belgische design is minder succesvol. Natuurlijk hebben we enkele klinkende namen, maar de economische kracht en uitstraling is veel geringer. Onlangs vroeg een bekende Nederlandse designer me vlakaf: noem eens wat namen van bekende Belgische designers, want ik ken er geen. Dat spreekt een beetje voor zich. Terwijl de Nederlanders de wereld veroveren met hun producten, proberen wij wat bekendheid bij hen te versieren. Datzelfde gaat ook op voor de vintagedesign.

Designers als Rietveld of Kramen staat in de grootste musea te wereld en zijn vele malen meer waard en gezocht dan Hoste of Willy Vandermeeren. Ook al omdat de Nederlandse musea, vintagehandelaren en collectioneurs hun markt al jaren verdedigen. Maar natuurlijk moet je zoiets in een veel ruimere context zien. Denk daarbij ook aan de kunstmarkt. Hoeveel beroemde Nederlandse beeldende kunstenaars zijn er niet die over de hele wereld worden verzameld en hoge prijzen halen? Van van Gogh tot Appel. In verhouding is de Nederlandse kunst van de late 19de en 20ste eeuw veel vermaarder dan die uit ons land. Maar laten we niet te snel conclusies trekken.

Feit is dat de expo Design Derby BE/NL, 1815 – 2015: stof tot nadenken biedt. De expo loopt in het Gentse Designmuseum tot 13 maart 2016. www.designmuseumgent.be

Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content