La Trinité-sur-Mer, in de baai van Quiberon, de thuishaven van honderden zeilboten, waaronder de reuzen die de vierjaarlijkse trans-Atlantische overtocht van Plymouth (GB) naar Boston (VS) varen. Marc Guillemot, die met zijn Gitana X, begin juni na averij moest opgeven in deze race, is de held van de haven, de opvolger van mythen als Eric Tabarly. Langs de kade vind je goede visrestaurants en talrijke winkels met betaalbare kleren in marinestijl.

Larmor Baden, een vakantieplek met haventje en veel authentieke boerderijen. Het natuurreservaat van Pen en Toul, in de vroegere zilte weiden aan de monding van de Auray, achter de zee met de oesterkweek, is goed voor een uurtje observatie van af- en aanvliegende vogels.

Auray, een stemmige stad aan de Rivière de l’Auray, die daar Le Loch genoemd wordt. Het vijftiende-eeuwse stadskwartier St. Goustan met zijn vakwerkhuizen en zijn steile straatjes is in het seizoen wel erg druk. Op de kade logeerde eind achttiende eeuw Benjamin Franklin. In de rue du Château, net over de Richelieubrug, niet vergeten binnen te lopen in het verfijnde theesalon Le petit château en in de zeer interessante kunstgalerij Galerie Le Château.

Op de weg van Vannes naar Auray ligt het rivierhaventje Le Bono . Vooral het gezicht vanaf de brug is bijzonder schilderachtig. Vlakbij ook St. Anne d’Auray, een van de belangrijkste Bretonse bedevaartsplaatsen.

Vannes, deze in amfitheatervorm gebouwde stad is een uitvoerige wandeling waard. Bijzonder mooie straten en pleintjes met vakwerkhuizen in pasteltinten, waarvan de daken naar elkaar neigen. Vooral de stadswallen zijn de moeite waard, met de washuizen met merkwaardige daken, te zien vanaf het bruggetje naar de Porte Poterne. Merkwaardig is het Palais des automates, in het Parc du Golf : zo’n 200 negentiende- en twintigste-eeuwse automaten zijn er te bekijken.

Prèsqu’ile de Rhuys, dit schiereiland met zijn weidse landschappen waar men altijd dichtbij de zee is, verbergt een paar parels, zoals het Château de Suscinio, een ruïne van een middeleeuwse burcht van de hertogen van Bretagne, dat vlak bij de zee ligt. Pas gerestaureerd en ingericht als historisch museum. Langs de hele zuidkust van het eiland zijn bij laagtij oesterplukkers aan het werk. Met laarzen, een emmer en een scherp mes kunt u met gerust gemoed een portie binnenhalen. Doe in Bretagne zoals de Bretons doen…

Pénerf en Damgan zijn de centra van de oesterkweek. In Pénerf werden de eerste oesters geoogst in 1858, nu worden er elk jaar 3000 ton bovengehaald. De platte oester die door ziekte werd uitgeroeid, werd sinds de jaren zeventig vervangen door de creuse, die aanvankelijk uit Japan werd ingevoerd. Er is een oesterroute, maar geen mens kan de tien kwekerijen allemaal aandoen voor een proeverij. In Pénerf is er Le Café Pècheur, tussen kerk en haven. Het gedeelte café en het terras zijn aantrekkelijk, het restaurant oogt te barok. Oesters recht van de kweker, met een muscadet, wat brood en boter van de hoeve : de perfecte maaltijd om een Bretons verblijf mee af te sluiten.

Tekst Tessa Vermeiren l Foto’s Gerald Dauphin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content