Hans Antonneau (l.) is huisarts. En daarnaast is hij ook de huispsycholoog van Ultima Thule, het figurenteater van Joris Jozef.

GRIET SCHRAUWEN

FOTO : LIEVE BLANCQUAERT

Hans Antonneau :

Joris was eerst onderwijzer. Na een jaar of tien zag hij het onderwijs niet meer zitten, maar hij wilde graag blijven omgaan met kinderen. Bijna twintig jaar geleden begon hij met Teater Joris Jozef. Meestal werkte hij in zijn eentje, soms samen met anderen, maar dat verwaterde telkens, om steeds andere redenen. Tot hij de mensen ontmoette van het amateurgezelschap Wannepoe uit Leuven. Er ontstond een band tussen Wannepoe en Joris, en samen ontwierpen ze een stuk voor kleuters. “Rozeke mijn dozeke”, geïnspireerd op het gedicht van Paul van Ostaijen, wordt nog altijd gevraagd, het sukses ervan blijft maar duren.

Toen ik Joris leerde kennen, was “Rozeke mijn dozeke” nog niet gemaakt. Ik schrijf puur voor mijn plezier verhaaltjes en verhalen voor kinderen. Die hou ik voor mezelf, ik vind ze nog niet rijp voor publikatie. Om gelijkgestemde zielen te ontmoeten, volgde ik in ’91 een kursus kreatief schrijven in Leuven. Joris was er ook. Na de lessen hebben we uren gepraat, uiteraard ook over onszelf, ons werk en aspiraties.

Ik heb aandachtig geluisterd naar zijn verhalen, en hij wist dat ik door mijn job bezig ben met het organizeren van systemen. In de huisartsengroepspraktijk waarvan ik deel uitmaak, is dat mijn stokpaardje : het geolied laten verlopen van de samenwerking. Niet alleen op materieel vlak, maar zeker wat kommunikatie en interaktie betreft. In een groep is het belangrijk dat mensen met elkaar praten en dat iedereen aan bod komt : ieder heeft zijn plaats, niemand mag uit de boot vallen. Met Joris heb ik lang gepraat over de praktische uitwerking van het opzet van onze artsenpraktijk, en op het einde van de kursus vroeg hij of ik hetzelfde wilde doen bij zijn nieuwe teatergroep.

Wannepoe was, net als de eenmansgroep Teater Joris Jozef, opgeslorpt door Ultima Thule. De term Ultima Thule werd al gebruikt door Virgilius en Seneca, om een fabelachtig en onbereikbaar eiland aan het einde van de wereld te omschrijven.

Al van tijdens de kreatie van “Rozeke mijn dozeke” zorgde Joris hoofdzakelijk voor de tekst. Wannepoe was eerder visueel ingesteld. Ook in zo’n groep moet elke medewerker zich goed voelen, en om dat te bewerkstelligen, deed Joris een beroep op mij. Op artistiek vlak moet alles besproken worden tot op het bot, om allemaal samen in dezelfde richting te gaan. De acht leden van de groep hebben stuk voor stuk een full-time job bij Ultima Thule. Ze vervaardigen poppen en decor, oefenen en gaan samen op toernee. Ze hebben dus veel meer kontakt met elkaar dan met mij. Omdat ik er meer van buitenaf op toekijk, kan ik makkelijker het fundamentele uit diskussies halen. Daardoor worden praktische punten bijzaak, alles wordt duidelijker en dat vereenvoudigt keuzes.

Ik vind er een markante overeenkomst in met mijn beroep. Een huisarts werkt niet enkel met ziekten, maar met mensen en hun onderlinge relaties : al wat reilt en zeilt in een gezin, met de kinderen en de volwassenen. Ook in zulke situaties analyzeer ik het groepsproces en maak ik dingen bespreekbaar. Het betreft andere items, maar de interaktie is dezelfde.

Bij Ultima Thule is Joris artistiek direkteur en afgevaardigd beheerder, hij staat in voor het dagelijkse beheer. Mijn officiële titel is voorzitter van de beheerraad. Uiteraard begeef ik mij op het beleidsniveau, maar ik bekommer me vooral om de werking van de groep. Het is moeilijk te zeggen hoeveel tijd ik erin stop. Ik maak deel uit van de vaste kern, maar ik kom nooit op het podium. Naar de premières ga ik wel, maar ik ben zeker niet op alle voorstellingen aanwezig. Mijn werk ligt achter de schermen. Daar komt bij : bekijken wat andere groepen ook buitenlandse doen, naar het circus gaan en naar moderne dans. Er zijn de vergaderingen op donderdagavond, maar ook op andere dagen word ik in beslag genomen door de programmatie of door wrijvingen in de groep. Telefonisch wordt nog heel wat besproken en onderhandeld. Telkens zich acute vragen of problemen voordoen die niet meteen een oplossing krijgen, wordt een beroep op mij gedaan.

Wij kunnen het allemaal erg goed met elkaar vinden, dat is een conditio sine qua non, al draait alles rond Ultima Thule. Er is maar één ding dat ik graag zou willen : dat ouders wat vaker naar dit soort teater keken. Poppenteater wat nu figurenteater genoemd wordt is géén poppenkast. Die klassieke vorm van amusement is bevolkt door handpoppen als Jan Klaassen en Katrijn. Het figurenteater maakt ook gebruik van poppen. Soms zijn die zo groot als een mens en moeten door twee, soms drie, spelers gemanipuleerd worden : een voor de benen, een andere voor de armen, een voor het hoofd. De spelers zijn in het zwart gekleed en bewegen de poppen, vaak staan ze mee op het podium. Het gebeurt dat een akteur of aktrice meedoet als tegenspeler van de poppen, en er wordt ook gebruik gemaakt van andere media als video, dia’s en tekeningen.

Er bestaan goede en waardeloze boeken en dezelfde indeling kan je maken voor teater, voor kinderboeken en kinderteater. Ultima Thule brengt stukken voor kinderen van alle leeftijden. De groepen lopen wat door elkaar : we merken dat stukken voor kleuters soms geapprecieerd worden door grotere kinderen vanaf een jaar of twaalf. Omgekeerd ook : kleuters waarderen het teater voor oudere kinderen, zeker de visuele aspekten ervan. Dat stel ik ook vast bij mijn eigen kinderen, van wie de jongste drie is. Ons figurenteater is kinderteater van de bovenste plank : valabel, met een serieus artistiek niveau, waar ook volwassenen kunnen van genieten. Leerkrachten weten dat, zij zien de voorstellingen. Ouders niet. Hun kind komt thuis met met de boodschap : “Wij gaan naar het teater. ” Achteraf vragen ouders : “En was het mooi ? ” “Heel mooi, ” zegt dat kind, en daarmee is de kous af.

Joris Jozef :

Het figurenteater is een zeer eng circuit : we geven enkel schoolvoorstellingen in kulturele centra. Voor volle zalen, dat wel. Vaak moeten we zelfs publiek weigeren. Je kan toch niet voor vierhonderd kinderen spelen ? Tweehonderd is meer dan genoeg. Vorig jaar hadden we tweehonderdveertig optredens. Bijna dagelijks, dus. Onze voorstellingen beginnen om tien uur. De opbouw van het decor etcetera duurt vier uur. Indien mogelijk, doen we dat een dag op voorhand, maar dikwijls moeten we de dag tevoren nog elders de boel afbreken. We proberen wel schoolvoorstellingen te groeperen, zodat er minstens twee op één adres zijn. Maar als dat in Hasselt of Ieper is, moeten we met onze volle vrachtwagen materiaal toch nog rond een uur of vier in de ochtend vertrekken om alles tijdig klaar te krijgen. Dat betekent dus : ontzettend veel werk en weinig kans om nieuwe dingen te maken.

Soms kàn het gewoon niet meer. Vandaag is iemand van de vaste kern niet opgedaagd, maar straks komt Hans naar de vergadering. Mag hij het oplossen. Zijn werk bestaat uit die dingen waar ik moeite mee heb. Ik heb bijna twintig jaar solo gespeeld vooraleer ik met anderen samenwerkte. Ik had een nauwkeurig idee van hoe het moest en omdat ik mijn eigen baas was, was ik absoluut niet gewend kompromissen te sluiten. Ik bekommerde me ook vooral om het artistieke, en met een groep weegt het financiële door. Mijn idee was : iedereen goed betalen en hard werken. Op die manier maak je stukken van kwaliteit, je treedt veel op, er komt veel geld binnen en dan kan je nog meer doen. Dat blijkt niet te kloppen. We hebben bijna geen ruimte of tijd om nieuwe stukken op poten te zetten : je kan niet met een serie bezig zijn en rustig aanlopen naar een volgende. Soms worden er al voorstellingen verkocht terwijl ze nog helemaal niet af zijn. Er ontstaan wel eens konflikten, en daarin ligt de rol van Hans : bemiddelen.

Ik beschouw het als de kontrole van een buitenstaander, iemand die zich afvraagt ook luidop waar wij mee bezig zijn en het allemaal wat struktuur geeft. Hans is de psycholoog van de groep, hij vangt de konflikten op. Niet dat er ruzies zijn, wel meningsverschillen. De een stelt bijvoorbeeld voor om met een klein groepje heel lang te werken aan een projekt. De ander vindt die werkwijze te duur en oordeelt dat je met véél mensen beter en sneller werkt. Hans overlegt en praat, zodat er een consensus ontstaat.

Twee groepen die samenkomen met elk hun eigen idee over teater, dat komt neer op een tegenstelling tussen twee mensen. Het zijn kinderziekten. Enfin, toch soms kinderachtige ziekten, en daar hebben we hem bij nodig. De dokter, nietwaar ? Hans praat met iedereen en krijgt de zaken op een rijtje. Hij heeft heel veel mensenkennis en kan de situatie analyzeren. Ik ben daar heel stroef in. Ik ben trouwens een eeuwige twijfelaar. Toen Ultima Thule ontstond, hadden we een bemiddelaar nodig omdat het anders faliekant zou aflopen. Toen ik Hans voor het eerst vroeg, moest hij er nog over nadenken, maar ik wist meteen dat hij het zou doen. Ik had onmiddellijk het volste vertrouwen in hem. Van toen we elkaar ontmoetten, klikte het meteen tussen ons en wij zijn heel goede vrienden geworden. We gaan open met elkaar om, praten over gevoelens en zo. Mannen schijnen dat niet vaak te doen, ze stoefen en bluffen liever.

Hans komt uit een totaal ander milieu, maar hij is ook artistiek bezig. Ik ken absoluut niets van zijn wereld : geneeskunde, artsen, wetenschappers… Ik vond het vreemd dat iemand met die achtergrond ook wilde schrijven. Ook voor hem is dit een andere wereld, maar hij heeft hier veel ingevoerd van de huisartsengroepspraktijk waar hij deel van uitmaakt. Om de boel gesmeerd te laten lopen, moet de groep gestimuleerd worden en bij elkaar worden gehouden. Zonder hem was iedereen misschien al lang vertrokken. Als er nu een misverstand opduikt, zeggen we : “Laten rusten tot donderdag. Dan komt Hans. ” Na twee vergaderingen met de hele groep, was iedereen het ermee eens dat Hans bij ons bleef. Hij is de man die we nodig hadden en iedereen is er gelukkig mee.

Eén keer heb ik schrik gehad. Dat was toen hij kennis wou maken met de kreatieve vorm van een produktie. Dacht ik : “O nee, daar gaan we weer. ” Er zijn veel mensen die het eens willen meemaken. Ze denken blijkbaar dat tijdens het scheppingsproces de muze door het gebouw fladdert en dat het hier gonst van de kreativiteit. De meesten haken af als ze zien dat kreativiteit niet uit de lucht komt vallen. Het betekent werken, en daar knappen ze op af. En dat is waar ik bang voor ben : hun desilluzie.

“Iedere schoenmaker bij zijn eigen leest, ” dacht ik : “Hoe langer we dat doen, hoe beter. ” Ik wilde hem er het liefst buiten houden, maar dat lukte niet en we schreven samen een stuk. Hans bracht hele goede elementen bij en was blij dat die behouden bleven in de definitieve versie.

Nee, ik ervaar van Hans een konstante appreciatie. De vaste groep van acht heeft geen tijd om echte waardering te geven aan elkaar. Er is geen tijd om stil te staan en gewoon met elkaar om te gaan. Op de zeldzame feestjes wel, maar die lopen soms uit de hand. Voor de rest zeggen wij : “Vooruit, voortdoen. ” Hans is komplimenteuzer. Hij zegt : “Dàt is goed. Doe zo voort. ” Sinds februari werken we nu het vierde jaar samen. Wij full-time en niet al te best betaald, Hans als onbezoldigde vrijwilliger. Hij stopt er al zijn vrije tijd in en wil per se dat het lukt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content