Toen Patricia halsoverkop verliefd werd op Peter, was ze ervan overtuigd dat ze de liefde van haar leven had ontmoet. Tot ze op een avond thuiskwamen na een feestje. Toen liet hij voor het eerst zijn agressieve kant zien.

Pas zes maanden geleden durfde ik weg te gaan. Die ochtend trok ik mijn jas aan en wierp ik een laatste blik op het bed dat we jaren gedeeld hadden. Hij lag nog te slapen. Ik gaf hem een kus, waarop hij een bijna onverstaanbaar “tot vanavond” prevelde en zich nog eens omdraaide. En ik trok de deur achter me dicht. Voorgoed. Ik hapte naar adem en reed niet naar kantoor maar naar mijn beste vriendin Anna. Die ochtend had ik haar een sms gestuurd met de vraag of ze alstublieft een dag vrij kon nemen. Toen ik bij haar aankwam, nam ze mijn jas aan en sloot me in haar armen. Ik kon mijn tranen niet tegenhouden. Haar armen gaven me het gevoel van geborgenheid waar ik zo’n nood aan had. Ik had Anna nooit in detail verteld wat er thuis gebeurde. Maar ze kent me door en door. Ze wist dat het niet goed met me ging en dat Peter verborgen kantjes had. Kantjes die me in die vijf jaar kapotmaakten en kleinkregen. Anna zag het gebeuren. Ik was een zelfzekere jonge vrouw en ik werd een bang en onzeker iemand die zich van de wereld afsloot. Hoe kon ik zo blind zijn ? Waarom bleef ik hem maar ver- geven ? Van de lieve man die ik vijf jaar geleden ontmoette, bleef niets meer over.

Ik kwam net uit een andere relatie, mijn hoofd stond nog niet naar een nieuwe liefde. Maar Peter moest en zou me hebben. En dat is hem uiteindelijk ook gelukt. Ik werd smoorverliefd op de man die me als nieuw lid van de tennisclub aan de bar een drankje aanbood. Hij was tien jaar ouder, en dat vond ik spannend. Peter zag er bovendien echt goed uit. Hij runde een eigen bedrijfje in de pr-sector. Een vlotte kerel die altijd de juiste woorden vond en waar iedereen ontzag voor had. Na enkele maanden adoreerde ik hem. Tot ergernis van enkele vriendinnen die hem een te gladde jongen vonden. “Niet iemand voor jou, Patricia”, zei een vriendin me. Ik werd kwaad en was er zeker van dat er jaloezie in het spel was.

EEN ANDERE PETER

Een jaar na onze ontmoeting werd ik voor het eerst met een andere Peter geconfronteerd. Een Peter die ik nog niet kende. We kwamen thuis van een feestje. Ik wist dat hij een glas te veel op had. Maar dat hij me kwalijk nam dat ik te lang met een vreemde man had staan praten, daar kwam ik pas thuis achter. Hij knalde de deur dicht, gooide zijn sleutels op de kast en kwam woedend op me toegestapt. “Hoe durf je me zo belachelijk te maken !”, riep hij en voor ik het goed en wel besefte, voelde ik het vlak van zijn hand in mijn gezicht. Ik viel op de grond. Hij sleurde me bij mijn haren naar de kamer en trok de kleren van mijn lichaam. “Bewijs je nu maar eens, slet !”, riep hij. Als een beest ging hij tekeer. Ik liet hem begaan, was voor het eerst bang. Die nacht deed ik geen oog meer dicht. De volgende dag deed Peter alsof er niets gebeurd was. Poeslief was hij. Ik ging ervan uit dat dit bij één keer zou blijven, maar een half jaar later herhaalde het scenario zich. Opnieuw had hij gedronken. Opnieuw werd hij agressief en kwaad. Opnieuw slikte ik alles. Uit liefde voor hem. En uit angst. Ik wilde hem niet kwijt.

Peter werd steeds vaker agressief. Ik werd een meester in het verbergen van mijn letsels. Op warme dagen droeg ik een trui met rolkraag. En lange mouwen, ook al liep iedereen er fris en zomers bij. Ik had ook altijd een zonnebril bij de hand. Om een blauw oog te verbergen. Of mijn tranen. Mijn verdriet. Mijn angst. Toch bleef ik alles met de mantel der liefde bedekken omdat ik kost wat kost onze relatie wilde doen slagen. Als ik maar hard genoeg mijn best deed, zou dat wel in orde komen, dacht ik. Want telkens weer slaagde Peter erin om het verhaal zo te draaien dat ìk de schuldige was. Ik had maar dit niet moeten doen of dat niet moeten zeggen.

Ik had op den duur geen eigen leven meer. Alles draaide om Peter. Hij deed er alles aan om mijn vriendinnen zo weinig mogelijk te zien. Nu besef ik dat hij bang was dat ik hun iets zou vertellen. “Je vriendinnen moeten me niet, ik voel het”, zei hij. En hij had gelijk. Mijn vriendinnen bleven erbij dat Peter niet de juiste man voor me was. Dus zocht ik steeds minder contact. Uiteindelijk had ik niemand meer.

Ik schakelde mijn emoties steeds vaker uit. Elke bedreiging, elke klap probeerde ik zo snel mogelijk te vergeten. Want Peter had het niet gemakkelijk, bleef ik maar denken. Hij werd als kind zelf geslagen thuis. Ik had ook medelijden en wilde hem helpen. Dat deed ik niet als ik hem verliet.

NET OP TIJD

Achteraf besef ik wel dat angst me tegenhield om hem te verlaten. Ik was bang dat niemand me zou geloven als ik ons verhaal naar buiten zou brengen. Ik die hem al die tijd had verdedigd… En plots zou ik dan vertellen dat hij me slaat en psychisch mishandelt ? Want dat deed hij ook. Hij gaf me het gevoel dat ik waardeloos was. Dat ik niets kon. Dat ik zwak en naïef was. De lichamelijke verwondingen genazen vanzelf, maar de gevolgen van zijn psychische terreur niet. Ik twijfelde aan mezelf. Zo erg dat ik het nut van mijn bestaan niet meer inzag. En net dat gevoel heeft me na vijf jaar uiteindelijk over de streep getrokken. Het feit dat ik op een dag wakker werd en bedacht dat ik liever voorgoed zou verdwijnen, schudde me wakker. Net op tijd.

Liefde mag geen pijn doen. Ik had alleen maar pijn. Dit moest stoppen. Ik wist alleen niet hoe. Waar moest ik heen ? Ik had niemand meer. Anna was de enige die met mij contact bleef zoeken. Omdat ze voelde dat ik iets verborgen hield. Dus kwam ik op die bewuste ochtend bij haar terecht. Ik heb haar alles verteld. Daarna zijn we samen naar de politie gegaan. Ik deed aangifte. Nog dezelfde dag werd Peter gevraagd om naar het politiekantoor te komen. Hij kreeg contactverbod. Hij mocht me niet meer benaderen. Hij moest uit mijn buurt blijven.

WAAROM, PATRICIA ?

Peter heeft die avond wel twintig keer geprobeerd om me te bellen. Ik bleef bij Anna, voelde me veilig bij haar. De volgende dag begeleidde de politie me om de rest van mijn spullen bij Peter te halen. Als een wrak zat hij aan tafel toen we binnenkwamen. “Waarom, Patricia ?”, vroeg hij. Alsof ik hem nog één woord uitleg moest geven. Die avond was ik kapot. Telkens weer zag ik die blik van Peter voor me. Maar diep in me voelde ik een kracht. Een kracht om dat verschrikkelijke hoofdstuk definitief af te sluiten. Hoe kon ik zo blind zijn ? Waarom hield ik zo koppig vast aan een liefde die gedoemd was om te mislukken ?

We zijn nu zes maanden verder. Ik voel me een stuk beter. Peter heeft nog enkele keren geprobeerd om met me te praten. Eén keer stond hij stomdronken aan Anna’s deur omdat hij wist dat ik daar verbleef. In alle kalmte heb ik de politie gebeld. Ze namen hem mee. Sindsdien heb ik hem niet meer gehoord of gezien. Er is eindelijk weer wat rust in mijn leven, ook al is mijn teleurstelling in de liefde groot. Voor mij hoeft het even niet meer. Ik heb tijd nodig om op adem te komen. Peter zal altijd bijzonder voor me blijven. Nog nooit was ik zo verliefd als op hem. Maar de liefde van mijn leven bleek uiteindelijk een monster. •

OMWILLE VAN DE PRIVACY WORDEN

NAMEN SOMS VERANDERD IN DEZE RUBRIEK.

DOOR BARBARA CLAEYS

‘Op warme dagen droeg ik een trui met rolkraag. En lange mouwen, ook al liep iedereen er fris en zomers bij’ PATRICIA (32)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content