Als een god schrijdt hij door de lucht. Als een vogel kijkt hij neer op de stad. Los van de aarde, alleen met zichzelf. Gesprek met een koorddanser over de roes en de huiver, de magie en de angst.

Paris, Pont du Carrousel, 19.45 uur. Het is donker, koud en stil. Het moment van de ingehouden adem, net voor de tijd begint te lopen. Elisabeth is nerveus, speurt gespannen om zich heen en dwaalt met haar ogen langs de 42 onervaren mannen die de touwen strak houden. Op de brede brugleuning wachten de dansers en de muzikanten. Onder de kabel Elisabeth en ik. En hoog op de kraan Michel Menin, klein en onbereikbaar, met zijn zware evenwichtsstok in aanslag.

Het is wachten op de Seine-boot met de genodigden die langzaam in de richting van de brug zal varen. Twaalf magische minuten zullen de pers en de plaatselijke hoogwaardigheidsbekleders de wereldberoemde koorddanser hoog in de lucht over de Seine zien stappen. Het grote publiek is niet ingelicht over het spektakel. Slechts de toevallige voorbijgangers die rond deze tijd in de buurt van het Louvre langs de Seine flaneren, kunnen van het schouwspel genieten.

Het is nu 19.50 uur, het uitgerekende uur, en toch gebeurt er niets.

“Waar blijft die verdomde boot?” mompelt Elisabeth. “Ze hadden beloofd om stipt te zijn. Michel krijgt het koud. Elke minuut is belangrijk nu.”

De tijd sleept zich voort. De koorddanser zit roerloos bovenop de kraan. Elisabeth zegt geen woord meer, haar blik is hard en boos.

Om vijf uur ’s ochtends, toen Parijs nog sliep, zijn Michel en Elisabeth op de plek van het spektakel gearriveerd. Samen met het brandweercorps, de Préfecture en de bestuurders van twee enorme kranen zijn ze voor dag en dauw aan de opbouw van het parcours begonnen.

Als ik hen rond de middag in oranje werkplunje aantref, zijn ze druk in de weer met de coördinatie van de werkzaamheden. De sfeer op de brug is hartelijk en joviaal. Elisabeth overlegt met de geluids- en lichttechnici, terwijl haar man de bevestiging van de kabel aan de kranen controleert. Niets laat hij aan het toeval over, want tenslotte is het zijn leven dat deze avond aan een stalen draad zal hangen.

Hij is de vriendelijkheid en de kalmte zelve en dwingt op een vanzelfsprekende manier respect af. Elisabeth is minder rustig en maakt zich zorgen over de stabiliteit van de koord. “Omdat de afstand tussen beide oevers zo groot is – 130 meter -, ontstaat er te veel speling op de koord”, legt ze uit. “Daarom zullen we touwen rond de kabel moeten spannen die tijdens de voorstelling aan weerszijden door 42 mannen moeten strak getrokken worden. Als een van hen te veel of te weinig kracht uitoefent, onwel wordt of verstrooid is, wordt het levensgevaarlijk. Eén vergissing, één misstap, en Michel is er geweest. Ik ben al blij dat er vanavond geen publiek op de brug wordt toegelaten. Zelf kan je wel proberen om alle factoren onder controle te houden, maar het volstaat dat één idioot aan de touwen begint te trekken, en de boel is verknald.”

Ik kijk haar ongelovig aan, en ze vertelt over die ene avond toen het publiek de voorstelling niet spectaculair genoeg vond en begon te jouwen in de hoop Michel uit zijn concentratie en dus uit zijn evenwicht te halen. En over die andere keer, toen een groepje jongeren luid lachend aan een van de touwen snokte. Razend en doodsbenauwd wrong ze zich tussen de massa, maar toen ze bij het bewuste touw kwam, waren de onruststokers verdwenen en keken de omstaanders verlegen de andere kant uit.

“Het is een akelig gevoel als er aan een van de touwen getrokken wordt”, vertelt Michel Menin tijdens de middagpauze. “Op zo’n moment kan ik niets anders doen dan onmiddellijk door de knieën gaan, mijn zwaartepunt zo dicht mogelijk bij de koord brengen en wachten tot het voorbij is. Als koorddanser ben ik voortdurend op mijn hoede en weet ik dat er altijd mensen zijn die hopen dat ik in de diepte stort. Maar soit, uiteindelijk zijn er op 450 optredens slechts twee ernstige pogingen geweest om mij te laten vallen.”

Niet iedereen kikt op het risico en het gevaarsaspect. De meeste mensen houden ook van de magie van iemand die de ultieme droom realiseert om zich als een vogel van de aarde los te maken.

Was jouw eerste beeld van een mens die door de lucht stapt ook een magisch moment?

Michel Menin: Absoluut. Ik was veertien, zat op het internaat van de tuinbouwschool van Lyon, en ging elke zondag op bezoek bij mijn tante die in de buurt woonde. Op een dag vertelde ze mij dat er in een naburig dorp een koorddanser zou optreden. Ik wilde die man per se zien en ging te voet naar hem toe. Negen kilometer heen, negen kilometer terug.

Ik was mateloos gefascineerd, en helemáál in de wolken toen hij me vroeg hem te helpen zijn koorden vast te houden. Hij noemde zich le roi des funambules, de beste koorddanser ter wereld. Misschien is hij zelfs de oudste, want hij is nu zeventig en staat nog altijd op de koord. Hij is nu een van mijn concurrenten.

Besloot je op dat moment om zelf koorddanser te worden?

Neen, het duurde nog twintig jaar voor ik zelf de stap zette. Ik werd boomkweker en speleoloog. Op een dag moest ik een koorddanser – le diable blanc noemde men hem – helpen met het installeren van een touw over een ravijn, tussen twee rotswanden. Ik was meteen verkocht. “Waarom begin jij er ook niet aan,” vroeg ik mezelf af, “puur voor het plezier?” Die man bood zelfs aan om mij het vak te leren, maar dat weigerde ik. Als ik er ooit een carrière mee zou uitbouwen, wilde ik niemand schatplichtig zijn.

Ik werkte eerst nog een contract af om als speleoloog een grot voor het publiek toegankelijk te maken. Maar toen die klus was geklaard, kon ik niet langer wachten. “Nu word ik un funambule“, wist ik met zekerheid. Ik besloot om toch contact op te nemen met le diable blanc, maar hoorde tot mijn ontzetting dat hij overleden was. Van de koord gevallen. Morsdood. Hij was in moeilijkheden geraakt en na een echtscheiding en een mislukte zelfmoordpoging in een ziekenhuis beland. Daar had men hem één week verlof gegeven om een contract na te komen dat hij als koorddanser had afgesloten. Zeven dagen lang heeft hij optredens verzorgd, en de laatste dag, tijdens de laatste voorstelling, is hij van de koord gevallen. Er wordt gefluisterd dat het zelfmoord was.

Was je erg van streek?

Het kwam hard aan, maar na twee weken herpakte ik mij, vastbesloten om mijn plannen door te zetten. Ik begon met een koord te spannen tussen twee bomen, een halve meter boven de grond. En stilaan verlegde ik mijn grenzen. Steeds hoger, steeds langer, steeds moeilijker.

Elisabeth luistert. “In het begin ging ik helemaal niet akkoord met zijn plannen”, grinnikt ze. “Ik vond het een waanzinnig idee, heb geprotesteerd en met mijn vuisten op tafel geklopt. Maar wat haalde dat uit? Met of zonder mijn instemming, hij was vastbesloten om door te zetten. En moest ik hem die kans niet geven als dat écht was wat hij wilde?

Dus heb ik mij bij zijn beslissing neergelegd. Noodgedwongen. En nu ga ik mee naar elke voorstelling. Om te helpen, maar vooral om bij hem te zijn. Ik voel me niet goed als hij zonder mij optreedt. Hem bezig zien, kalmeert mij even. De angst dat hem iets zal overkomen, neemt niet af. Integendeel, hoe ouder ik word, hoe gevaarlijker ik het vind.”

“Volgens mij is het risico niet zo groot als je wel zou denken”, zegt Michel. “Als je op de juiste manier over de koord stapt, kan er eigenlijk niet zoveel fout lopen.”

“Zou je niet liever hebben dat hij ermee ophoudt?” vraag ik aan Elisabeth.

“Néén, néén, helemaal niet”, zegt ze fel. “Net als Michel ben ik gepassioneerd door het koorddansen. Het laat me niet los.”

“Zonder haar zou het voor mij ook veel moeilijker zijn”, zegt Michel. “Zij helpt mij met de installatie, weet hoe de touwen worden opgerold en hoe het materiaal in de vrachtwagen wordt geladen. Tijdens de voorstelling controleert ze de mensen die de touwen vasthouden en zorgt ze ervoor dat er niets verkeerd gaat. Bovendien zijn we graag samen. Een optreden zonder haar vind ik helemaal niet zo leuk.”

In de hele wereld zijn er slechts een tiental koorddansers van topniveau. Hoe ben jij een van hen geworden?

In het begin deed ik het louter voor mijn plezier, wou ik eens kijken of het me lukte. Maar toen het echt goed begon te gaan, wilde ik er mijn beroep van maken. Ik specialiseerde mij in grandes hauteurs en longues distances met een evenwichtsstok. Elke koorddanser heeft zijn specialiteit. Zo zijn er ook circusartiesten die op veel lagere hoogte én met een opvangnet ongelooflijk acrobatische dingen doen.

Om het als koorddanser te maken, moet je er voortdurend in slagen de aandacht van het publiek te trekken. Mijn eerste record was een promotiestunt voor een supermarkt. We hadden afgesproken dat ik zou proberen het wereldrecord lange afstand – drie kilometer volgens het Guinness Book of Records – te breken. Ik had me goed voorbereid en dacht dat vijf kilometer, over en weer op een 125 meter lange koord, een haalbare kaart was. Maar de organisator geloofde niet dat ik het zou halen en had de kranten zelfs niet verwittigd. Pas toen ik over de magische grens van drie kilometer stapte, trommelde hij in allerijl de pers op, en toen ik uiteindelijk in 3 uur, 31 minuten en 12 seconden zeven kilometer had afgelegd, werd ik als een held toegejuicht.

Pas toen ik weer op de grond stond, realiseerde ik mij hoe moe ik wel was. Plots lieten mijn reflexen het afweten en kon ik mezelf niet meer overeind houden. Het was écht à la limite.

Vanaf toen begon ik mij op nieuwe records toe te leggen. Via enkele sponsors kreeg ik voldoende geld bijeen om naar Venezuela te gaan. Daar wilde ik op 1108 meter hoogte over de Salto Angel stappen, de hoogste waterval ter wereld. Die expeditie was een sprong in het ongewisse, want ik had er geen flauw idee van of dat plan technisch wel realiseerbaar was. De waterval ligt in een relatief onbekend gebied, en de schaarse gegevens die ik via luchtfoto’s en literatuur had verzameld, waren onnauwkeurig. Bovendien stelde een alpinist, die de rotswand naast de waterval had beklommen, alles in het werk om mijn plannen te dwarsbomen. Later ben ik te weten gekomen dat hij vreesde dat ik zijn prestatie zou overtreffen. Nochtans was wat ik wilde doen iets heel anders.

Soit, uiteindelijk ben ik er met heel veel moeite in geslaagd een koord boven de waterval te installeren. Maar er zat ontzettend veel speling op – 50 cm op het meest losse stuk – omdat er geen aanhechtingspunten voor de steuntouwen waren. Ik had dat probleem wel voorzien en thuis urenlang op een steeds slappere koord geoefend, maar toch bleef het een vreselijk hachelijke onderneming. Vier dagen lang heb ik aan de voorbereiding gewerkt, en uiteindelijk heb ik het gewaagd.

Tijdens de overtocht bestierf ik het van de schrik. Doodsbang was ik, echt waar! En toch slaagde ik erin mij totaal te concentreren op de positie van mijn voeten, de spanning in mijn handen, elke beweging die ik uitvoerde. Ik sprak ook de hele tijd tegen mezelf. Eerst aarzelend en voorzichtig: “Gaat het? Maak je geen fouten?” Na de eerste meters al wat rustiger: “Oké, het lijkt te lukken.” En eenmaal halfweg: “Ja, ja, je gaat het halen!” zonder één enkel moment te vergeten waar ik was en wat ik deed. Als koorddanser kan je je niet permitteren om je aandacht één fractie van een seconde te laten verslappen. Tot de allerlaatste centimeter komt het erop aan je tot het uiterste te concentreren: “Je bent er bijna! Nog even volhouden! Nog vijf meter. Vier! Drie! Twee! Eén!” Pas als het allemaal achter de rug is, is er plaats voor grote gevoelens als euforie of opluchting.

Het palmares van Michel Menin is indrukwekkend. Na het huzarenstukje in Venezuela verbreekt hij zijn eigen hoogterecord. Op een ringvormige metalen constructie onder een luchtballon heeft hij een touw gespannen. De aarde ligt 3500 meter onder hem.

In een immense grot, tientallen meters onder de aardkorst leeft hij negentien dagen lang op een touw. De koord is zijn tafel, zijn bed en zijn straat.

Als waarnemend burgemeester en trotse vader sluit hij, boven zijn dorp in de Jura, het eerste huwelijk op de koord. Hij, balancerend op een touw; zijn dochter en schoonzoon op stevige fietsen die hij speciaal voor hen ontworpen heeft.

De records stapelen zich op, Europa wordt te klein, Mexico en Singapore, Zuid-Amerika en Australië lonken.

Waarom toch al die records? Is het zo belangrijk om de beste, de grootste, de strafste te zijn?

“Wat een ijdelheid om de meest fantastische ter wereld te willen zijn!” dacht ik ook in het begin. Maar al snel stelde ik vast dat organisatoren vaak een duurdere concurrent verkozen omwille van zijn palmares. Ik begon te beseffen dat het als koorddanser belangrijk is om bijzondere prestaties te kunnen voorleggen, om records op je naam te hebben, om bekendheid te verwerven, om een prijs te bepalen die in verhouding is met de risico’s die je neemt en om een inkomen te hebben waar je van kan leven.

Wat gaat er tijdens het koorddansen door je heen? Is er, buiten de concentratie, nog plaats voor andere sensaties?

Het “lopen door de lucht” geeft een heel speciaal gevoel dat moeilijk te beschrijven is. Het is alsof je letterlijk door de hemel wandelt. Je maakt je los van de aarde en ervaart een overweldigend gevoel van vrijheid. Het is het ultieme verlangen van de mens om alle beperkingen van zich af te gooien. Het heeft zelfs iets bedwelmends, als in een roes kijk je neer op de wereld. Los van alles. Alleen met jezelf.

Wat drijft jou naar zulke extreme situaties?

Het verlangen om uit te zoeken waar mijn grenzen liggen en om mijn capaciteiten tot het uiterste te benutten. Die drang heeft zelfs iets verslavends. Als ik een tijdje niet op de koord heb gestaan, kan ik echt naar die ervaring snakken. Want oefenen is niet zo eenvoudig. Ten eerste moet je telkens een hele installatie bevestigen, en bovendien is het in deze periode van het jaar gewoon te koud.

Verder laat de bewondering van al die mensen die naar mij opkijken alsof ik een god ben mij niet onverschillig. De eerste keer wist ik niet wat me overkwam toen het publiek begon te applaudisseren. Maar na een tijdje vond ik dat best een aangenaam gevoel.

Ken jij ook gevoelens als paniek, hoogtevrees, doodsangst?

Paniek – elk gevoel van redelijkheid en inzicht verliezen – is me nog nooit overkomen. Doodsangst wel: met kloppend hart en trillende benen beseffen dat je leven op het spel staat. Enkele jaren geleden werkte ik met een groep straatartiesten aan een vuurwerkspektakel in Montpellier. Tegen mijn gewoonte in had ik die explosieve lading door anderen op mijn rug laten bevestigen. Bon, ik vertrok op een hoogte van 12 meter, maar kreeg het al snel erg warm. In een mum van tijd werd de temperatuur onhoudbaar – comme un coup de soleil – en toen ik achteromkeek, zag ik aan weerszijden de vlammen uitslaan. Ik was net voorbij een van de steuntouwen, en zag de massa onder mij in een grote cirkel uiteenstuiven.

“Je hebt nog enkele seconden om op eigen kracht de grond te bereiken”, flitste het door mij heen. “Als dat niet lukt, ben je verloren.” Ik ging dus even achteruit, gooide mijn evenwichtsstok weg, liet mij op de kabel zakken, greep met mijn rechterhand de steunkoord en liet me razendsnel naar beneden glijden. Mijn linkerhand hield ik vrij, als reserve voor als de andere hand was “opgebruikt”. De koord verbrandde mijn huid, sneed door mijn spieren, de rook prikte in mijn ogen, het vuur verschroeide mijn rug. Ik kwam uitgeput op de grond terecht, slaagde er nog net in mijn brandend boeltje af te werpen en verloor het bewustzijn.

Elisabeth: (stil) “Ik zag het allemaal gebeuren, maar besefte pas op het allerlaatste moment hoe ernstig het wel was. Iedereen dacht dat die vlammen gewoon bij het vuurwerkspektakel hoorden. Pas toen Michel zijn evenwichtsstok liet vallen, realiseerde ik mij dat het een kwestie van seconden was.”

Michel: “Ik had zelfs niet de tijd om bang te zijn, ik kon alleen maar denken aan het redden van mijn leven. Pas na dat ongeval kwam de angst. Mon Dieu, ik voelde me helemaal niet meer zeker.

Bij het volgende optreden stond ik erop het vuurwerk zélf op mijn rug te bevestigen. Ik plaatste ook een metalen plaat tussen het vuurwerk en mijn rug, en heb nooit nog een nylonpak gedragen. Maar zelfs met al die voorzorgsmaatregelen voelde ik mij niet meer gerust. Uiteindelijk heb ik pas na vele optredens mijn gevoel van rust en zelfvertrouwen herwonnen.

Waarom gebruik je geen veiligheidskoord of opvangnet?

Dat is een heel gevoelig punt in mijn vak. Als ik met een veiligheidskoord zou werken, zou er altijd wel een concurrent opduiken die zegt: “Kijk, hij is bang. Ik doe net hetzelfde zonder beveiliging.” Snap je? Dat wereldrecord in Venezuela zou mét een veiligheidskoord nauwelijks waarde hebben. Het is precies het risico, het levensgevaar, dat voor het publiek zo aantrekkelijk is.

Pas op, ik heb al met een veiligheidstouw gewerkt, hoor. In België is dat zelfs wettelijk verplicht. Toen ik enkele maanden geleden in Gent tussen Sint-Baafs en de Sint-Niklaaskerk liep, was dat met een ligne de vie om mijn middel. De brandweercommandant klom met mij naar boven, en eiste dat ik hem zou beloven het veiligheidstouw onderweg niet af te werpen. “Ik heb mijn contract getekend. Ik houd mij aan de voorwaarden”, heb ik hem verzekerd. Het publiek in België aanvaardt trouwens dat veiligheidstouw. En ook in het circus is het tegenwoordig algemeen aanvaard om met een opvangnet te werken. Werken met een beveiliging is ideaal op voorwaarde dat iedereen zich aan de afspraak houdt. En dat is niet het geval.

Het publiek wil steeds meer, steeds gekker, steeds gevaarlijker. Hoe ver ben je bereid te gaan om het publiek te behagen?

Ik ga erg ver, tot op de grens. Maar op het vlak van veiligheid wil ik geen toegevingen doen. Ik controleer de voorbereidingen van a tot z: de knopen, de bevestiging van de koorden, de berekeningen, de technische details. En ik aanvaard alleen opdrachten waarvan ik zeker ben dat ze haalbaar zijn. Want het besef dat ik elke keer opnieuw mijn leven riskeer, laat mij nooit los. Dat is maar goed ook, want uiteindelijk is er niet zoveel verschil tussen koorddansen op 30 of op 3000 meter hoogte. Als je valt, is het gedaan. Punt. Dus komt het erop aan mij elke keer opnieuw tot het uiterste te concentreren, te vermijden dat ik blindelings op mijn reflexen vertrouw en mezelf te verplichten om mij onder geen beding door externe factoren te laten afleiden. Soms ontploffen er voetzoekers, loeien er brandweersirenes, galmen er boodschappen door de luidsprekers of zijn er mensen die mij proberen uit te dagen.

Misschien probeer jij de dood wel uit te dagen.

Neen, dat doe ik niet. Ik zoek het levensgevaar niet op, en donder niet in een ton de Niagara-watervallen af, als een jeton in een loterij: “Haal ik het of haal ik het niet?”

Ik doe het omdat ik ervan overtuigd ben dat ik levend aan de overkant zal geraken. En op het einde van de trip voel ik mij zielsgelukkig, zo blij dat ik de weg nog eens helemaal terug zou willen gaan.

De meeste ongevallen zijn trouwens niet aan roekeloosheid maar aan technische fouten te wijten. Zelfs de beste funambule ter wereld, de 76-jarige Karl Wallenda, is door een onvergeeflijke technische blunder aan zijn einde gekomen. Die man deed ongelooflijke dingen die niemand hem ooit heeft nagedaan: piramides met zes personen, acrobatieën op een stoel of op zijn hoofd. Om het nieuwe circus van zijn dochter in te huldigen, wilde hij op 30 meter hoogte een straat oversteken. Maar hij verloor zijn evenwicht, liet zijn stok vallen, kon de koord nog vastgrijpen, bleef enkele akelige minuten hangen, en stortte toen neer. Onlangs zag ik de video-opname van het ongeluk, en het was duidelijk dat er een enorme montagefout was gemaakt. Heeft Wallenda zichzelf overgeschat? Zich onkwetsbaar gewaand? Zijn mensen te sterk vertrouwd? Heeft hij, een bejaard man, een beoordelingsfout gemaakt? Ik weet het niet, maar het was overduidelijk dat die overtocht technisch onmogelijk was.

Is zo’n ongeval in zekere zin geen mooie dood voor een koorddanser?

Voor een funambule zijn er twee mooie manieren om te sterven. ’s Nachts zachtjes inslapen, liefst op hoge leeftijd. En als dat niet kan, van de koord vallen. Uiteraard verkies ik de eerste manier.

Aan welke eisen moet een koorddanser van topniveau voldoen?

Hij moet over een uitstekend evenwichtsgevoel beschikken, dat hij door oefening voortdurend verder ontwikkelt en verfijnt. Iemand met enige klim- of parapente-ervaring heeft al een stapje voor. Natuurlijk is ook hoogtevrees uit den boze en moet je fysiek sterk zijn. Ik kan je verzekeren dat het een enorme inspanning vraagt om 10 of 20 minuten lang een evenwichtsstok van 18 kg te torsen. Na tien meter doet dat gewicht al behoorlijk pijn in je armen. Maar je moét volhouden en de pijn verdragen, want hoe zwaarder de stok, hoe veiliger de overtocht. En liever pijn in je armen dan dood op de grond.

Verder moet je ook op mentaal vlak een evenwichtig mens zijn. Je mag nooit in een geagiteerde toestand op de koord stappen, en tijdens de voorstelling moet je heel rustig en gelijkmoedig blijven.

Tenslotte heb je een flinke dosis technisch inzicht en een goede kennis van de fysica nodig om de weerstand van het materiaal en het effect van uitgeoefende krachten te kunnen inschatten. Weet je dat een volwassen persoon op een gespannen koord een kracht van bijna één ton uitoefent? Dat technische aspect wordt vaak over het hoofd gezien, en soms zelfs misbruikt om bedrog te plegen. Slechts weinig mensen zijn bijvoorbeeld in staat een hoogte correct te schatten. ( Wijst naar de overkant van de straat.) Kijk naar dat gebouw, ik denk dat het – even rekenen – ongeveer zestien meter hoog is. Maar als ik beweer dat het twintig meter hoog is, zal iedereen dat geloven. Op die manier knoeien sommigen met hun records.

Blijkbaar woedt er een harde concurrentiestrijd tussen de koorddansers.

Ja, en dat is jammer, want uiteindelijk is er werk voor iedereen. Ik kan leven van mijn werk als koorddanser, maar rijk zal ik er nooit van worden. Er zijn vette en magere jaren. Vooral de beginperiode was erg lastig: ik had weinig werk en moest al mijn materiaal zelf kopen. Maar sinds ik een aantal wereldrecords kan voorleggen, weten de organisatoren dat ze niet de eerste de beste engageren en betalen ze behoorlijk.

Hoe duur ben jij?

Dat hangt af van het gevraagde spektakel. De goedkoopste voorstelling – met de kleinste installatie dus – kost 25.000 à 30.000 FF ( 150.000 à 180.000 fr.). Voor dat bedrag span ik een kabel van tien meter en geef ik een voorstelling van veertig minuten: stappen, op een stoel zitten, op mijn rug liggen, ogen afdekken, door een hoepel of op klompen lopen. Een beetje circuswerk dus. Maar het liefst loop ik op grote hoogten. Afhankelijk van de vraag kan de kostprijs daarvan oplopen tot 60.000 FF, of zelfs tot 80.000 FF ( 360.000 à 480.000 fr.).

Vanochtend ben ik om 4 uur opgestaan om tijdig met de voorbereidingen hier in Parijs te beginnen. Al bij al is dat een korte en eenvoudige installatie. Het spektakel in Gent kostte mij negen dagen voorbereiding. Er moest enorm veel materiaal naar boven worden gesleurd, de koorden moesten op de daken van de omringende huizen bevestigd worden, in hoeken van precies 45°. Een lange en vermoeiende klus.

Hoe bereid je je mentaal voor op een voorstelling? Gebruik je meditatietechnieken of relaxatieoefeningen?

( beslist) Neen, neen, neen. Daar heb ik helemaal geen behoefte aan. De installatie van het materiaal neemt mij volledig in beslag en is op zich al een voorbereiding. Een korte opwarming om pijn en krampen te voorkomen is het enige dat ik extra doe. En verder wil ik Elisabeth vooraf een zoen geven.

Eindelijk, om 20.05 uur om precies te zijn, verschijnt de boot en klinken zacht en jankend de eerste tonen uit een diepe saxofoon. Andere klanken mengen zich, slepend en onheilspellend, als de donkere, ineengedoken figuur op de kraan zich opricht en in een bundel verblindend licht zijn eerste stappen op de koord zet.

Zonder één blik op haar man te werpen, loopt Elisabeth van koord tot koord om de juiste spanning aan te geven. Michel Menin loopt pal boven ons, zestien meter hoog. Hij lijkt niet langer een man, maar een god, zoals hij hoog boven Parijs op zijn balletschoenen door de lucht schrijdt. En heel even lijkt het alsof de hele stad haar adem inhoudt en toekijkt. Ik weet het zeker, het eten in de Parijse restaurants blijft onberoerd, de glazen gevuld. De toeristen op de Eiffeltoren kijken verbijsterd toe. De minnaars staken hun liefdesspel, en de hoertjes hebben slechts oog voor één man. Dit had niemand ooit verwacht. Dit heeft niemand ooit gezien. Dit is geen spektakel en geen attractie, geen evenwichtsoefening en geen stunt. Dit is pure schoonheid. De droom van Ikaros, waargemaakt.

Annemie Struyf / Foto’s Lieve Blancquaert en Guido Sterkendries

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content