Na New York, Londen en Milaan zijn de ogen van de modewereld deze week op Parijs gericht. U kunt er de voorstelling van het volgende zomerseizoen meebeleven alsof u op de eerste rij zit. Stonden ontwerpers en modehuizen aanvankelijk argwanend tegenover sociale media, dan maken ze nu volop gebruik van de laagdrempelige pr-mogelijkheden die de technologie biedt. Defilés worden gestreamd, bloggers worden geprikkeld met sneak previews en backstagepasjes, en genodigden en belangstellenden worden aangemoedigd om hun eerste indrukken te delen.

Al pakt zo’n mediaoffensief soms anders uit dan verhoopt. Zo kreeg Dolce & Gabbana vorig najaar de halve Twittergemeenschap over zich heen wegens oorbellen die aan de koloniale periode deden denken. Enkele maanden eerder kwamen Raf Simons en Dior onder vuur te liggen na een defilé met alleen maar blanke meisjes. “Zijn boodschap is net zo racistisch als die van John Galliano”, meende een Amerikaanse castingdirecteur. Waarop het modehuis de lippen op elkaar hield, maar voor zijn eerstvolgende haute-coutureshow wel zes zwarte modellen boekte. De link was meteen gelegd.

Eén ding is zeker : de culturele diversiteit op de catwalk, en het vermeende gebrek daaraan, staan op de agenda. Zeker nu het voormalige Amerikaanse model Bethann Hardison deze maand de sociale media inschakelde om de organisatoren van de belangrijkste modeweken een open brief te sturen. Daarin hekelt de oprichtster van de Diversity Coalition niet alleen de zogenaamde whitewashing van de modeweken, ze noemt het kind ook bij naam. Calvin Klein, Prada, Giorgio Armani, Versace, Chanel, Louis Vuitton, Hermès en tientallen anderen krijgen een standje voor hun modellenkeuze. Net als de meeste Belgen, inclusief Ann Demeulemeester en Dries Van Noten – ontwerpers die hun engagement voor verdraagzaamheid en respect toch nooit onder stoelen of banken staken. “Wat hun intenties ook mogen zijn, het resultaat is racisme”, schrijft de Diversity Coalition.

De campagne geniet de steun van oudgedienden als Naomi Campbell (43) en Iman (58), die de name and shame-tactiek verdedigen als de enige manier om daadwerkelijk iets te veranderen. “Het is tijd om een harde lijn te volgen zoals in de jaren zestig”, zei Iman in Good Morning America. “Geen zwarte modellen in je show ? Dan boycotten we je. Zo’n actie zal hardleerse modehuizen doen nadenken, zeker als je de sociale media inzet.”

Nu hebben de diva’s een punt, want na een inhaalbeweging voor zwarte modellen in de jaren zeventig en tachtig (in het wereldje destijds GBC’s of Groovy Black Chicks genoemd) ging het eind jaren negentig weer achteruit met de diversiteit op de catwalk. Een gevolg van de groeiende invloed van casting directors en de doorbraak van een androgyn modebeeld, maar ook van de sterrenstatus van supermodellen, die volgens menig modeontwerper de aandacht afleiden van de kleding. Sindsdien zijn wel vaker Aziatische modellen met een bleke teint te zien, maar lijken een donkere huidskleur of andere opvallende trekken eerder een handicap. Bovendien hullen de meeste modehuizen zich in stilzwijgen. De creatieve vrijheid en esthetische visie van de ontwerper is heilig, klinkt het, maar een ruimer gesprek over mode en diversiteit ? Vergeet het maar.

Nochtans doet die bredere context wel ter zake. Zo omvatten mode en schoonheidsidealen gelukkig meer dan wat op de catwalk en in reclamecampagnes van de grote modehuizen te zien is en scoren jeans-, sport- en vrijetijdsmerken al heel wat beter inzake culturele diversiteit. Modellen turven leert ook weinig over hun verloning – zwarte meisjes verdienen vaak minder – of over de doorstromingskansen van etnische minderheden in de modehuizen. Het tweet misschien niet zo lekker, maar ook daarover mag de Diversity Coalition het gerust eens hebben.

Info : www.balancediversity.com.

wim.denolf@knack.be

Wim Denolf

De culturele diversiteit op de catwalk staat op de agenda

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content