Sterfotograaf David LaChapelle: ‘Een slechte recensie verknalt misschien mijn ontbijt, maar niet de lunch’

David LaChapelle. © GF/Rachid Bnoun
Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

Met de mode- en reclamewereld heeft sterfotograaf David LaChapelle het al een tijdje gehad, maar zijn bezorgdheid om de wereld, zijn zin voor controverse én de spraakmakende celebrityportretten zijn gebleven. Gesprek met een onverbeterlijk enfant terrible.

Een gevuld orderboekje, prijzen voor zijn werk als filmmaker en videokunstenaar, een batterij bekende vrienden: David LaChapelle had het in 2006. Sterren, topbladen en A-merken stonden in de rij om met hem samen te werken – media-aandacht voor zijn kleurrijke portretfoto’s en exuberant geënsceneerde tableaux vivants was verzekerd.

Waarop de glamourfotograaf besloot dat hij uitverteld was en naar het Hawaïaanse eiland Maui verhuisde. Hij vormde er een voormalig nudistenoord om tot ecoboerderij en trok er zich terug tussen de natuur, de stilte en een handvol geiten. Voortaan zou hij zich beperken tot kunstfotografie, een keuze die hem de laatste tien jaar kind aan huis maakte in prestigieuze musea en galeries over de hele wereld. Met een retrospectieve in het Museé des Beaux-Arts in Mons en een kleinere expo in de Brusselse galerie Maruani Mercier is nu ook ons land aan de beurt.

‘De belangstelling verbaast me nog altijd’, vertelt LaChapelle (54) vlak voor een signeersessie in de Brusselse winkel van Taschen. Zo rustig en bedachtzaam als hij antwoordt, zo druk is het om de sterfotograaf heen. Buiten staan bovendien tientallen fans in de rij. De uitgeverij bundelde zijn meest recente werk in twee lijvige boeken en organiseerde voor de gelegenheid een Europese tour.

‘In de jaren tachtig kon ik haast nergens terecht met mijn kunstfoto’s. Zulk werk werd van een magazine- en reclamefotograaf toen niet aanvaard. Dat is gelukkig helemaal veranderd. Al ben ik ook heel blij met de belangstelling van het grote publiek. Ik sta niet meer in de bladen en doe niet aan sociale media, maar blijkbaar zijn de mensen me niet vergeten.’

Last Supper, 2003.
Last Supper, 2003.© DAVID LACHAPELLE STUDIO INC

Drop-out

LaChapelle wist naar eigen zeggen altijd al dat zijn roeping in de kunsten lag. ‘Zelfs al in mijn kindertijd in Connecticut en North Carolina. Daarom bakte ik er ook niets van op school. Waarom heb ik wiskunde nodig, dacht ik heel arrogant. Maar ik was tegelijk heel onzeker. Als tiener werd ik uitgescholden en in elkaar geslagen. Pesterijen die me sterker maakten en mijn eigenzinnigheid aanmoedigden. Maar er was geen dag dat ik de school niet haatte.’

Op zijn vijftiende vluchtte LaChapelle naar New York, waar hij een baantje versierde als host in de legendarische Studio 54. Tot zijn ouders, met wie hij een goede band had, hem twee jaar later overtuigden om terug te keren en zich in te schrijven aan een kunstschool in North Carolina. ‘Het hoogste niveau waarop ik als drop-out nog terechtkon’, zegt hij daarover.

Een diploma hield hij er niet aan over, wel een grondige kennis van de kunstgeschiedenis en een passie voor fotografie. ‘Aanvankelijk droomde ik ervan om kunstschilder te worden,’ vertelt LaChapelle, ‘maar het werd fotografie. Het technische aspect schrikte me af, maar fotograferen is ook intuïtief en onmiddellijk, terwijl schilderen een traag proces is.’ Nog steeds verwijzen de thema’s en composities van zijn werk vooral naar de grote meesters uit de renaissance en de barok. Over andere fotografen daarentegen heeft hij het zelden. ‘Als tiener volgde ik wel mensen als Richard Avedon, Helmut Newton en Diane Arbus. Ik heb veel respect voor mensen die hun eigen ding doen, zoals Nan Goldin. Maar ik zou eerder zeggen dat ik ze bewonder dan dat ze me echt beïnvloedden.’ Die laatste rol dicht LaChapelle wel toe aan zijn moeder Helga, die in zijn kindertijd de familiekiekjes ensceneerde. LaChapelle poseerde er gewillig voor, vaak in huizen en auto’s die aan anderen toebehoorden en met ‘geleende’ huisdieren.

Doodsangst

Begin jaren tachtig – LaChapelle woont opnieuw in New York, in de East Village – gaf Andy Warhol hem zijn eerste opdracht voor Interview Magazine, waarvoor hij uiteindelijk drie jaar werkte. Eind jaren tachtig waren bladen als Rolling Stone, Vanity Fair, The Face en i-D zijn galerij geworden.

Weg van huis droomt hij nooit over Los Angeles of Maui, maar wel over de East Village, begin jaren tachtig een creatieve hub voor de punkscene en andere kunstenaars als Keith Haring en Jean-Michel Basquiat. Maar zijn herinneringen aan de periode zijn dubbel. ‘De aidscrisis woedde volop. In enkele jaren tijd verloor ik talloze vrienden aan de ziekte. Jonge mannen vol leven die er plotseling niet meer waren. Heel triest en donker allemaal. In ’84 overleed ook mijn vriend Louis aan de ziekte. Hij was 24, ik 21. Nadien was ik ervan overtuigd dat ik zelf aids had. Toen ik me vijftien jaar later liet testen, kon ik niet geloven dat de uitslag negatief was.’

Zijn doodsangst van weleer was ook de drijfveer achter het helse werkritme dat hij er tot 2006 op nahield. ‘Ik ging ervan uit dat mijn tijd beperkt was en wilde dat mijn leven betekenis had. Rijk en beroemd worden kon me gestolen worden, ik wilde iets zinnigs doen met mijn tijd en een bijdrage leveren.’

The House at the End of the World, 2005.
The House at the End of the World, 2005.© DAVID LACHAPELLE STUDIO INC

Zoenende matrozen

De nabijheid van ziekte en dood wakkerde zijn interesse in spiritualiteit aan. ‘Door al die ellende om me heen ging ik me afvragen wat er gebeurt met je ziel en je energie wanneer je sterft en nadenken over begrippen als wedergeboorte en verlossing.’ Tel er LaChapelles studie van de kunst- geschiedenis bij en de vele religieuze referenties in zijn werk zijn snel verklaard. ‘Maar ik hou net zozeer van popcultuur en Michael Jackson als van Michelangelo‘, benadrukt LaChapelle. ‘Ik maak geen onderscheid tussen hoge en lage kunst.’

Bovendien zat ook zijn magazine- en reclamewerk nooit verlegen om sociale commentaar en controverse. Een bekend voorbeeld is de Dieselcampagne met tongzoenende matrozen uit 1995. Uit hetzelfde jaar dateert zijn naaktportret van Lil’ Kim voor Louis Vuitton: LaChapelle beschilderde de rapster van top tot teen met het monogram van het merk, een statement tegen logomania en excessieve branding. Even iconisch is Death by Hamburger (2001), waarin hij een gigantische hamburger een slank model liet verpletteren.

‘Ik geloof dat beelden mensen kunnen raken en beïnvloeden’, zegt LaChapelle voorzichtig. ‘Dat kunst de wereld kan veranderen. Als ik niet in dat hogere doel zou geloven, zou ik mijn leven er niet aan gewijd hebben.’ Mode en celebrity’s boeien hem, maar ze dienen vooral een onderliggend verhaal, ‘iets dat relevant is voor de tijd waarin we leven’. Typerend is een modereportage voor de Italiaanse Vogue uit 2005. LaChapelle plaatste de modellen in een zwaar verwoeste stad – kwestie van te onderstrepen dat overdadige consumptie zelden rijmt met duurzaamheid.

Tegenkanting

Hij wil niet alleen de kunstwereld aanspreken, benadrukt LaChapelle, maar het grote publiek. Herkenbare referenties uit de popcultuur, levendige kleuren en een flinke scheut glamour en naakt helpen daarbij: net als celebrity’s prikkelen ze de aandacht en lokken ze het publiek in het beeld. Evenmin wil hij foto’s maken die enkel te begrijpen vallen als je er een tekst of bordje met uitleg naast plaatst en dus is subtiliteit niet aan hem besteed. Het beeld is de boodschap en al even duidelijk zijn titels als Loss Can Be Good For Us en No War Could Ever Be Holy. ‘De wereld en het leven vandaag vragen om duidelijkheid. In de huidige omstandigheden moet je zeggen wat je intentie en standpunt zijn.’

De popreferenties en directe aanpak zijn volgens de fotograaf mee de reden waarom kunstcritici jarenlang op hem neerkeken. LaChapelle was volgens velen de oppervlakkigheid zelve: een meester in provocatie, stijl en overdaad, maar zonder substantie. Anderen bespeurden een hypocriet: iemand die weliswaar de draak steekt met de consumptiemaatschappij, de oppervlakkige celebritycultuur en de pornoficatie van vrouwen, maar er ondertussen gretig de vruchten van plukt.

Adam and Eve, 2017.
Adam and Eve, 2017.© DAVID LACHAPELLE STUDIO INC

‘Ach, als je wist wat ze destijds allemaal over Warhol vertelden’, zucht LaChapelle. ‘Ik nam in 1986 zijn laatste portret. Tegen die tijd schreven critici vreselijke dingen over hem en kwam er geen kat naar zijn expo’s. Ik kan de kritiek op mijn werk dus wel relativeren. Een slechte recensie verknalt misschien mijn ontbijt, maar niet de lunch. (lacht) Uiteindelijk kan ik enkel doen waar ik zelf in geloof. Kunstenaars moeten ook een beetje tegenkanting krijgen. Lof maakt gemakzuchtig.’

Het lichaam van Christus

De tentoonstellingen in Mons en Brussel belichten het werk dat LaChapelle maakte sinds hij het roer omgooide in 2007. ‘Aanvankelijk zwoer ik de advertentiecampagnes, magazineshoots en celebrityportretten radicaal af’, vertelt de fotograaf. ‘Daar ben ik nu milder in. Van zulke strakke regels wilde ik juist af in mijn leven. Als een opdracht me echt ligt, doe ik ze gewoon.’ Zo fotografeerde hij Paris Jackson dit jaar als een bekend icoon van Christus en verzorgde hij de recente Make Love Not Walls-campagne van Diesel.

Zijn focus ligt echter op vrij werk, waarin thema’s als uitputting en verval terugkeren. Michelangelo’s drenkelingen tussen restanten van reclameborden en casino’s (Deluge, 2007), door watersnood en andere rampen geteisterde kunstmusea (After the Deluge, 2007), door de jungle overwoekerde tankstations als waren het overblijfselen van een oude beschaving (Gas, 2012): LaChapelle schetst geen fraai toekomstbeeld. Tegelijk droomt hij van spirituele renaissance in het herwonnen paradijs (New World, sinds 2015) – met het tropische regenwoud van Maui als voor de hand liggend decor.

Dezelfde thema’s domineren ook LaChapelles nieuwe boeken Lost + Found, Part I en Good News, Part II. ‘Het eerste is een spiegel voor de wereld van vandaag en de tijdsgeest, inclusief alle lelijkheid. Good News is eerder een prisma: een vertaling van de wereld zoals hij zou kúnnen zijn. Beide uitgaven vertellen door de opeenvolging van beelden een verhaal. Daarom vertrouw ik mijn foto’s liever toe aan een boek dan aan musea of galeries. Al is de reeks die in ’96 begon met LaChapelle Land nu voltooid. Andere boeken komen er niet meer, ze vreten te veel energie.’

Sterfotograaf David LaChapelle: 'Een slechte recensie verknalt misschien mijn ontbijt, maar niet de lunch'

Afgaand op de titels eindigt de reeks op een positieve noot, merk ik op. Helemaal volgens plan, glimlacht LaChapelle: ‘Er gebeurt zoveel in de wereld om boos van te worden. Politici die tweedracht zaaien, terrorisme, de klimaatverandering – de verleiding is groot om het nieuws na te praten en moedeloos te worden. Laat ons positief, hoopvol en vergevingsgezind blijven en nadenken voor we in opstand komen. Uitzoeken wat onze eigen waarden en overtuigingen zijn. Anders tasten we maar in het duister, en strijden we binnen de kortste keren voor een foute zaak.’

Expo in galerie Maruani Mercier in Brussel tot 18 november, en in het Musée des Beaux-Arts in Mons tot 25 februari 2018. Lost + Found, Part I en Good News, Part II (49,99 euro per titel) worden uitgegeven door Taschen. maruanimercier.com, bam.mons.be, taschen.com

David LaChapelle

Geboren op 11 maart 1963 in Hartford, Connecticut.

Loopt op zijn vijftiende weg van huis, naar New York.

Werkt van 1984 tot 1987 voor Interview Magazine.

Publiceert in ’96 zijn eerste boek LaChapelle Land, dat gevolgd wordt door Hotel LaChapelle (’99) en Heaven and Hell (2006).

Wint op de MTV Europe Music Awards in 2000 de Best Video award voor Moby’s Natural Blues.

Krijgt eveneens in 2004 een prijs op het Sundance-filmfestival voor zijn kortfilm Krumped en lanceert er een jaar later de dansdocumentaire Rize.

Ontwerpt en regisseert in 2004 The Red Piano, een Las Vegas-spektakel van Elton John.

Sterfotograaf David LaChapelle: 'Een slechte recensie verknalt misschien mijn ontbijt, maar niet de lunch'

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content