Valle d’Aosta

‘Paradijselijk’ is het woord dat opkomt als je voor het eerst naar deze Noord-Italiaanse vallei afdaalt. Een paradijs met ruwe kantjes, zo blijkt al gauw, maar dat maakt het des te aantrekkelijker voor wie een actieve vakantie wil beleven.

‘Paradijselijk’ is het woord dat opkomt als je voor het eerst naar deze Noord-Italiaanse vallei afdaalt. Een paradijs met ruwe kantjes, zo blijkt al gauw, maar dat maakt het des te aantrekkelijker voor wie een actieve vakantie wil beleven.

Valle d’Aosta in beeld
Wat moetje zien?
Wat moet je doen?
Wintersport
Gastronomie
Tradities en evenementen
Algemene informatie

De glooiende zachtgroene Aosta-vallei is bij mooi weer een oogstrelende verrassing. Die Valle d’Aosta wordt nochtans omringd door de hoogste kleppers van Europa: de Mont Blanc (4807 m), de Monte Cervino (4478 m, beter bekend als de Matterhorn), de Monte Rosa (4633 m) en het Gran Paradiso-massief (4061 m).

Hun smeltwater komt via snelstromende riviertjes met bruisende watervallen in de Dora Baltea terecht. De Aostavallei, met haar 3262 km² het kleinste district van Italië, is uitgesneden door al die rivieren. Ze bestaat dus niet uit één dal, maar uit een netwerk van veertien grote en kleine valleien.

Steenarenden en marmotten

Precies dat smeltwater schenkt de Valle d’Aosta haar uitnodigende vredig-groene uitzicht. Een lieflijkheid die zelfs een beetje verraderlijk is, want een beetje hoger tegen de bergflanken kan het klimaat ook in de zomer sterk schommelen.

Door de bergen lopen prachtige en goed aangegeven wandelpaden, maar als wandelaar of bergfietser kan je je maar beter niet laten verrassen door onverwachte weersveranderingen. De wandelroutes, waarvan sommige ook met kinderen goed te volgen zijn, bieden prachtige uitzichten op de hoogste bergtoppen van Europa. De kans op unieke ontmoetingen zit er dik in. Er cirkelen steenarenden rond, op zoek naar prooien die vooral bestaan uit schril piepende marmotten.

Een van de zeldzaamste vogels van Europa, de lammergier, is hier ook thuis. En het nationaal reservaat van Gran Paradiso biedt een onderkomen aan de steenbok, ook al een unieke bergbewoner die hier misschien zelfs een beetje té goed gedijt. Zijn natuurlijke vijand, de wolf, geniet immers veel minder bescherming in dit gebied.

Ook de plantengroei tegen de bergflanken is uniek. Edelweiss is een eenzaat geworden in de bergen, maar hier vind je er hele weiden van. Het wemelt ook van de typische kleine alpenplantjes: gentiaansoorten, blauwe lelie, potentilla, orchideeën, ranonkel…

De hoogste wijngaarden van Europa

Van die vele planten profiteren ook de koeien. Dat heeft een duidelijke invloed op de smaak van de melk en de beroemde fontina-kaas die hier al generaties lang wordt gemaakt. Die kaas is samen met de wijn een van de oudste inkomstenbronnen in de streek. Hier liggen inderdaad de hoogste wijngaarden van Europa, tot 1500 meter boven de zeespiegel.

Culinair heeft de streek trouwens veel te bieden, ongewone maar uitstekende gerechten zoals de mocetta (gedroogd gemzenvlees en ham), carbonada (een stoofvleesrecept met wijn en een typisch kruidenboeket), seupa a la Cogneintze (een soep op basis van rijst en fontina-kaas) en nog veel meer.

Van Augusta tot Aosta

Al die gerechten kunnen geproefd worden in de vele stadjes van het dal, waarvan Aosta zelf het grootste is. Het heeft amper 35.000 inwoners, maar dat is toch nog veel als je bedenkt dat het hele district amper 118.000 inwoners telt. Het verleden van de streek is woelig, maar rijk.

In 25 voor Christus kwamen de Romeinen de vallei bezetten en stichtten er Augusta pretoria, waarvan het eerste deel later tot Aosta werd vervormd. De stad zelf telt nog talloze uitstekend bewaarde restanten van deze periode, waaronder een inkompoort, een theater, een forum, een amfitheater en een triomfboog.

Ook in de Middeleeuwen was dit een bedrijvige streek, wat af te lezen is aan grote monumenten zoals de mooie kerk van San Orso in Aosta, met haar stoere klokkentoren, en de talloze burchten en kastelen uit die periode, waaronder het merkwaardige kasteel van Fenis en de burcht van Saint-Pierre, in de 19de eeuw tot sprookjeskasteel verbouwd.

Rond 1800 hield Napoleon hier flink huis en liet enkele vestingen afbreken. Het gebied werd uiteindelijk Italiaans, maar tot vandaag worden twee officiële talen gehanteerd: Frans en Italiaans. En er bestaat zelfs een minderheid die een dialect spreekt met sterke Duitse invloeden.

Vooral beweging

Culinair en cultureel toerisme mag dan welkom zijn voor de streek, het grootste aantal bezoekers komt ongetwijfeld om sportieve redenen naar de Valle d’Aosta afgezakt. Ski en langlauf staan hier vanzelfsprekend voorop, met bekende skioorden zoals Courmayeur en Cervinia (waar trouwens ook aan zomerski kan worden gedaan) maar ook minder bekende zoals Ayas en Pila.

Ook hoog op de sportieve agenda staan wandelen en fietsen, bergbeklimmen, paardrijden, kanovaren, kajakken en rafting, golf en allerlei zweef- en vliegsporten. De Italianen zelf zweren bij bizarre sporten zoals tsan en fiollet, waarvan toernooien bestaan die al sinds de Middeleeuwen de plaatselijke gemoederen hevig opzwepen.

Informatie
Visit Aosta

Bron: Nest

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content