Slapen in een oud kasteel

Onze reporter Jesse Brouns sliep in een kasteel van honderd jaar oud, omringd door beneveld woud, net voorbij de banlieu van Parijs.

Ik woon al ongeveer een half leven in Parijs, maar in Chantilly was ik nog nooit geweest. Het stadje ligt nochtans ‘om de hoek’. Twintig minuten met de trein van Gare du Nord (richting Creil en Compiègne), even voorbij de troosteloze banlieue. Aan het station van Chantilly-Gouvieux wacht een chauffeur van Chateau Hotel Mont Royal, mijn tijdelijke verblijfplaats. De man informeert me dat ik net zo goed nog een station vroeger had kunnen uitstappen, in Orry La Ville.

Landhuis van een componist

Mijn kasteel voor één nacht ligt bijna verborgen in bossen. Parijs is dichtbij en oneindig ver tegelijk. Het hotel is gevestigd in het voormalige landhuis van een componist, Fernand Halphen, een leerling van Gabriel Fauré (en winnaar van de Grand Prix de Rome).

Die kocht in het begin van de twintigste eeuw een terrein van vijf hectare in La Chapelle en Serval, een gehucht op het kruispunt van de bossen van Chantilly, Halatte en Ermenonville. Halphen liet zijn landgoed bouwen op het hoogste punt van het terrein: het was de bedoeling dat zijn vrouw vanuit elk venster zou kunnen genieten van een eindeloze horizon.

Gezien vanuit mijn kamer, honderd jaar later, lijkt het nog altijd alsof het woud tot aan pakweg de Noordzee reikt. Het enige spoor van ‘beschaving’: de masten van enkele attracties van Parc Asterix, dat niet veraf ligt.

De componist nam zijn tijd. Hij zei neen tegen een duister fort met middeleeuwse allures, en was onverbiddelijk voor de architect die hem wou opzadelen met een villa in Normandische stijl. Uiteindelijk liet Halphen zich verleiden door de plannen van architect Guillaume Tronchet : een sober doch elegant kasteel van twee verdiepingen in neoklassieke stijl, opgetrokken uit plaatselijke bleke kalksteen.

Tronchet deed een beroep op een beeldhouwer, George Sardet, voor het decor van het kasteel. Jachtscènes op de gevels (herten, wilde eenden, everzwijnen, konijnen), taferelen met een muzikaal thema voor de interieurs. De werken duurden vier jaar lang, tot 1911. Halphen overleed niet veel later, op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog.

Kasteelsfeer achtervolgt je

In 1989 verkochten zijn erfgenamen het kasteel aan een Scandinavische investeerder, die er een hotel van maakte. Le Mont Royal kwam daarna in handen van enkele grote hotelketens. Accor, de Franse groep, bouwde een vleugel van drie verdiepingen, goed voor zeventig kamers (het kasteel zelf heeft er twaalf, plus een koninklijke suite), een zwembad, en een reeks halfondergrondse vergaderzalen.

In 2006 werd het hotel overgenomen door de groep Tiara (ook eigenaar van het legendarische Brusselse Hotel Astoria, dat momenteel wordt verbouwd), die het complex een opknapbeurt gaf. De eetzaal, in de voormalige bibliotheek van Halphen, is tegenwoordig een sfeervolle bar. De oude muziekzaal, met een echte scène, werd heruitgevonden als restaurant (met gastronomische kaart).

De vleugel uit de jaren negentig zal allicht nooit een schoonheidsconcours winnen, maar de kamers werden knus en klassiek ingericht, door de Portugese interieurarchitecte Pilar Paiva de Sousa. “Ik wilde er geen designhotel van maken”, zegt de directeur, Emmanuel Schott. “De kasteelsfeer moet je tot in de kamers achtervolgen.” (Een uitzondering: de twee levensgrote paarden-met-lampenkap van Marcel Wanders in de lobby.)

Bijzonder hotel

Mont Royal is een apart hotel. Het is geen intieme B&B, maar ook geen megaresort. Het zweeft ergens tussenin. Het adapteert zich aan wat de klant verwacht. De luchthaven van Roissy Charles De Gaulle ligt vlakbij, en het hotel trekt daardoor nogal wat internationale seminaries aan (ik hoor tijdens mijn verblijf niet één vliegtuig, maar zie ze wel in de verte, een wonderlijk spektakel ’s avonds).

Er komen ook toeristen (Belgen, Nederlanders, Russen, Amerikanen) en Parisiens met behoefte aan een rustig weekend. En trouwers, golfers, paardenliefhebbers. Zelfs voetballers: de nationale ploeg van Qatar logeerde er onlangs drie weken tijdens een trainingsstage.

Zelf kan ik nergens atleten bewonderen, tenzij in de spiegel van de eerder summier ingerichte gym. Het personeel tracht al die soorten klanten vreedzaam naast elkaar te doen leven, en blijkbaar lukt dat.

Ik kom toevallig terecht in de bagagekamer. Daar staan tientallen koffers van gasten gestapeld. Toch heb ik nooit het gevoel dat het hotel drukbevolkt was (ik heb het zwembad twee keer voor mij alleen, en in het restaurant zitten net voldoende mensen om de ruimte niet leeg te laten lijken).

Ik logeer in een kamer in het oorspronkelijke kasteel, ruim en comfortabel en smaakvol ingericht. Met dat beloofde panorama van bomen, bomen, bomen: bij valavond met een mysterieus licht over de kruinen, en ’s ochtends vroeg met een dikke smeer mist.

Maar ik ben te moe (te veel gezwommen, gegeten en gedronken) om naar behoren van mijn avondlijk uitzicht te genieten. Ik concentreer mij dan maar op mijn bed voor één nacht, en dat is ook niet slecht.

Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content