Nice
Al meer dan een eeuw bezoeken buitenlanders de Côte d’Azu. Nu is Nice een dynamische metropool en de perfecte vakantiebestemming.
Al meer dan een eeuw zijn buitenlanders in de ban van de Côte d’Azur: het mooie weer, de stranden, het eten en uit… snobisme. Vandaag is Nice, de vijfde grootste stad van Frankrijk, een dynamische metropool en bovendien een perfecte vakantiebestemming.
De sfeervolle oude binnenstad, lekker eten, schitterende boetieks, fascinerende musea en de tijdloze inspiratie die uitgaat van de Promenade des Anglais over heel de lengte van de sierlijke Baie des Anges: Nice heeft genoeg te bieden om al honderd jaar talloze bezoekers te lokken.
Oorspronkelijk was Nice een winterverblijf voor koningen en koninginnen, voor aristocraten en maîtresses. Queen Victoria, onze koning Leopold II, koning Oscar van Zweden, Nietzsche en Tsjechov waren er vaste klanten. Later in de geschiedenis, toen zonnebruin in de mode kwam, werd Nice the place to be voor zonnekloppers.
Tegelijk werden kunstenaars zoals Matisse, Dufy en Chagall bekoord door het licht en het savoir-vivre van deze stad met haar 350.000 inwoners. Het moderne Nice slaagt erin zowel zakenlui als toeristen te lokken. Het is een boeiende bestemming het hele jaar door. De beste periodes zijn nochtans de late lente en de vroege herfst,.
Rode daken
Het meest sfeervolle deel van de stad is ongetwijfeld Le Vieux Nice. Dat vormt een driehoek met aan de oostkant Le Vieux Port; aan de westkant, langs de Paillon-rivier, de parken en promenades bekend als de Promenades des Arts, en aan de zuidkant de kustlijn.
Het beste uitzicht op de hele wijk heb je vanop de Colline du Château in het Parc du Château. Een kasteel tref je er niet aan, wel een mooie waterval. In één richting zie je de rode daken, torentjes en koepels van het oude Nice, terwijl de andere richting een vogelperspectief biedt op de oude haven en het Bassin Lympia met schitterende jachten en vissersbootjes.
Zigzaggend bergafwaarts kom je in het hart van de oude stadskern. Smalle, kronkelstraatjes, okerrode huizen, pittoreske pleintjes en levendige markten. Het ene gebouw is de soberheid zelf, enkel opgesmukt met veelkleurig linnen aan de waslijn. Het andere is uitbundig versierd met geraniums op balkons met smeedijzeren balustrades.
Nice uit de belle époque
Voor wie dol is op met bomen omzoomde brede boulevards, designerboetieks, sprookjeskastelen en dito villa’s, is het Nice uit de belle époque aan te bevelen. Tussen 1850 en 1914 groeide het aantal inwoners van de stad aan van 48.000 tot 150.000 en breidde Nice zich uit vooral ten westen van het oude stadsgedeelte, te beginnen met de avenue Jean Médecin.
Tegenwoordig zijn het Centre Commercial Nice Etoile, de Galeries Lafayette en andere grote winkelcentra dé aantrekkingspolen van de avenue Jean Médecin. In de winkelwandelzone ten zuidwesten van de place Masséna bevinden zich de designerboetieks van Nice: Kenzo, Chanel en Cacharel.
Wie iets democratischers zoekt, kan naar de buurt van het spoorwegstation, waar op de dagelijkse markt het multiculturele karakter van Nice duidelijk wordt. Dit station maakte tegen het einde van de 19de eeuw massatoerisme aan de Côte d’Azur mogelijk. Voor het eerst werden hier statige hotels en villa’s gebouwd langs de kust en op Mont Baron en Mont Cimiez. Dat was een gouden tijd voor Nice.
Het neusje van de zalm is het Negresco. Dit hotel uit 1913 is een van de indrukwekkendste hotels uit die tijd. Het interieur is een vitrine van de Franse interieurs door de jaren heen.
Overwinteren
Jammer genoeg werden heel wat gebouwen langs de Promenade des Anglais na de oorlog vernield. Echte overblijfselen uit de belle époque zijn Hôtel Beau Rivage en Hôtel Westminster of de minuscule Villa Huovila.
Wie de Russische aristocraat wil uithangen, richt zijn schreden naar Château des Ollières, ooit de verblijfplaats van prins Alexei Lobanov-Rostowksy, met acht sublieme slaapkamers en een betoverend park. Je bent hier op wandelafstand van het Musée des Beaux-Arts, ondergebracht in een Italiaans aandoend paleis opgetrokken in 1878, in opdracht van prinses Kotschoubey uit Oekraïne. Wie eenmaal de collectie van Raoul Dufy bewonderd heeft, met beelden uit de glorieperiode van Nice (de eerste auto’s op de Promenade des Anglais, de interieurs met hoge zolderingen of zeilboten in de Baie des Anges), is definitief in de ban van deze stad.
De Russen die hier kwamen overwinteren, waren zo talrijk dat in 1912 een orthodoxe kathedraal opgericht werd met de financiële steun van tsaar Nicolaas II. Ze wordt beschouwd als de mooiste orthodoxe kerk buiten Russisch grondgebied.
Je kunt ook een picknick meenemen en een ritje maken naar architecturale uitspattingen als het Château de l’Anglais op Mont Baron, of het Palais d’Hiver, de Hermitage of de Regina (intussen omgebouwd tot privé-appartementen), op weg naar de Cimiez.
Op een zonnige namiddag is een wandeling door de rozentuin van het franciscanenklooster op de Cimiez niet te versmaden. Van hieruit kun je door de olijfgaarden wandelen naar het Musée Matisse. Er is een prachtige permanente collectie, maar er worden ook tijdelijke tentoonstellingen van zijn werk gehouden.
Op de terugweg naar het centrum van Nice is het Musée National Message Biblique Marc Chagall het bezoeken waard. Het is een modern gebouw te midden van mediterrane tuinen, waarin Chagalls bijbelse taferelen zijn ondergebracht. In het auditorium kun je zijn glasramen bewonderen.
Het zou jammer zijn om in Nice te verblijven zonder een uitstapje te maken naar de pittoreske, ommuurde, middeleeuwse dorpjes in de bergen. Saint-Paul-de-Vence bijvoorbeeld, ligt op slechts achttien kilometer ten noordwesten van Nice. Eze, dat tegen een klip leunt die uitkijkt over de kust, bevindt zich op tien kilometer ten oosten van Nice.
Bron: Weekend Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier