Louvain-la-Neuve, tussen talen en totems
Een dagje Louvain-la-Neuve is een onderdompeling in alle trends van de voorbije 40 jaar. Voetgangers, wereldburgers en kunst genieten absolute voorrang in het straatbeeld.
Ruim veertig jaar geleden waren architecten bezig met het meest boeiende project uit hun loopbaan: een nieuwe stad ontwerpen op de akkers en velden ten oosten van Ottignies. Twee jaar eerder was de politieke beslissing gevallen om de Franstalige afdeling van de Leuvense universiteit naar Waals-Brabant te verhuizen. Vandaag is Louvain-la-Neuve een bruisend centrum waar alle moderne trendsvorm krijgen in het straatbeeld.
Vooraf dit: Louvain-la-Neuve (LLN) is ontworpen als een plek waar de voetganger heer en meester is. Grote delen van de stad vormen een doolhof van verkeersvrije straten, pleintjes, doorgangen en trappen. Gezellig en op mensenmaat, dat wel, maar de auto is hier niet welkom. Neem bij voorkeur de trein, want die komt tot pal in het centrum. Of laat uw vierwieler achter op een parking aan de rand.
In de drukke binnenstad heerst de hedendaagse wereldstudent. Je kunt hier 125 nationaliteiten zien en even zo vele talen horen. In LLN wonen 20 000 vaste inwoners en kotstudenten, maar overdag zwelt hun aantal tot het dubbele.
Het centrum is letterlijk gebouwd op een betonnen reuzensokkel waaronder het verkeer doorgaat. In een boog rond dit hart liggen woonwijken die contrasteren door hun rust. Hier maken de studenten plaats voor gewone burgers.
Van de seventies tot passiefhuizen
Als u een dagje LLN plant, kunt u in de voormiddag starten met een stadswandeling. Wapen u met een plattegrond (onmisbaar!) en vertrek aan de Place de l’Université. Neem de Rue des Wallons en wandel achtereenvolgens door de wijken Biéreau, Bruyères en Hocaille. Van hieruit kunt u terugkeren naar het stadscentrum (reken op een uurtje of twee).
Naarmate u van het stadscentrum naar de rand wandelt, ziet u alle bouwtrends van de voorbije vier decennia passeren. In het centrum overheersen de seventies uitbundig. Let op het beton, de platte daken en de aaneengeschakelde studentenflatjes van baksteen. De ruw betonnen wetenschapsbibliotheek op de Place des Wallons lijkt recht uit een schetsboek van Le Corbusier te komen. Ook de toren van de Sint-Franciscuskerk is very seventies.
In de wijken buiten het centrum loopt u door de jaren tachtig en negentig. U ziet woonerven, puntdaken en eengezinswoningen. De verste woningen ademen volop de ecotrend van het voorbije decennium met zijn passiefhuizen en houtskeletbouw. In de wijk La Baraque wordt u teruggeflitst naar mei 68. Bij de eerste bewoners van LLN waren er tal van studenten die kozen voor communes en een hippielevensstijl. Ook nu is de wijk nog een buitenbeentje.
Van bij de start waren projectontwikkelaars verplicht minimaal 2 % van het totale budget te besteden aan kunst. Op weinig andere plaatsen in België kunt u zoveel openbare kunst aantreffen als hier. Muurschilderingen, beelden en ongewone creaties vormen bakens in het straatbeeld. Het reusachtige wit-blauwe fresco in de Rue des Wallons en de muurschildering tegenover het Theater Jean Vilar zetten de toon. De ronde sculptuur van blauwe hardsteen op de Place Montesquieu doet aan menhirs denken, het brons van de zittende vrouw op de Place de l’Acceuil is dan weer veel menselijker.
Verrassingen ziet u vooral in de wijk Hocaille. Kijk naar de vreemde beelden van sporters op de Place Pierre de Coubertin. Zijn ze geamputeerd? In de Rue des Sports staan vrolijke totems, wat verder reikt de roestvrijstalen creatie Ovo van Abelardo Mancinas nog hoger.
In het sportcentrum Blocry wacht een andere soort kunst. In één van de afdelingen is een reusachtige indoorklimmuur gebouwd – een feest van kleuren en vormen (toegang vragen aan de balie). Wanneer u terug in het centrum komt, kunt u niet naast de Aula Magna kijken. Dit gebouw van melkglas en metaal herbergt onder meer een grote concertzaal.
De klare lijn in steen
Lunchtijd. In het centrum vindt u eethuisjes in alle wereldsmaken op de Grand-Place, de Place Rabelais en in de winkelstraten Grand-Rue en Rue Charlemagne. In de namiddag kunt u gaan winkelen in het megashoppingcentrum L’Esplanade aan de Place de l’Acceuil.
Of een museum doen. Toen Leuven werd gesplitst, werden de vele kunstwerken die de universiteit bezat, netjes verdeeld. De werken die Louvain-la-Neuve erfde – van Dürer tot Alechinsky – kunt u bekijken in het stadsmuseum.
Dé attractiepool van LLN is echter het in juni 2009 geopende Hergémuseum. Als u vanaf de Grand-Place over de loopbrug het gebouw nadert, maakt u onvermijdelijk de vergelijking met het Guggenheim in Bilbao. Het architectonische hoogstandje van Christian de Portzamparc lijkt in blokken uiteen te vallen. Geen enkele muur is recht, maar het licht en de vormen scheppen grote helderheid: de klare lijn van Hergé is architectuur geworden.
Binnen wordt dat gevoel versterkt door de kleuren van de schuine wanden en door de vele doorkijkjes en loopbruggen. De Stichting Hergé beklemtoont graag dat het museum niet aan Kuifje is gewijd maar aan Georges Remi, alias Hergé. Natuurlijk keren de iconen uit de Kuifjealbums overal terug, maar toch ligt de nadruk op het leven en de scheppingsdrang van de kunstenaar. Maar de architectuur is zeker zo spectaculair als de inhoud ervan.
Ludo Hugaerts in Plus Magazine
Meer informatie over Wallonië: Toerisme Wallonië
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier