In beeld: de natuur herovert Tsjernobyl

4851073

Wat gebeurt er met de natuur wanneer er geen mensen leven? In Tsjernobyl, waar de kernramp van dertig jaar geleden ervoor zorgde dat alle mensen moesten vertrekken, blijkt dat wolven, bizons, adelaars, herten en andere dieren het gebied overnemen.

Dertig jaar na de ramp in Tsjernobyl is het vervuilde en verlaten gebied rond de kerncentrale omgevormd tot een uniek natuurgebied dat onderdak biedt aan tal van wilde dieren.

“Toen de mensen hier weggingen, is de natuur teruggekomen”, zegt Denis Vitsjnevski, zoöloog en de hoofdingenieur in de ‘verboden zone’ die zich in een straal van dertig kilometer rond de kerncentrale bevindt. Dat gebied werd na de kernramp in Tsjernobyl ontruimd, waardoor 116.000 mensen op zoek moesten naar een ander onderkomen.

Op 10 kilometer van de centrale wordt vandaag nog altijd een stralingsniveau van 1.700 nanosievert per uur gemeten. Ter vergelijking: in België ligt de normale achtergrondstraling, afhankelijk van de regio, tussen de 60 en de 130 nanosievert per uur.

Kortere levensverwachting en lagere voortplantingsgraad

“De straling is hier overal en dat heeft negatieve gevolgen”, zo zegt Vitsjnevski. Maar volgens hem zou de aanwezigheid van mensen, althans voor de dieren in de regio, nog een pak schadelijker geweest zijn. Het aantal wilde dieren en hun variëteit neemt in het gebied dan ook snel toe, al hebben de dieren wel een kortere levensverwachting en een lagere voortplantingsgraad.

Nochtans leek aanvankelijk niets te wijzen op een terugkeer van de natuur. Meteen na de kernramp was zowat tien vierkante kilometer van het dennebos rond de centrale vernietigd door de te hoge stralingsdosissen. Ook de vogels, knaagdieren en insecten waren daardoor verdwenen. Bulldozers maakten het ‘Rode Bos’ – zo genoemd naar de kleur van de aangetaste bomen – daarop met de grond gelijk en de dode dennebomen werden als nucleair afval begraven.

Maar op diezelfde plaats is intussen een nieuw bos gegroeid, met dennen en berken die beter bestand zijn tegen de straling. En de natuur heeft ook een duidelijke transformatie doorgemaakt. Diersoorten die afhankelijk zijn van menselijk afval – zoals ooievaars, mussen en duiven – hebben plaatsgemaakt voor inheemse soorten als wolven, beren, lynxen en zeearenden.

In 1990 werden er ook een vijftal bedreigde przewalskipaarden uitgezet. Intussen grazen er al een honderdtal op de weiden in het gebied.

“Het contrast tussen het Tsjernobyl van voor de catastrofe en dat van dertig jaar later is verrassend”, besluit Vitsjnevski. “Deze dieren zijn wellicht het enige positieve gevolg van die vreselijke ramp.” (Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content