Goud zoeken in de Oostkantons

© David Edgar, Wikicommons

Guido Fonteyn is vooral bekend als journalist en Walloniëkenner. Maar hij schreef ook een toeristische gids over Duitstalig België. We lieten ons verrassen in de Oostkantons.

Op de N62 van Malmédy naar Sankt-Vith slaan we in Ligneuville af richting Montenau. Rechts rijst de Wolfsbusch op, een forse, beboste heuvel met een top van 593 meter. De naam verwijst naar de aanwezigheid van wolven tot een heel eind in de negentiende eeuw, zegt Guido Fonteyn.

Beneden, links van de weg, stroomt de Amel (in het Frans de Amblève). Hier is dat niet meer dan een snelstromende beek met een wandelpad. Idyllische natuur, maar toch stopt mijn gids aan een plek met hoopjes steengruis langs de oever. Hij graait in het klaterende water en tussen de kiezelsteentjes in zijn hand ontdekt hij een glinstertje. “Neen, dit is geen goud”, mijmert hij, “want gouderts is in zijn natuurlijke staat dof.

Maar het had gekund. Al sinds de Romeinse tijd was bekend dat hier ergens een goudader moet liggen. In 1879 is ene Julius Jung zelfs gestart met de exploitatie van een goudmijn. Dat veroorzaakte een echte goudrush en toverde Montenau om tot een oord met speelholen en bordelen.

De opbrengst van de mijn bleef echter te klein en nog voor de Eerste Wereldoorlog was ze al dicht. De enige overblijfselen zijn kuilen in een weide langs de weg naar Iveldingen. Maar langs dit wandelpad komen nog steeds amateur-goudzoekers de kiezels in het riviertje uitpluizen met een zeef. Het steengruis vormt het bewijs. Als je kijkt naar de goudprijs, zijn ze misschien zo gek nog niet!”

Ambachtelijke ham

Vandaag is Montenau vooral bekend om zijn ambachtelijke hamsoorten, de Montenauer Schinken. Verder ademt het dorpje rust uit – dé grote troef van de Oostkantons. Dat merken we ook in het oude vestingstadje Limbourg, tussen Verviers en Eupen.

De historische bovenstad ligt steil boven het moderne dorp en bewaakt de vallei van de Vesder. Het centrum is een rechthoekig dorpsplein met oude huizen met dikke muren. De kasseien werden in geen eeuwen heraangelegd. Langs de gevels groeien stokrozen en overal heerst de stilte.

Het massatoerisme heeft Limbourg nog niet ontdekt. De grote kerk staat uitdagend eenzaam op een rotspunt boven het dal. De restauratie is bijna voltooid, en de crypte is zeer de moeite waard. Ze toont hoe belangrijk het stadje ooit geweest is. Limbourg was in de middeleeuwen de hoofdplaats van een graafschap, dat later opging in het prinsbisdom Luik. Nog later hebben de graven de Loon de naam gejat en hun gebied Limburg genoemd.”

“Echte Belgen”

Onze volgende stap is Eupen, de hoofdplaats van de Duitstalige Gemeenschap. “De officiële opschriften zijn in het Duits. Soms ook in het Frans, maar dan gaat het om instellingen die voor de hele Oostkantons werken. Het gebied dat België na de Eerste Wereldoorlog als oorlogsbuit kreeg, omvat immers ook de Franstalige gemeenten Malmédy en Waimes. Historisch vormen de Oostkantons een eenheid, cultureel niet.”

Aan de kantoren van Grenz-Echo, Belgiës Duitstalige krant, hoor ik waarom de Duitstalige landgenoten wel eens de laatste Belgen worden genoemd. “Na de inval in mei 1940 heeft Hitler de Oostkantons meteen weer bij Duitsland ingelijfd. 7000 mannen werden gedwongen ingelijfd in de Wehrmacht en meestal ingezet aan het oostfront. Resultaat: 3000 gesneuvelden en honderden verminkten. Daarom hebben de Duitstaligen na ’45, ondanks de repressie, resoluut voor België gekozen en daarin heeft Grenz-Echo een grote rol gespeeld. Onze Duitstalige landgenoten eisen hun plaats op in het federale België en willen liefst een even volwaardige regio worden als Vlaanderen en Wallonië. In het buitenland kunnen ze niet verstaan dat we voor 75 000 mensen een eigen regering, parlement en instellingen hebben gemaakt. Maar juist dat is een overwinning van de democratie. Reken maar dat ze op heel wat plaatsen ons model als oplossing voor hun taalproblemen zien!”

Impressionistisch tafereel

De weg van Eupen naar Malmédy loopt recht door de Hoge Venen. Onderweg stoppen we voor een korte wandeling door de Fagne de Polleur, want onze aandacht wordt getrokken door witte vlekken in het eenzame groen. Van dichtbij zien we dat de vlekken bloemen zijn die uit ontelbare pluisjes lijken te bestaan. “Dit is het veenpluis, een van de typische planten van de Hoge Venen”, weet Guido Fonteyn. “Ze lijken wel stippen in het impressionistische schilderij dat dit eindeloze landschap lijkt te vormen.”

Om onze tocht af te ronden, rijden we door naar het meest zuidelijke punt van de streek, het dorpje Ouren. Door zijn beschutte ligging geniet het van een klimaat met zuiderse trekjes.

Maar Guido Fonteyn wil vooral het monument laten zien dat hier is opgericht op het drielandenpunt België-Duitsland-Groothertogdom Luxemburg: “De Belgische gemeente Burg-Reuland, de Duitse gemeente Arzfeld en het Luxemburgse Heinerscheid hebben samen het terrein aangekocht en het monument de naam Europadenkilomètresal gegeven. Deze taalmix is symbolisch. Duits, Frans, Nederlands, Luxemburgs: het is allemaal geen probleem. Hier leven echte Belgen en echte Europeanen!”

Ludo Hugaerts in Plus Magazine

Praktisch

De twee Petit Futégidsen van Guido Fonteyn heten Cantons de l’Est-Eiffel en Wallonië, Ardennen en veel meer. Neocity.

Toeristische info

Dienst voor Toerisme van de Oostkantons

Hauptstraße 54

B-4780 Sankt Vith

tel. 080/22 76 64 en www.oostkantons.be

Het goudzoekerswandelpad langs de Amel is 11 km lang, maar kan ingekort worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content