Eilandhoppen op Andros en Tinos: oude paden bewandelen

© Marie-Charlot Vleminckx

Andros en Tinos zijn twee kleine en weinig bezochte eilanden van de Griekse Cycladen. Een netwerk van eeuwenoude wandelpaden geeft er toegang tot imposante landschappen.

Een krachtige claxon kondigt de eilandbewoners aan dat de boot uit Athene gearriveerd is. Het schemert al als we van boord gaan. Vijf minuten later is de ferry alweer vertrokken en keert de rust terug op de kade van Gavrio op het Griekse eiland Andros, een van de meest westelijke eilanden van de Cycladengroep. De maan nadert haar hoogtepunt en licht fel op. Een uurtje later zien we een zilveren schijn reflecteren boven het kalme water aan de baai van Chora. We zijn de enigen in het pontonrestaurant van de jachtclub. Onder ons kabbelt het water terwijl we onze plannen overlopen voor de komende dagen. Andros, dat verrassend groen en vruchtbaar is, is gekend voor zijn eeuwenoude wandelpaden, en die gaan we verkennen.

Piraten en scheepsbouw

’s Anderendaags wacht een stoere Griekse ons op in het stadje Apikia. Olga Karayiannis is bezielster van Andros Routes, een groep vrijwilligers die oude wandelpaden bestudeert en herstelt. “We zoeken naar de kleine verhalen die je in het landschap kunt lezen: mythes, legendes, landbouwersverhalen”, zegt Olga. “Andros is bewoond sinds de vierde eeuw, het landschap is dus vooral door de mens gemaakt. We hermarkeren de wandelpaden en maakten al een boek en wandelkaart van de streek.” Olga vertelt ons de geschiedenis van het eiland dat vier bergketens heeft, waardoor er min of meer afgesloten valleien ontstonden. Ze vertelt over de rijke aanwezigheid van citrusvruchten en olijfbomen, hoe het eiland strategisch gelegen is en in de middeleeuwen druk bezocht werd door piraten, en dat Andros lange tijd een belangrijk scheepsbouweiland was. Omdat er in de 18de en 19de eeuw veel Engelse schipeigenaars hun tijd verdeelden tussen hun moederland Engeland en Andros, werd het eiland zelfs een tijd ‘Little England’ genoemd.

Eilandhoppen op Andros en Tinos: oude paden bewandelen
© Marie-Charlot Vleminckx

“Weet dat u uw goede gezondheid te danken hebt aan dit water” staat te lezen aan de bron van Apikia, bij de kerk. Dat kunnen we niet weigeren. We besluiten onze drinkfles te vullen maar moeten even wachten. Drie zestigers zijn van de andere kant van het eiland, op zo’n anderhalf uur rijden, afgezakt met een honderdtal lege plastic flessen. Die moeten vol weer mee naar huis. Het gezelschap moet er een eind terug mee naar beneden wandelen maar dat lijkt hen niet te deren.

Altijd in de wind

Eilandhoppen op Andros en Tinos: oude paden bewandelen
© Marie-Charlot Vleminckx

Olga neemt ons mee door het dorp langs de witgekalkte trappen. Ze leidt ons naar kleine watervallen, versterkte forten en molens waar Griekse families maanden in konden overleven wanneer ze belegerd werden door piraten. En dan mogen we weer afdalen, recht naar de baai van Giala. Bij een fijne lunch aan zee somt ze alle soorten wind op die op Andros opsteken: de stoelenwind, de eetbordenwind en de tafelwind – genoemd naar de voorwerpen die ze wegblazen. “De wind is deel van ons leven”, zegt Olga. “We zijn hem gewoon.” Na de lunch moet ze eigenlijk gaan werken maar het is sterker dan haarzelf: ze leent de auto van een vriend die een paar uur in de baai gaat zwemmen en neemt ons mee. We bezoeken de citroenplantage van vrienden van haar, waar een jong paard loopt te grazen en ons onstuimig komt begroeten.

Vervolgens legt ze uit hoe we bij een andere vriendin van haar geraken, Lea. “Ik laat haar weten dat jullie eraan komen!” We volgen haar aanwijzingen, vinden het groene hek en komen terecht in een kleine oase. Lea is met twee vriendinnen bezig aan een risotto. “Willen jullie een pintje?” Lea werd geboren op Andros, maar groeide op op het Griekse vasteland en woonde twintig jaar lang in Londen. Nu brengt ze hier de lente door in haar weekendhuisje waar ze bezoek krijgt van haar kinderen, kleinkinderen en vriendinnen. En van ons. Ze overlaadt ons met citroenen en toont haar granaatappelboom die in volle bloei staat. Er wordt gelachen en gegeten. Zo – beslissen we terwijl we dit zorgeloze tafereel aanschouwen – willen we binnen dertig jaar ook wel met pensioen zijn.

Ook Lea geeft ons nog enkele tips mee. Vanavond moeten we zeker gaan eten bij Ta Skalakia, een charmant bistrorestaurant van een van haar vrienden, aan de kerk van Chora. En ook voor Tinos, het eiland waar we de volgende dag heen trekken, heeft ze meerdere aanbevelingen.

Eetadressen


Drie charmante en authentieke tabernas op Andros of Tinos.


Ta Skalakia, op de trappen naast de kerk in de wandelstraat van Chora, op Andros. +30 22820 22822


Dio Horia, in de heuvels rond Chora op Tinos, uitgebaat door een jonge Griek die gelooft in zijn dorp en zijn eiland. Fantastisch uitzicht over de baai.


Gialia aan het Stenies-strand, op Andros, een restaurant met uitzicht op zee.

Wilde kappertjes

Tinos lijkt op het eerste gezicht minder ruig dan Andros. Vooral hoofdstad Chora, niet te verwarren met het gelijknamige stadje op Andros, is vrij druk: de orthodoxe kerk van de Maagd is een bedevaartplek die vooral op 15 augustus duizenden pelgrims aantrekt.

We komen echter in een andere stoet terecht: een troep wilde Griekse ganzen heeft zich geïnstalleerd aan de monding van een riviertje dat uitkomt op een strand aan de Egeïsche zee. De plek voorziet de ganzen van zoet water, schaduw van het riet en een zeebries. Logisch dat ze de houten loopbrug waar we over willen fanatiek bewaken. We moeten door het water en installeren ons op een afstand die respectabel genoeg blijkt voor de ganzen. Anderhalf uur lang komen we niet meer van onze handdoek. We picknicken op het strand en nemen een duik in het water.

’s Ochtends zijn we met de auto uit Chora vertrokken naar het noorden, naar marmerdorpje Pyrgos dat idyllisch en stralend wit tegen een bergflank ligt. Het seizoen is nog niet begonnen dus erg veel van de traditionele ambachtslui die er dagelijks werken, krijgen we niet te zien. We volgen nauwgezet de wandelbeschrijving die we meekregen van Zuiderhuis, de Belgische reisorganisator die deze trip organiseerde: langs het nieuwe marmermuseum bereiken we een klein plateau waarna we een typisch pad vinden tussen twee lage muurtjes van op elkaar gestapelde stenen. Die zorgen voor beschutting tegen de stevige wind die over het eiland raast. We gaan op in het terrassenlandschap dat landbouwers hier eeuwen geleden aanlegden. De baai van Panormos is tijdens onze wandeling meermaals te zien en na een dik uur dalen we af in die richting. Op de steenmuren onderweg groeien struiken die barsten van de kappertjes die eigenlijk bloemknopjes zijn. Om ze eetbaar te maken leggen de Grieken ze op in bokalen met azijn. Het is fijn om struiken die ons tot een week geleden compleet onbekend waren, nu van ver te herkennen.

Niet bang van geritsel

Na vijf dagen rondwandelen op twee eilanden van de Griekse Cycladen slagen we er steeds beter in om het landschap te lezen. We kunnen geritsel van salamanders onderscheiden van het schuifelende geruis van slangen die we ook tegenkomen. We weten dat er op beide eilanden af en toe een bron met drinkwater te vinden is, en we kunnen “goeiendag” en “bedankt” zeggen in het Grieks. Wanneer we tegen het einde van onze reis nog een grote lus rond Chora wandelen, trotseren we een wind waarvan we weten: die blaast eerder tafels weg dan stoelen.

Het was een goed idee om in de lente naar de Cycladen te komen. De oleanders staan al in volle bloei, hier en daar ook hibiscus, de citroen- en bergamotbomen nog steeds en overal zien we frisse bloemen en kleuren. Bovendien is het nog niet te heet: ideaal wandelweer dus. Omdat het toeristische seizoen nog niet helemaal begonnen is, heerst er in sommige dorpjes zowaar een wat uitgestorven sfeer.

Eilandhoppen op Andros en Tinos: oude paden bewandelen
© Marie-Charlot Vleminckx

Gelukkig is er zelfs in het kleinste dorpje wel een taberna open. Daar leren we dakos eten, een soort droog brood met olijfolie, tomatenpuree, oregano en de kaas mizithra. We bestellen er nog een koffie, en krijgen er een hele vragenlijst bij: “Griekse koffie? Espresso? Nescafé? Warm? Koud? Veel, medium of weinig suiker?” En dan, uit het niets: “Willen jullie nog courgettes kopen? Of aubergines? Recht uit mijn tuin?” We mogen de voorbije dagen dan wel in een prachtig eeuwenoud landschap gewandeld hebben, de Europese en mondiale realiteit bepaalt het dagelijkse leven van deze eilandbewoners en alle beetjes helpen de Grieken om hun huishoudkas te spijzen in deze barre economische tijden.

Wij maakten deze 8-daagse individuele wandelreis ”De westelijke cycladen: eilandhoppen op Andros en Tinos” met Zuiderhuis Wandelreizen, dagelijks mogelijk van 1 april tot 20 oktober 2016.

Door Leen Creve & Foto’s Marie-Charlot Vleminckx

Prijs: vanaf 500 euro, inbegrepen overnachtingen met ontbijt en transfers, en wandelbeschrijvingen en -kaarten. Surf naar Zuiderhuis.be voor meer info.

Info: Zuiderhuis, Kortedagsteeg 13-15, Gent en Melkmarkt 23, Antwerpen,

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content