De Hoge Venen herleven

© Marc Slootmaekers

De Hoge Venen: een vlak gebied, maar ook een streek van extremen. 2011 zal in de annalen van het gebied worden geschreven als een jaar van verwoesting – maar dat was niet de eerste keer.

De Hoge Venen vormen de hoogste (694 meter), natste, koudste, sneeuw rijkste en meest mistige plek van België. De gemiddelde jaartemperatuur is er 6,1°C, tegenover 9,4 in Ukkel. Wanneer in het nabije Verviers of Eupen de zon schijnt, hult het hoogveenplateau zich meer dan eens in potdichte mist en laaghangende wolken. De mist regeert hier makkelijk 150 dagen per jaar. En bij de combinatie van sneeuw en ijzige wind waant men zich rond de Baraque Michel meer poolreiziger dan veenwandelaar.

Lood in de schoenen
De Hoge Venen zijn niet alleen een plek van regen en mist, sneeuw en ijs, want net zo goed kunnen na wekenlange droogte en oostenwinden felle branden uitbreken. De spraakmakende brand op 25 april 2011 circa 1300 hectare van het reservaat in de as legde, was de zoveelste grote veenbrand op een rij.

Betrouwbare oude geschriften over vuurzeeën in de venen gaan terug tot de zestiende eeuw. In 1911 ging zelfs 3900 hectare venen, heiden en bosaanplanten in de vlammen op. Het inferno brak uit op 31 juli, flakkerde wekenlang op en doofde pas op 21 september na hevige regenval uit. Tijdens die bijna twee maanden smeulende veenbrand kon men tot in Spa en Verviers de brandlucht opsnuiven.
Half natuurlijk
De Hoge Venen zijn een verzamelnaam voor verschillende deelgebieden op het hoogst gelegen plateau van België. Het landschap bestaat uit open venen en dichte sparrenbossen. De kraakheldere bronbeekjes en prille rivierlopen van onder meer de Vesder, Gileppe, Rur en Hoëgne die van het veenmassief afstromen, sleten op hun weg naar beneden mooie dalletjes uit met stenige beddingen. De venen zijn net als de Kempense heiden half natuurlijke landschappen, ontstaan na eeuwenlang ingrijpen van de mens, waaronder hout- en turfwinning. De aangeplante sparrenbossen dateren bijna allemaal van na 1850.

Recent is de oppervlakte natuurreservaat van de Hoge Venen boven de 5000 hectare uitgestegen, een Belgisch record. Er leven unieke planten en dieren, zoals het korhoen dat in België alleen hier nog broedt. Sinds 2006 zijn grootschalige plag- en kapwerken aan de gang om het boomloze veen weer te vernatten en uit te breiden. De kaalslag van 480 hectare sparrenbos is intussen achter de rug. De ruige ruimtelijkheid is na 150 jaar weer aan de winnende hand.

Verbrande venen
Hoofdschotel én visitekaartje van de Hoge Venen vormt uiteraard het onbewoonde veenplateau, doormidden gesneden door de weg van en naar Eupen. Het is ten oosten van deze N68 dat de brand van april 2011 alles zwart blakerde. Op het hoogtepunt was het front van het loopvuur vele kilometers breed en vorderden de vlammen met 6 kilometer per uur, natuurgeweld waartegen de 250 toegesnelde brandweerlui weinig konden uitrichten.

Gelukkig liep de brand dood op de weg, ook al verschroeiden alle begroeiingen tot vlak tegen de parking van de Baraque Michel. Als bij wonder bleef de fameuze Fagne Wallonne tegenover het uitkijkplatform nabij het Signal de Botrange – waar zich het laatste levende hoogveen bevindt – van het vuur gespaard. Een grasplant, het pijpenstrootje, gaf in de zomermaanden erna de brandvlakte haar groenbruine kleuren terug. De struikheide- en bosbesstruikjes hinken daar een stuk op achter, waardoor ze de concurrentieslag dreigen te verliezen.

De mist regeert
Onder een grijs wolkendek rijden wij naar Verviers om via Jalhay het plateau op te stijgen. Rond de grens van zeshonderd meter is het opeens van dat : de Hoge Mistvenen. Drie dagen lang zal de zichtbaarheid nooit verder reiken dan 50 à 200 meter.

Dag drie is het gekst. Vanuit Eupen zien wij boven de westelijke boskammen een krans van oranje ochtendlicht. Erboven een helderblauwe hemel. Als de wiedeweerga snellen we naar de Fagnes om net onder de top opnieuw achter een mistgordijn te verdwijnen… Af en toe ontwaren we hoog boven ons de blauwe lucht, zelfs vliegtuigstrepen, maar vlak boven de begane grond heerst de erwtensoep, blaast een frisse westenbries door merg en been.

In het veen doen de dode en levende alleenstaande sparren zich voor als schimmen. De details worden er niet minder mooi om. De stammetjes van wilgenopslag hangen onderaan vol met mossen, alsof ze groene slobberkousen dragen. De hogere takken zijn bedot met grijzige korstmossen.

De volgende twee uur laat de zon zich maar een paar seconden als een fletse schijf bewonderen. Op zulke momenten is het veen een etsplaat vol wazige, oplichtende en weer uitdovende lichtvlekken.

Vlak voor we bij de auto komen, lijkt de zaak definitief open te breken. Helaas: pas schijnt de zon vol in ons gelaat, of geen tien seconden later is de zichtbaarheid alweer herleid tot 30-40 meter. Het is middag en we blazen de aftocht, maar amper een paar honderd meter van de Baraque Michel breken de panorama’s open, liggen de vergezichten lukraak voor het grijpen.

De Hoge Venen als mistfenomeen, geen wezen is grilliger.

Korte samenvatting
Valt er bij mist dan minder te beleven? Helemaal niet. Wij ontmoetten zelfs twee fotografen die speciaal voor de mistmystiek uit het Antwerpse naar hier waren gereden ! Bij sneeuwval nemen de langlaufskiërs er een portie mist graag bij, want de sneeuwpistes van de venen behoren tot de langste van het land.

Ook zonder skilatten bleef het voor ons de moeite om vanaf Botrange langs de Fagne Wallonne te stappen, zeker omdat in de schaduw van de sparrenbossen dikke bermen sneeuw waren blijven liggen.

Daarbij dient zeker de Fagne Poleur bij Mont Rigi genoemd, halfweg tussen de Baraque Michel en Botrange. Er loopt een plankenpad van 4 kilometer doorheen. Alles wat de Hoge Venen zo bijzonder maakt, zit hier op 54 zacht glooiende hectares samengebald, met of zonder mist en miezer.

Soms leken wij door een Japanse tuin te stappen, wat verder doemde de Scandinavische toendra als droombeeld op. Het Veen van Poleur is ook dé plek om de sporen die de turfstekers nalieten, van dichtbij gade te slaan. Allemaal begeleid met uitstekende informatieborden voor jong en oud.

Waterval van formaat
Smeltwater als bron van natuurgenot, we hadden er nooit bij stilgestaan. Op de tweede dag verkenden wij de nauwe vallei van de ons totaal onbekende Bayehon, een wildwater met de branie van een stortbeek uit de Alpen. Door het dooiende sneeuwdek verkeerde het riviertje in gezwollen staat.

De tientallen kolkende stroomversnellingen lieten het dalletje doorlopend ruisen en bruisen. Even probeerden we een kloofvormig zijdal waar het nog woester toeging, met omgewaaide bomen over de volle breedte, glibberige paden en druipende rotsoevers bekleed met wandtapijten van haar- en levermos.

Terug bij de Bayehon volgde na twee kilometer de climax: een waterval zoals we die in België niet voor mogelijk hielden. Die van Coo is weliswaar breder en volumineuzer, maar deze liet het water even goed naar beneden donderen, met als extra pigment een rotsdecor als uit het hooggebergte.

De waterval van de Bayehon blijkt de op een na grootste van het land te zijn, maar het is stellig de meest ruwe en ongerepte. Het water glijdt eerst via een natuurlijke glijbaan en stort aan het eind meters diep in een waterkom. Doordat een massa smeltwater diende afgevoerd, liet de waterval zich stellig in topvorm bewonderen. Wegsmelten als ontdekkingsreiziger in eigen land, in de Hoge Venen kan het iedereen overkomen. Om het even wanneer.

Jan Desmet in Nest

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content