De groene polders richting de kust: wij reden het erf van drie boeren op

© Jef Boes

Wie richting Knokke-Heist rijdt, passeert onvermijdelijk een Opgepast voor tractoren-bord langs de weg. Want voor je de villa’s en het beton van de dijk bereikt, zijn er de polders, waar de boer koning is.

De Jacobinessenhoeve

Peter Van Belleghem (39) en Nathalie Deloddere (35)

‘Een strandwandeling? Neen, dat doen wij niet, ook al wonen we dicht bij de zee. Die drukte is niets voor ons. Ik ben geboren en getogen op de boerderij en wist van kleins af aan dat ik de zaak wilde overnemen. En ja, dat kwam meteen ter sprake toen ik Nathalie leerde kennen. Ik had geluk, ze zag het zitten. Misschien omdat haar grootouders ook boeren waren.’ De vrijheid, dat is voor Peter de grootste troef van zijn vak. ‘Ons werk moet gedaan worden, maar we beslissen zelf wat we wanneer doen. Als we op een zomerdag zin hebben in een ijsje, dan gaan we een ijsje halen. Ik leef in en met de natuur en zie de seizoenen passeren. Ik hou ook van de afwisseling, geen enkele dag is hetzelfde. De dieren zijn ons inkomen, ja, maar we zien ze ook graag. Een leven als boer is niet altijd makkelijk, maar ik zou niets anders willen doen. We werken zeven dagen op zeven en kunnen nooit op reis, maar dat is onze keuze.’

Op een duurzame manier voedsel produceren is veruit het nuttigste dat je kunt doen

‘Een dagje naar een pretpark met de kinderen,’ vertelt Nathalie, ‘dat doen we weleens. Nietsdoen kan niet op een boerderij. Soms is er veel werk, soms is het rustiger, en de week tussen kerst en Nieuwjaar doen we alleen het nodige. Wat ik zelf een nadeel vind, is dat we afhankelijk zijn van het weer.’ ‘We kijken constant op de buienradar’, lacht Peter. ‘Als je je gras wilt laten drogen, heb je droge dagen nodig. Wil je zaaien, dan komt er het best regen aan; en als je veel de openbare weg op moet, is het beter droog, anders moet je de weg te vaak opkuisen. Maar de voordelen wegen voor mij door. Ik sta nooit in de file en ik zie mijn kinderen heel veel.’

De groene polders richting de kust: wij reden het erf van drie boeren op
© Jef Boes

‘We staan rond een uur of zes op, gaan aan de slag en komen om halfacht ontbijten met de kinderen’, vertelt Nathalie. ‘Als ze naar school zijn, gaan we weer naar buiten. Ze komen ’s middags thuis eten en ook al moeten we ’s avonds meestal terug aan de slag, ook dan eten we bijna altijd als gezin samen.’ ‘Onze kinderen zijn heel zelfstandig, ze zijn vaak alleen of gaan mee naar buiten om te helpen’, vult Peter aan. ‘Ze rijden met de bobcat en de tractor. Op het land, uiteraard. Ze helpen met de dieren en hebben elk een melkkoe – met hun eigen naam – om voor te zorgen. Soms gaan ze zelfs mee naar het slachthuis. Ze weten hoe het werkt, zo’n boerderij.’

‘Wij leveren vlees aan de slagerij Vandycke – van mijn zus Hilde – op de Lippenslaan in Knokke’, vertelt Peter. ‘We verkopen ook direct aan klanten en de rest gaat naar andere slagers. Mijn vader komt nog bijna elke dag langs, helpen is zijn lang leven. Mijn ouders hadden varkens en koeien, maar ik houd alleen koeien. Varkens zijn mijn ding niet en als je iets doet, doe je het beter voor de volle honderd procent, vind ik. Wij hebben ook kippen en kweken bieten, mais, aardappelen en graan. Het graan gaat naar de graanhandelaar, maar het hooi is voor de dieren, net als de mais. De suikerbieten gaan naar de suikerfabriek, maar we krijgen de pulp terug voor de dieren. Hun mest gaat dan weer naar het land. Zo is alles een soort kringloop.’

jacobinessenhoeve.com

Het Polderveld

Lieven Devreese (31)

‘Apen, daar was ik ontzettend in geïnteresseerd. Dus werd ik bioloog en trok ik voor onderzoek naar Centraal-Afrika. In 2015 zocht ik samen met mijn Congolese collega Gaël Gnondo Gobolo in Congo-Brazzaville naar de Bouviers rode franjeaap, die veertig jaar niet meer gezien was door wetenschappers. Wij maakten er de enige bestaande foto van. Ik heb tussendoor even in een Nederlandse dierentuin gewerkt, maar keerde uiteindelijk terug naar mijn geboortedorp, Westkapelle. Ik wou graag iets nuttigs met mijn leven doen, maar wel het liefst in de natuur. Op een duurzame manier voedsel produceren is veruit het nuttigste dat je kunt doen, leek mij. Mijn grootvader kocht ooit landbouwgrond, en dat is al vier jaar het Polderveld, een zelfoogstboerderij.

De groene polders richting de kust: wij reden het erf van drie boeren op
© Jef Boes

In de polders worden er weinig groenten geteeld. De grond is goed, maar moeilijk te bewerken wegens te veel polderklei. Als het niet regent, wordt de grond zo hard als steen. Het eerste wat ik ’s morgens doe, is het weer checken. Daar hangt alles van af. Ik vind dat heel stresserend. En frustrerend ook. Zien dat het in Brugge regent, maar hier niet. Misschien ben ik nog niet lang genoeg boer om daar rustig mee om te gaan.

Ik ben de boer, ik zorg dat er groenten zijn, maar de deelnemers die een oogstaandeel gekocht hebben, komen zelf oogsten. Ze weten vooraf niet wat de opbrengst zal zijn, maar door dat aandeelsysteem wordt het risico gedeeld. Het eerste jaar stapten er 65 huishoudens mee in, vandaag zijn het er 120 die zowel in de overvloed als in de schaarste delen. We verwachten solidariteit. Als er niet veel wortelen zijn, is het niet de bedoeling dat één gezin ze allemaal meeneemt. Er staan bordjes op het veld, ik stuur elke week een mailupdate en de klanten leren snel bij. Ze weten ondertussen dat er in juni nog geen tomaten zijn. Soms kopen ze er dan in de winkel, maar vaak missen ze ze niet als er andere groenten in overvloed zijn. Zelf eten we alleen onze eigen groenten. Mijn moeder eet graag witloof, wat wij hier niet hebben. Vroeger kocht ze het nog weleens, nu eet ze in plaats van witloof meestal groenlof, een plant van dezelfde familie. Ik lever ook aan het lokale ziekenhuis. De koks daar kenden groenlof niet, maar ze zijn gaan experimenteren en zijn nu blije afnemers. Of het nu in een gezin of in een grote keuken is, wie in dit systeem stapt, moet een flexibele kok zijn.

De groene polders richting de kust: wij reden het erf van drie boeren op
© Jef Boes

Het sociale contact is echt fijn. Ik ken bijna iedereen bij naam en ben zelfs al eens uitgenodigd voor een luxueuze maaltijd met onze groenten. Ik kan veel dingen delen. Als het niet regent, kan ik klagen, maar ik kan ook mijn blijdschap delen over hoe groot de bloemkolen zijn. Ik was onlangs sla aan het planten en hoorde twee gezinnen in de tunnelserre tegen elkaar vertellen hoeveel lekkerder de groenten zijn die ze hier plukken. Dat was een goede dag.’

polderveld.be, een CSA-zelfplukboerderij in je buurt vind je op csa-netwerk.be

’t Klein Keuvelhof

Francis Beijne (48) en Eveline Braems (46)

‘Het mag regenen of droog zijn, op onze vakantiewoning heeft dat relatief weinig effect’, lacht Francis. Als landbouwer kijkt hij vaak op zijn vier weerapps, want regen en zon bepalen zijn werkdag. Zijn gasten liggen daar gelukkig minder van wakker, zo blijkt. ‘Omdat landbouw soms moeilijk is en veel risico’s inhoudt, hadden we een paar jaar geleden het idee om een vakantiewoning te bouwen’, vertelt zijn vrouw Eveline, die tot zes jaar geleden kleuterleidster was. ‘Ook omdat het toerisme hier aan de kust enorm in de lift zit. Het was een hele investering, maar als je iets goed doet en er je hart in legt, dan werkt het, daar zijn we van overtuigd. Ik kan als gastvrouw mijn creativiteit kwijt en geniet echt als mensen zich snel thuis voelen. We wonen hier op een mooie, rustige plek en het is fijn om die met onze gasten te kunnen delen. Ik houd ook van het sociale aspect. Als landbouwer krijg je wel volk over de vloer, maar dat heeft altijd met de boerderij te maken. Toch blijft mensen ontvangen elke keer een beetje spannend. Wat leuk is, is dat onze gasten vaak ook geïnteresseerd zijn in wat er gebeurt op de boerderij.’

De groene polders richting de kust: wij reden het erf van drie boeren op
© Jef Boes

‘De landbouw is de laatste decennia veel veranderd en geglobaliseerd’, vertelt Francis. ‘Als landbouwer heb je vandaag ook meer stress. Stijgende kosten en veel regels, bijvoorbeeld, en dan is er het klimaat. Lange droge periodes, onweer en hevige regenval. Gevaarlijk, want hagelbollen kunnen ajuinen vernietigen.’ Francis teelt uien voor de exportmarkt, onder andere Afrika en Centraal-Amerika. ‘De ui is een moeilijk gewas. Het zaad is duur, het onkruid bestrijden is moeilijk en ze zijn kwetsbaar bij onweer. Toch doe ik het graag. Wij kweekten vroeger aardappelen, maar dat werd almaar moeilijker, door de bindende contracten met fabrieken. Ik wilde een vrije boer blijven. We zitten hier vlak bij Nederland, een ajuinland, en ik zag dat hun opbrengst interessant was. Daardoor telen we vandaag rode en gele uien, maar ook wintertarwe, gras en mais. We hebben ook Belgische witblauwe koeien. En vijf poezen.’

‘Ik ben ook een boerendochter’, vertelt Evelien. ‘Onze gronden zijn samengevoegd en we hebben de runderen van mijn ouders overgenomen.’ ‘Ik ben de vierde generatie’, zegt Francis. ‘Ik wist dat ik dit wilde doen toen ik twaalf was en ik heb de zaak overgenomen voor ik twintig was. Het leukste is de afwisseling. Er is elke dag iets anders te doen en toch kan ik zelf mijn tijd invullen. We zijn op dat vlak misschien geen traditionele landbouwers, we gaan al eens een dag op stap en nemen in de zomer zelfs echt vakantie.’

kleinkeuvelhof.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content