Helsinki herrijst

© Thinkstock

Helsinki bruist. De Finse hoofdstad kijkt naar de toekomst. Helsinki groeit. En transformeert zichzelf, in snel tempo, maar zonder agressie. Dat kan, er is plaats genoeg voor uitbreiding, in de breedte en in de hoogte.

Enkele jaren geleden zijn de havenactiviteiten verplaatst van het centrum naar een nieuwe, ultramoderne haven aan de rand. Op de vrijgekomen, plat gebulldozerde grond wordt gebouwd aan ambitieuze projecten. Parken, sportinfrastructuur en woningen voor tienduizenden nieuwe burgers.

De toekomst van de minimetropool met een half miljoen inwoners is netjes afgebakend. De stadsgrenzen liggen vast en de stad groeit binnen haar eigen limieten. Dat is terzelfder tijd fascinerend en zeldzaam in Europa (een vergelijkbaar inbreidingsproject, op kleinere schaal, is de buurt van het Eilandje in Antwerpen).

Naar Jätkäsaari

Het centrum is van zakdoekformaat. Je fietst of stapt overal naartoe. Een ‘buitenwijk’ ligt soms op niet meer dan vijf minuten stappen van de stadskern. Zoals Töölönlahti, dat om de hoek ligt van een aantal gebouwen met icoonwaarde: het parlement, het Centraal Station (een meesterwerk van architect Eliel Saarinen) en de Finlandia Hal (van Alvar Aalto). Het voormalige rangeerterrein van de nationale spoorwegen is al gedeeltelijk ingepalmd, onder meer door een museum van sterarchitect Steven Holl en een gloednieuw concertauditorium.

“Maar er is dus nog wel wat plaats”, zegt het jonge blonde parlementslid Lasse Männistö, tevens voorzitter van de planningcommissie van Helsinki. “In Töölönlahti zijn de bouwregels zeer strikt. De commissie verkiest hier prestigieuze projecten. Hoofdkantoren van grote bedrijven, een nieuwe centrale bibliotheek, culturele voorzieningen. Voor elke kavel wordt een wedstrijd uitgeschreven. Dit is een van de laatste onbebouwde plekken in het hart van Helsinki, een uitdaging. Waar willen we naartoe met de stad? We kunnen het ons niet veroorloven om slechte beslissingen te nemen.”

De Finnen geven graag het goede voorbeeld. Männistö, die zich politiek ter rechterzijde opstelt (“Maar ik ben wel voor het homohuwelijk”), verplaatst zich hoofdzakelijk met de fiets en het openbaar vervoer. Hij heeft geen auto. “Die heb je in een stad echt niet nodig.”

Naar Jätkäsaari, een van de afgevoerde containerhavens, gaan we nochtans met de taxi (de nieuwe sneltramlijn moet nog worden aangelegd). De rit duurt nog geen tien minuten. We stappen uit in een enorm niemandsland : lange rijen vrachtwagens, enkele meeuwen, en in de verre verte de Baltische Zee. Hier en daar rijzen, heel voorzichtig, al enkele gebouwen uit de grond. “Op deze plek willen we aan een stad van de eenentwintigste eeuw bouwen : stedelijker, dichter bebouwd, vol leven.”

Een van de eerste projecten in Jätkässari is het door het instituut Sitra ontwikkelde Low2No, een milieuneutraal, low-carbon, zero-emission, superduurzaam gebouwencomplex.

Skaters in Kalasatama

’s Anderendaags bezoeken we Kalasatama, een gigantisch braakland in de schaduw van een bevallige (en beschermde) elektriciteitscentrale uit de vroege jaren zeventig. In tegenstelling tot Jätkäsaari, waar enkel vrachtwagenspotters zich eventueel wat kunnen amuseren, heeft Kalasatama een tussentijdse bestemming gekregen. Als een alternatieve, min of meer geïmproviseerde activiteitenzone. Er is een muur voor taggers en een door skaters zelf ontworpen ramp. ’s Zomers wordt er getuinierd en opgetreden. Er zijn dan efemere cafés, workshops, het Flow Festival. Tijdens onze wandeling in het halfduister kruisen we twee skaters onderweg naar huis, en een koppel graffitispuiters.

Architecte Hella Hernberg deed als studente onderzoek naar het tijdelijk gebruik van ruimte in Berlijn. Terug in Helsinki werkte ze met het bureau Part aan een stedelijke strategie voor Kalasatama. “De zone wordt in de toekomst herontwikkeld, maar dat is een proces van jaren. Wat doe je ondertussen met zo’n plek? Kalasatama was altijd onbekend, min of meer verboden terrein. Niemand kwam daar, tenzij de havenwerkers.”

Hernberg en haar collega’s enquêteerden bij de bevolking en formuleerden vervolgens een aantal voorstellen, waarvan enkele werden uitgevoerd. “We wilden langs een van de kades een stadsstrand aanleggen. Maar de bureaucratie zag dat niet zitten : ‘Wat ga je doen als iemand écht in het water duikt ?’ We kregen de toestemming om een laagje zand te strooien, maar we mochten het geen strand noemen en we moesten er een hek omheen zetten. Kalasatama wordt omringd door kilometers kust. Ons stukje strand was het enige met een omheining. Absurd, toch ?”

Hernberg ontwerpt lampen, blogt over Helsinki, en werkt aan een boek over lokale burgerinitiatieven, Helsinki Beyond Dreams. Ze noemt als voorbeelden de Restaurant Days die vorig jaar drie keer plaatsvonden en een online tijdsbank, waarmee mensen diensten uitwisselen (van klusjes tot massages) en elkaar betalen met tijdskrediet.

“Vorige zomer hebben enkele meisjes in Kalasatama een steenoven gebouwd. Je kon online baktijd reserveren.” Dat soort ideeën past perfect in het concept achter World Design Capital.

“Kalasatama”, zegt Hella Hernberg, “is apart omdat het stadsbestuur in dat specifieke geval openstaat voor ideeën, actief meewerkt. Het is niet louter een burgerinitiatief, en dat is nieuw. Ik denk dat de overheid begrepen heeft dat dit soort initiatieven positief kunnen zijn voor het imago van een wijk.”

The Boss

Pekka Sauri is vorig jaar begonnen aan zijn tweede mandaat als viceburgemeester van Helsinki, een soort schepenambt, bevoegd voor openbare werken en milieuzaken. Hij is The Boss, suggereert de koffiemok op zijn bureau in het stadhuis.

“Het is een opwindende periode,” zegt Sauri, “omdat je zelden de kans krijgt volledige wijken opnieuw uit te vinden. We creëren woningen voor dertigduizend mensen. Ik hoop dat we daarmee een eind maken aan de stadsvlucht. Jonge gezinnen met kinderen blijven vluchten naar de rand. Maar ze komen wel met de auto in Helsinki werken. Wij willen dat ze zich thuis voelen ín het centrum.”

“Deze week moet de planningcommissie beslissen of er torens worden toegelaten in Helsinki”, zegt Sauri, die lid is van de Groenen. “Ik ben voor, hoogbouw is verkiesbaar vanuit ecologisch standpunt.”
De storingen in de skyline zijn op dit moment op één hand te tellen (enkele kerken, een televisietoren, het uitkijkplatform van het Olympisch Stadion uit 1940), en dat blijft zo : de witte kathedraal van Helsinki zal ook in de toekomst de horizon domineren.

Het historische centrum wordt van wolkenkrabbers gespaard. Maar het eigenlijke, feitelijke centrum verschuift. “Dat is een historisch feit”, zegt Heikki Mäntymäki, woordvoerder van de planningcommissie, en hij wijst naar een uitvergrote luchtfoto. “Helsinki schuift al sinds de negentiende eeuw langzaam oostwaarts.” En in dat oosten daagt dus binnenkort, als de commissie het wil, een verticaler stedelijk landschap.

Wij zijn de stad

In 2011 werd Helsinki al uitgeroepen tot ’s werelds meest leefbare stad in een fel opgemerkte enquête van het Britse tijdschrift Monocle. Helsinki is een perfect aangename, uiterst leefbare stad. Maar dan toch vooral ’s zomers. Daar lijken alle Finnen het over eens. En wij ook. “Het gemoed van de mensen is dan heel anders”, zegt Hella Hernberg. “Er is licht. Het voelt aan als een andere stad. De zomernachten zijn de mooiste van het jaar.”

We volgen haar naar de oude havenkraan die voor haar bureau staat. Het is halftien ’s ochtends, de wind bijt, en de lucht ziet donkergrijs. In feite moet de dag nog beginnen. “’s Winters,” zegt Hernberg, “blijven we liever thuis.”

“Ach, ach”, grijnst Pekka Sauri in zijn bureau aan het andere eind van de stad. “Ik vind dat grisaille best romantisch. Sneeuw kost de stad handenvol geld. Vorige winter was uitzonderlijk. Een crisismoment, klonk het soms. Maar het leven ging wel gewoon door, zonder noemenswaardige problemen, al vonden sommige burgers het nodig te zeuren dat ze zelf hun auto’s van onder de sneeuw moesten uitgraven.” Helsinki functioneert, besluit Sauri. De burgers zijn rijk. De trams rijden op tijd. De balans is goed. “Helsinki is een stad die je kunt vertrouwen.”

Jesse Brouns

Handleiding Helsinki

Helsinki is behoorlijk down to earth. Trendy, maar zelden pretentieus. Naast het centrum en de nieuwe, nog grotendeels maagdelijke ex-havengebieden, zijn er twee essentiële buurten.

Ten eerste: het zogeheten Design District Helsinki, dat min of meer overeenkomt met het klassieke centrum en veel boetieks, bars en restaurants groepeert. Bij de belangrijkste bestemmingen: de nieuwe, piepkleine winkel van textielmerk Marimekko (Uudenmaankatu 13), en het oude vlaggenschip van meubelfabrikant Artek (Eteläeesplanadi 18).

Ten tweede: de wijk Kallio, die grenst aan Kalasatama, en veel meer verloederd is, naar Finse normen dan toch: Thaise massagebars en heavy-metalcafés, naast trendy shops, vintagewinkels en galeries. Waaronder Hoochie Mama Jane (Vaasankatu 10), voor vintage, en Pelago Bicycles (Eurantie 12), een cool Fins fietsenmerk, dat zijn frames in België laat maken.

En ook nog

12Eat & Joy is een stijlvol ingerichte miniketen van designsupermarkten, waar bijna uitsluitend Finse producten worden verkocht (de indrukwekkendste vestiging is die in de kelder van het gerenoveerde shopping center Kluuvi)

Common is een klein, bijzonder elegant designwinkeltje, waar Japanse spullen worden verkocht die je zelden in Europa vindt, waaronder papierwaren van Postalco en porselein van Hakusan, (Laivurinrinne 1).

Ravintola Sea Horse is een ietwat groezelig (naar Finse normen) cultrestaurant dat bestaat sinds 1934. Het decor is al die tijd onveranderd gebleven. Tijdens ons bezoek zat de Zwitserse designer Alfredo Häberli er aan tafel, in goed gezelschap (Kapteeninkatu 11).

Hun restaurant

12De Franse president Jacques Chirac en de Italiaanse premier Silvio Berlusconi grapten in 2005 dat ze nergens in Europa zo slecht gegeten hadden als in Helsinki. “Dat incident heeft ons wakker geschud”, zegt Vile Relander, culinaire strateeg van het stadsbestuur. “Er is intussen veel meer interesse voor voedsel – in het bijzonder voor lokale ingrediënten, en er openen ook alsmaar meer restaurants.”

Geen overheidsinitiatief, maar wel een bijzonder groot succes (iedereen die we tijdens ons verblijf in Helsinki tegenkwamen, sprak erover) is de Restaurant Day, die vorige lente voor het eerst werd georganiseerd. Concept: wie wil, opent een eendagsrestaurant. Thuis, op straat, wherever. “Het was zo’n typisch burgerinitiatief”, zegt Maarit Kivistö van World Design Capital Helsinki. “Wat als we honderd pop-uprestaurants tegelijk openen ? Wat zal er gebeuren ? Wie gaat ons tegenhouden ?”

Voor Hella Hernberg was Restaurant Day het belangrijkste lokale evenement in jaren. “Je had mensen die thuis driegangenmenu’s maakten, groepen van mensen die in de gemeenschappelijke ruimte van hun appartementsgebouw samen kookten, je vond gaarkeukens buiten op straat. En overal lange rijen wachtenden.”

“Het is inderdaad een vernieuwend, populair initiatief”, vindt ook superschepen Pekka Sauri. “De mensen doen hun zin. Ze verkopen wijn van op hun fiets, zonder alcoholvergunning. Er zijn geen regels, en iedereen vindt dat fantastisch. Tenminste, tot het eerste geval van salmonella opduikt. En dan kunnen wij het gaan uitleggen. Is dat erg ? Ooit dacht ik dat je alles kon terugbrengen tot goed of slecht, zwart of wit. Maar in feite is het leven grijs. Zeker in een stad. Je mag nooit te rationeel zijn. Je hebt regels nodig, maar je moet ook flexibel durven zijn.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content