Dubbele citytrip naar Bath en Oxford

© iStockphoto

Slimme stad en gezonde stad: nu Eurostar zijn twintigste verjaardag viert, is niet eeuwig Londen het eindpunt, maar vormen Oxford en Bath als provinciesteden met intellect, imposante architectuur en heilzaam genot een dubbele citytrip.

Heeft onze boekenwijsheid ervoor gezorgd dat er ook treinen rijden? Gewis staan onze kennis, wetenschap, paradigma’s en onderzoeken geboekstaafd, klaar om bestudeerd, tegengesproken en uitgevoerd te worden. Zonder boeken geen trein onder het Kanaal. Al twintig jaar rijdt de geel-grijs gelijnde hogesnelheidstrein van Brussel-Zuid naar de Britse hoofdstad. Snelle landschappen, comfort in de zetel, genot aan tafel bij ontbijt, lunch of diner, hoffelijke bediening, voorbijschuivende velden, het zwart van de tunnel onder de Noordzee, in het duister een lichtstraal die Engeland heet, de heuvels van Kent en de Londense aankomst in St Pancras.

Nog altijd is de HST een prachtige uitvinding. Vaak is dat fonkelende sta tion het eindpunt voor een vertrouwde citytrip, maar omdat ik de hele tijd aan die boekenrijkdom heb gedacht, brengt een overstap met de underground me naar Paddington ticket please voor universiteitsstad Oxford, een uurtje sporen door een landschap dat afscheid neemt van oude industrieën.

Monastiek leven

Er is meer tussen hemel en aarde, wisten Shakespeare en Hamlet, dan kennis bevroedt: “There are more things in heaven and earth, Horatio, than are dreamt of in your philosophy.” Zo zijn er de verrassende torens van Oxford: klokkentorens, pinakels en poorttorens, de achtkantige Cupola van het Sheldonian Theatre, en de symbolen van de colleges. Zoveel spitsen reiken ten hemel dat een lokale dichter overdreven sprak over de city of dreaming spires. Ik klim op de Carfax Tower, kijk door de ramen van de theatertoren, meester de trappen van St. Mary’s Church, en heb telkens even weidse als statige uitzichten over de geleerde stad vol torens, voor het merendeel waarmerken van 38 colleges, die samen de faam van Oxford University vormen.

Oxford
Oxford© iStockphoto

We staan op straat en overal schitteren historische gevels: colleges zijn overal. Voor de warmte die tussen vaalgeel en duisterbruin ontbreekt, is honinggeel uitgevonden. Het is de kleur van Oxford, steen uit de Cotswold Hills. “Heddington stone”, zegt gids Chris Lloyd. “De universiteit is geen campus, je vindt haar in iedere straat. Ze beheert centrale diensten als bibliotheek en labs, maar voor het overige zijn de colleges autonoom, met eigen statuten en lesgevende dons. De 24.000 studenten wonen, studeren en hebben hun sociale contacten in een college. Dat maakt Oxford competitief en elitair.

Maar het gaat niet om rijkdom en geld, it’s all about your brain. Dat leven in een college is gebaseerd op het monastieke celleven. We weten niet hoe oud Oxford is, maar Angelsaksen stichtten in de achtste eeuw het klooster van Saint Frideswide. Augustijner monniken bouwden in dit vruchtbare land centra van geleerd leven. Bisschoppen richtten de eerste leerscholen op. Daaruit zijn de oudste universiteit van het land en haar colleges geboren. Merton College geldt met 1264 als oudste instelling. Have you noticed how quiet it is inside this place?”

Echte en fictieve beroemdheden

Hertford met wenteltrap, intimistisch Brasenose, Trinity waar Stephen Hawking studeerde, St. John’s en New College: waar deuren openstaan, stap ik binnen. Sommige zijn ontoegankelijk: er moet gestudeerd worden. All Souls met zijn twin towers is potdicht, enkel open voor het kruim van geleerden. Andere scholen waarschuwen op een grasperk: respect the quiet please! Vanzelfsprekend.

Aan het eind van High Street, tegenover de oudste Botanical Garden van Engeland, prijkt de toren van Magdalen College. Ik herken de sfeer: in de eerste en laatste aflevering van de televisieserie loopt chief inspector Morse door het binnenhof. Het college als klooster: met quad (van quadrangle) als binnenplein, tuin met herten, de oever van de Cherwell, bloemen, historische gevels, grotesques of in steen gehouwen fabeldieren en demonen, een altaar vol heiligenbeelden in de kapel. Zo heeft elke school haar stijl, karakter en sfeer.

Oxford
Oxford© iStockphoto

Uithangbord van de stad is Christ Church, met kathedraal en immense Tom Squad, maar het college is te groot, zonder intimiteit, te overdonderend, te onpersoonlijk. Scènes uit Harry Potter and the Philosopher’s Stone spelen hier, dertien eerste ministers studeerden in Christ, maar ook Charles Dodgson, bekend als Lewis Caroll. De custodian of wachter met bolhoed wijst me een glasraam met taferelen uit Alice in Wonderland.

Nostalgische pint

“I need a beer, Lewis”: in diverse pubs vindt Morse de oplossing voor weer een moord. A pint inspireert, al in de eerste aflevering in The White Horse. Of in The Eagle and Child, waar ook Tolkien en C.S. Lewis bijeenkwamen. Voor een lunch stap ik binnen in The Kings Arms, waar Colin Dexter, de geestelijke vader van de inspecteur, aan tafel een kruiswoordraadsel oplost. Minusculer dan The Bear Inn bestaat niet. En in Morses favoriete Turf Tavern leer ik dat Bill Clinton een joint rookte, maar naar eigen zeggen niet inhaleerde. Mijn sympathie voor Endeavour Morse is gering, ik ga voor Lewis. Want hoe kan iemand die van Mozart en Wagner houdt zo nors en, prachtwoord, curmudgeonly door het leven gaan?

Maar in Oxford zijn de locaties voor de Morse Mysteries alomtegenwoordig. Telkens vindt hij de dader na een speurtocht langs poorten, gebouwen, pubs en colleges. Te voet of met zijn bordeauxrode Jaguar 2.4 Mark II, die in elke souvenirwinkel te koop is, geeft Morse Oxford een myste- rieuze sfeer, zoals De Derde Man van Wenen een dreigende stad maakt.

Oxford
Oxford© iStockphoto

Voor diehardfans is Exeter College de triestigste plek. We staan in de intimistische quad: “Right here”, wijst de gids naar de plek des onheils. “In The Remorseful Day krijgt Morse een hartinfarct, in de kapel ontdekt hij wie de moordenaar is, hij belt Lewis maar bezwijkt in het gras. Op muziek van Faurés Requiem.” Tijd voor afscheid : tegenover het Ashmolean Mu- seum, het eerste publieke museum in Groot-Brittannië met een verzameling archeologie, kunst en twee zalen etherische prerafaëlieten, stap ik vijfsterrenhotel The Randolph binnen : in de Morse Bar prijken foto’s aan de muur. Af en toe glimlacht Morse. Het biertje smaakt flauw.

Geconcentreerde wijsheid

Een stad vol tempels van wijsheid, wetenschap en gedachten die de wereld hebben gevormd: alle boeiende gebouwen liggen op een vierkante mijl. Ik sta voor St. Mary the Virgin, de officiële kerk van de universiteit, en kijk omhoog naar de ronde toren van Radcliffe Camera, die binnen een van de machtigste leeszalen van de unief is. Links op het plein blinken drie colleges, de tuinen van Exeter en rechts achter ijzeren poorten de torens van All Souls.

Dit is meer dan het historische hart van Oxford, dit is een centrum van vernuft, beschaving en humanistisch erfgoed. Alsof dat nog niet genoeg is, staat daar de Clarendon Building en ginds grinniken bebaarde granietkoppen rond het Sheldo- nian Theatre, het eerste grote bouwwerk van Christopher Wren.

En daartussenin, met de imposante binnenkoer van de Old Schools Quad, wacht het heilige der heiligen: de Bodleian Library, met alle boeken die ooit in het land zijn gedrukt, met miljoenen werken en ettelijke kilometers rekken boven- en ondergronds, met onder meer de gedichten van Shelley en vier exemplaren van de Magna Carta, de beroemde oorkonde die de Engelse vrijheden en rechtspraak vastlegde. En het middeleeuwse Vernon Manuscript. En ongetwijfeld boeken waarin staat hoe je snelle treinen moet bouwen.

Stadslichten

“Climbing up on Solsbury Hill, I could see the city light”: met klanken van thuisspeler Peter Gabriel op de iPod glijdt de trein door het heuvelland van Somerset en maakt een bocht, even subtiel als de kromming van de Avon. Zo ligt Bath Spa in de meander van de rivier, met een harmonische compositie van daken en schoorstenen tegen de heuvel. Zacht licht straalt subtiel in de straten. Love at first sight heet zoiets: op stap naar mijn onderkomen bekoort provinciaal Bath meteen. De stenen, minder geel dan in Oxford, de intimiteit van de pleinen, behaaglijkheid ondanks de vele toeristen, de Pulteneybrug met een koffiehuis op de oversteek, de zandstenen torens.

Dubbele citytrip naar Bath en Oxford
© iStockphoto

Op een luttele gedachte van het centrum oogt Villa Magdala als een oase van comfort, smaak en weelde in de vredigheid van Henrietta’s Park. Het is een adres voor een volmaakt verblijf, met gulle ontvangst in deze Boutique Bed & Breakfast. Kamer in wit met zicht op het lover, de zon straalt onopdringerig in de salon, ik kies niet voor het klassieke Full English Breakfast, maar voor een onbekend gerecht: bubble & squak, aardappelpuree met spinazie, tomaat, crispy bacon and a poached egg. Op het stadsplan blijkt hoe klein Bath wel is : tussen de rivier en de bekende huizen- en zuilenrij van Royal Crescent ligt een wirwar van straten rijk aan winkels, pubs, een overdaad aan restaurants en historische gebouwen, werelderfgoed in het natuurlijke amfitheater aan de Avon.

Relaxt mondain

Archetypischer kan niet: boven de stad staan in een halvemaan dertig huizen met hun zuilen. Royal Crescent is het waarmerk van Bath. “Welcome to my Georgian city with its Roman baths”, zegt gids Nic Gane. “Bath is nog altijd zoals in de achttiende eeuw. Architectuur is hier altijd drie dingen: evenwicht, verhoudingen en symmetrie. Met daartussen de magnifieke Abbey, perpendicular of laatgotisch. En de bezoekers, toen en nu, komen voor het thermale water en de koffiehuiscultuur. Bath is een levendige en mondaine, maar relaxte stad.”

Afdalen is verdwijnen in de tijd van toen : doorgangen, statige herenhuizen, het Circus, oude pubs, theaters en musea, harmonisch gelijnde straten. Niet verwonderlijk dat stadsbeelden films als Vanity Fair en The Duchess sieren. Ook het Fashion Museum roept die sfeer op met een weelde aan historische kostuums, van Georgian tot de hipste kleren van vandaag.

Boven de parkbomen torent The Holburne Museum, een achttiende-eeuws hotel omgebouwd tot een verzameling kunst waar vooral de portretten van Thomas Gainsborough lokken. Hij werkte in Bath, zoals Jane Austen, die niet echt van de stad hield maar wel een museum heeft. Of zoals de astronoom Herschel, die het infrarood en de planeet Uranus heeft ontdekt.

Bath
Bath© iStockphoto

Terrasjes zitten vol, ik stap binnen in The Pimp Room, hét adres waar luitjes van allerlei stand en rang bij pianomuziek een lunch of afternoon tea nuttigen. Hoge ramen, veel licht, een esthetische oase die Richard Beau Nash als master of ceremonies met balls en party’s, gokzalen, concerten, eetfestijnen, etiquette en grand chic heeft laten opbloeien. Als dandy par excellence maakte Beau Nash de stad fashionable. Zijn beeld staat in een nis: gedrongen ventje, drankbuik en krullende pruik. Grootmeester van het vertier, lokale god van mode en luister, hoeder van het sluitingsuur: toen een prinses hem na elf uur tegen het verbod ten dans vorderde, antwoordde Beau: “Hoogheid, u bent prinses, maar ik ben koning van de nacht.” Naast het Royal Theatre geeft een plakkaat aan waar de verfijnde levensgenieter onderging in de vergeefse ijdelheid van het bestaan.

Verkwikkende frisheid

Muzikanten zitten op pleintjes en straathoeken: ze spreken onderling af en verplaatsen zich, zodat elkeen om beurten de beste plekken krijgt. En iedereen is overal en altijd vriendelijk. “The people are really too kind to me”, schreef Queen Victoria in haar dagboek. Wat zijn Engelsen toch verdomd beleefd, zo voorkomend en geschoold in de hoffelijkheid van filosoof en grapjas de Third Earl of Shaftesbury.

We drinken koffie met gebak, de lokale Bath Buns. “Oxford heeft met verschillende stijlen en colleges iets complex, organisch, eerbiedwaardigs. Het straalt stoffige wijsheid uit. Bath is grotendeels neoklassiek, een cleane bouwstijl die, gecombineerd met de Romeinse baden, een atmo-sfeer van verkwikkende frisheid creëert”, filosofeert Nic.

Bath
Bath© iStockphoto

Water : de stad is als Aquae Sulis gesticht door de Romeinen omwille van de thermen en geneeskrachtige warmwaterbronnen. Een museale rondgang leidt door de Roman Baths met hun zuilen, beelden en baden: tweeduizend jaar oude tempelruïnes van Minerva en de Gorgonen, de heilige bron die in de schaduw van de kloosterkerk dagelijks 1,25 miljoen liter water oppompt, 46 graden en 42 mineralen rijk. Baden kan niet meer, maar een paar hoeken verder is de Thermae Bath Spa kwistig met alle heil dat de Romeinen toen al lokte: thermale baden, stoomkamers, café-restaurant in een setting van glas en licht, met kuren, aromatische geuren, minerale verkwikkingen en als toppunt de rooftop pool, met stomend water en een formidabel uitzicht over de stad, de Abbey en de heuvels. Mijn treintrip was leerzaam en genotvol.

Mark Gielen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content