Vreemd stukje Nederland, Curaçao. Uiteraard is er Willemstad, het ‘Volendam in de tropen’, en zijn er met palmen omzoomde stranden. Maar in de westhoek ontdek je ook een maanlandschap van koraalsteen of een stukje ‘Jurassic Park’.

Dat de onderwaterwereld fascinerend is, kun je op Curaçao op diverse manieren ervaren. Het grootste eiland van de Nederlandse Antillen is een van de duik- en snorkelparadijzen van de Caribische regio. Op het vulkanische kalkgesteente waaruit het eiland is gevormd, heeft zich op de zeebodem eeuwenlang koraal afgezet. Vlak bij de kust zijn er al prachtige ondiepe koraalriffen waar het wemelt van de bontgekleurde vissen.

Echte duikers kunnen op ontdekking tussen de diverse scheepswrakken en met een beetje geluk ontmoet je een grote zeeschildpad, een barracuda, een mureen of een ongevaarlijke haai. De mooiste duikgebieden zoals Banda Abou en het Curaçao Underwaterpark liggen aan de zuidkant.

Historie vind je op Curaçao in overvloed. Grote delen van Willemstad, met zijn Nederlandse koloniale stads- en landhuizen uit de zeven- en achttiende eeuw, zijn geklasseerd als Werelderfgoed. Kuierend langs de keurige, bontgekleurde gevels aan de Handelskade in Punda, het oudste stadsdeel, bots je om de hoek op marktstalletjes met verse vis, vruchten en groenten en zit je meteen in de Antilliaanse sfeer.

Steek je de beroemde pontjesbrug over dan beland je in Otrobanda, letterlijk “aan de andere kant” (van het kanaal). Ook daar is het merendeel van de prachtige oude gebouwen bewaard. In een achterafstraatje niet ver van de waterkant staat een parel van recente datum: het schitterende hotel Kura Hulanda, dat binnen zijn muren een uniek museum herbergt dat de geschiedenis vertelt van de Black Holocaust.

Eenmaal buiten Willemstad oogt het landschap vrij dor, met stoffig struikgewas en ontelbare cactussen, van kleine kronkelende exemplaren tot reusachtige kandelaarcactussen.

Maar ook de alom aanwezige, puntige, door de wind schuin geblazen divi divi, de nationale boom van Curaçao, typeert het landschap. Dat landschap is overigens – buiten de met veelkleurige bougainville opgefleurde residentiële wijken – wat slordig bezaaid met oude plantagehuizen en woningen her en der. De enige berg in het land, de 375 meter hoge Christoffelberg, ligt in een beschermd natuurgebied.

Anders dan de beschutte zuidkust met zijn mooie zandstranden oogt de ‘wildernis’ aan de noordelijke kant bijna voorhistorisch verlaten. Voor natuurliefhebbers is dit een must. Het is de enige plek waar orchideeën in het wild groeien. Er zijn diverse wandelpaden, maar je er kunt er ook tochten maken met de fiets, te paard of met de wagen.

In het Shete Boka-park, zeven inhammen aan de westpunt ontwaar je een hallucinant kaal maanlandschap van kalksteenterrassen, waar de zee wild tegenaan slaat. Een donkergrijze vlakte zover je kunt kijken, met een wandelpad langs de klippen dat in de verte lijkt te verdwijnen.

Wie van fossielen houdt, kan hier zijn hart ophalen. De kalksteen, vol scherpe ribbels en kuilen, zit letterlijk vol met skeletten van miljoenen kleine koralen die ooit deel uitmaakten van een levend rif. Op sommige plaatsen is zoveel kalksteen opgelost dat er grotten ontstaan zijn. Een van de spectaculairste is ongetwijfeld de Boka Tabla, een grote onderaardse halfgrot onder het kalksteenterras die door miljoenen jaren branding is ontstaan.

De trap die naar de grot leidt, is glibberig en nat. Nog voor je de grot te zien krijgt, hoor je het bulderende geluid van het in- en uitstromende water. Een fascinerend spektakel waar je uren zou kunnen naar kijken.

Bron: Weekend Knack

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content