Lozère

Vijfduizend vierkante kilometer hoogvlakte, ruwe gorges en beboste heuvelruggen. Pittoreske boerderijen, herdershutten en groteske châteaus. Het Franse departement van de Lozère is een juweel voor de fervente natuurliefhebber.

Wie even van het rustgevende Lozère proeft, waant zich een stapje dichter bij de hemel. En dat mag je ook letterlijk opvatten. De streek, zowat het hoogland van de provincie Languedoc-Roussillon, op de top van het Centraal Massief, dat uitkijkt over de Middellandse Zee. De Lozère ontvangt als eerste de warme zonnestralen die over de provincie strijken.

Het departement is op de eerste plaats een natuurgebied. De bevolkingsdichtheid, veertien per vierkante kilometer, ligt bijna achtmaal lager dan het Franse gemiddelde. Niet zo verwonderlijk als je weet dat tachtig procent van het Parc National des Cévennes in de Lozère ligt. De kern van dit bergachtige natuurdomein, sinds 1985 beschermd door de Unesco, omvat ruim 90.000 hectare land en huisvest duizenden planten, dieren en insecten.

Door het park lopen wandel- en fietsroutes, maar je kan het ook te paard verkennen. De bekendste wandelroute is de 215 kilometer lange Route Stevenson, genoemd naar de Schotse auteur Robert Louis Stevenson.

Langs het traject liggen gîtes d’étape om uit te rusten en te overnachten, maar met de toestemming van de grondeigenaar mag je ook wildkamperen, behalve in het Parc des Cévennes.

In het zuidwesten van de Lozère liggen de indrukwekkende gorges, die van de Tarn en de Jonte. Maar de Lozère heeft meer dan gorges. Even indrukwekkend zijn de hoogvlakten, de causses, die je het gevoel geven op het dak van de wereld te zijn.

Rij je het ene moment nog haarspeldbochtgewijs een ruwe rotsberg op, dan kom je op de top in een vredige natuur: een groen, glooiend landschap. In uitgestrektheid zorgen enkel een herdershutje of enkele koeien voor accenten.

Plus beau village

Midden in de Lozère ligt Mende, de hoofdstad van het departement. Deze middeleeuwse stad is opgebouwd rond haar gotische kathedraal, waarvan de bouw in de veertiende eeuw begon en de reconstructie pas in de late negentiende eeuw werd voltooid.

Het gebouw kreeg het in de godsdienstoorlogen zwaar te verduren, maar is naderhand volledig opnieuw opgetrokken. Mende is niet alleen interessant voor haar monumentale kathedraal, ook het oude stadscentrum is aangenaam om door te slenteren.

De Lozère is de streek van de ‘mooiste dorpjes van Frankrijk’. Je kan er bij wijze van spreken je kont niet keren, of u kijkt tegen een bordje aan met “plus beau village de France”. En dat is jammer genoeg niet altijd even terecht.

Gieren en grotten

De Lozère was lange tijd vrij onbekend gebied. Alleen al de gebrekkige bereikbaarheid maakte van het departement een weinig gevraagde bestemming bij reisbureaus. Vandaag verloopt een trip naar de Lozère een stuk eenvoudiger. De streek krijgt stilaan plaats in reiscatalogussen. Daar horen de typische toeristische trekpleisters bij.

In Meyrueis, op de Causse Méjean, ligt het Aven Armand, een grot met een natuurlijke ingang van 75 meter diep. Zijn grootste kamer meet liefst vijftig bij honderd meter, en heeft een volume van 120.000 m3. Groot genoeg om de Parijse Notre Dame onderdak te bieden.

Nog te zien in de Lozère: wilde gieren. Met een beetje geluk kan je ze zien in het Belvédère des Vautours, het observatiecentrum in de Gorges de la Jonte waar de roofvogels dertig jaar geleden opnieuw werden uitgezet. In het centrum kan je, dankzij camera’s die op de rotswanden werden aangebracht, ‘live’ het leven van een gierenfamilie in haar nest volgen.

Maar het departement van de Lozère moet het eigenlijk niet van die typische toeristische attracties hebben. Wie naar de regio trekt, doet dat waarschijnlijk net om dat massatoerisme te ontlopen.

Bron: Weekend Knack

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content