Geschiedenis

De echte geschiedschrijving van Nîmes begint pas in de eerste eeuw voor Christus, ten tijde van de Romeinen, met de Colonia Nemausensis. Tijdens deze periode van romanisering, die een rijke beschaving teweegbracht, werden ook vele van de huidige bezienswaardigheden opgericht, zoals de arena en het Maison Carrée.

Onder de heerschappij van keizer Augustus werd Nîmes met zo’n 25.000 inwoners een belangrijke stad in het Latijnse imperium, gelegen op de Via Domitia tussen Italië en Spanje. Ook het christendom deed in deze periode zijn intrede in de stad.

Nîmes kende een lange periode van verval tijdens de Middeleeuwen, waarbij de stad herleid werd tot slechts een tiende van haar grootte tijdens de Romeinse tijd, en herstelde zich pas vanaf ongeveer 1000 na Christus.

Toen kwam er opnieuw een handel tot bloei, mede dankzij druiven- en olijventeelt en de schapenindustrie. In de 16e eeuw had de stad, net als de hele streek eromheen, te lijden onder de godsdienstconflicten tussen katholieken en protestanten.

Toen die laatsten, die in de minderheid waren, werden uitgesloten van het publieke leven en zich op het einde van de 16e eeuw tot de productie van onder meer kledij en de handel wendden, werd de stad opnieuw rijker. Getuige daarvan woningen uit de 16e, 17e en 18e eeuw die nog in de stad te bezichtigen zijn.

In de 19e kende Nîmes opnieuw een periode van bloei, vooral dankzij het succes van de zijde-industrie en de wijnteelt. Vandaag de dag gaat Nîmes resoluut voor de toekomst en combineert de oudheid van de stad met hedendaagse kunst en architectuur.

Een belangrijk voorbeeld daarvan is de Carré d’Art, het Museum van Moderne Kunst van de Britse architect Lord Norman Foster, dat zich op zo’n 50 meter van het Maison Carré, de Romeinse tempel, bevindt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content