Montenegro

© Ggia, Wikicommons

Montenegro is een land van panorama’s. Zijn onherbergzame hoogplateau, een opeenvolging van heuvelruggen, was eeuwenlang een niet te veroveren terrein, dat ondervonden de Ottomanen al in de vijftiende eeuw. Nu ligt de loper uit voor elke bezoeker met goede bedoelingen.

Montenegro is een land van panorama’s. Zijn onherbergzame hoogplateau, een opeenvolging van heuvelruggen, was eeuwenlang een niet te veroveren terrein, dat ondervonden de Ottomanen al in de vijftiende eeuw. Nu ligt de loper uit voor elke bezoeker met goede bedoelingen.

Bezienswaardigheden
Algemene informatie
Praktische informatie

De meest symbolische plek om de ontdekking te beginnen is het mausoleum voor Peter II Petrovic Njegos, op de bergpiek in het Lovcen Nationaal Park, nabij de oude hoofdstad Cetinje. Op de esplanade voor het mausoleum overzie je Montenegro: heuvelruggen zover het oog reikt. Toen de Ottomanen de hele Balkan innamen, weerstond het kleine Montenegrijnse rijk de aanvallen, het bleef onafhankelijk.

Cetinje ligt in de vallei. Het stadje is een bezoek meer dan waard. Cetinje beleefde zijn belle époque in het begin van de twintigste eeuw. De grootmachten vestigden er ambassades, meestal in hun eigen bouwstijl. Die gebouwen liggen in het centrum, tussen de veelkleurige laagbouw aan weidse pleinen en de wandelstraten met terrasjes.

Cetinje herbergt ook de boeiendste musea van het land. Zo vind je in het sfeervolle klooster een schatkamer uit de lange vaderlandse geschiedenis. Verderop ligt een groot neoklassiek gebouw met het kunstmuseum en het historisch museum.

De baai van Kotor

Eigenlijk omvat Montenegro twee landen. Het mausoleum van Peter II kan ter zake niet symbolischer zijn. Het is met zijn rug, een blinde muur, gericht naar het noorden, en verbergt zo het allermooiste vergezicht: het beeld op de Adriatische Zee, 1500 meter lager.

Rechts ligt een van de grootste frivoliteiten van de geologie, de baai van Kotor. Vroeger liep hier alleen een ezelspad naar boven, zowat de belangrijkste toegangsweg tot het Montenegrijnse rijk. Een rit tot helemaal beneden vergt meer dan een uur. Een trip om bij voorkeur bij zonsondergang aan te vatten.

Ook de toegang tot de baai van Kotor via de kust, vanuit Hercig Novi en het nabije Kroatië is overdonderend. Je valt midden in een uniek, bijna gotisch, spektakel. De baai spreidt zijn vleugels uit als een vlinder. De vaal grijsblauwe, deels beboste rotsmuren schieten steil naar boven, honderden meter hoog. Tegen de bergen zitten kleine dorpjes geprikt. In het midden van de baai liggen twee eilandjes.

Risan werd opgericht in 400 voor Christus door de Grieken. Verderop, tegenover de toegang tot de baai, net voor Perast, buigt de hoofdweg naar boven. Het onnoemelijk rustige, sfeervolle en mooie dorpje heeft net wat nodig is om je als toerist te ontvangen. Verder in de baai ligt Kotor, terecht door Unesco opgenomen als werelderfgoed. Hier vind je het mooiste ommuurde oude stadsdeel van het land.

Het noordwesten

Er liggen nog meer weidse vergezichten te wachten in het noordwesten van het land. Je ontdekt ze het best met de wagen. De rit brengt je eerst van de hoofdstad Podgorica, via Niksic tot Pluzine. Onderweg kom je langs het Ostrogklooster, hoog tegen de bergwand, muur en rotswand lopen er in elkaar over. Na een kleine twee uur klimmen tussen steeds steilere bergen bereik je het hooggebergte van Montenegro. Pluzine ligt aan een stuwmeer.

Vlakbij kom je door het spectaculaire Durmitor National Park. De pieken van meer 2000 meter volgen elkaar op langs het meanderende weggetje. Het ene moment waan je je op de Schotse Highlands, om de hoek wachten grandioze rotsformaties van honderden meter hoog. Ineens stopt het asfalt en gaat over in een weliswaar goed onderhouden gravelweg. Een half uur later bereik je Zabljak, het toeristische centrum van deze streek.

Deze buurt is ’s winters een skicentrum, in de zomer kun je er trekken (er zijn tweeduizend kilometer paden) en bergen beklimmen. Een ander mogelijkheid is raften op de Tararivier, door Europa’s langste en diepste canyon, ook voorzien van een Unescolabel.

Ofwel rij je door langs de Tarabrug (met uitzicht op de canyon) tot in Mojkovac, een stadje op de weg naar Servië. De terugweg loopt langs het spectaculaire dal van de Tara en door het Biogradska Gora Nationaal Park. De afdaling eindigt waar we begonnen zijn, in Podgorica.

Het volgende doel: het Skadarmeer, dat voor twee derde in Montenegro ligt en voor een derde in Albanië. Verscheidene dorpjes liggen op de oever, maar kamers of hotels vind je er niet. De weg loopt tot aan het eind van de heuvelgroep, tot aan het vergezicht over het grensgebied Montenegro en Albanië. De afdaling eindigt in het kuststadje Ulcinj, de hoofdplaats van de regio en een levendig stadje.

De kust

Aan de weg zuidwaarts, richting Albanië, liggen de beste zandstranden, weliswaar aan vrij ondiep water. Rest je nog de Adriatische kust. De kust is het drukste gedeelte van Montenegro. Langs de 62 kilometer lange kustlijn van Ulcinj naar Budva liggen verscheidene steden en dorpen. De weg kronkelt langs de heuvelrug, met schitterende uitzichten op de kustlijn. Onderweg passeer je onder meer Bar, met in de heuvels een grote, maar volledige tot puin gereduceerde stad.

Een leuke pleisterplaats is het kuststadje Petrovac. Nabij het toeristische centrum Budva ligt het fameuze Sveti Stefan, een visserdorp op een eilandje (nu met het vasteland verbonden via een dijk) dat omgevormd werd tot hotel, in de tijd van Joegoslavië was dit een pleisterplaats voor de rich and famous.

Budva is zowat het toeristische centrum van de kust. Hier vind je een mooie omwalde oude stad, en alle toeristisch vertier dat je kunt wensen. Het merendeel van de stranden zijn keien, behalve in het zuiden, voorbij Ulcinj vind je zandstranden.

Bron: Weekend Knack

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content