Letland

Al staat Balticum vaak gelijk met een citytrip naar een van de hoofdsteden Tallinn, Riga of Vilnius, toch wacht ook het achterland op ontdekking. Behalve waar zware industrie de einder verstoort, is Letland een groen land van heuvels, meren, rivieren en moerassen, een land van berkenbomen en kraanvogels zoals die thuishoren in Oost-Europese literatuur.

Naar het noorden

Vidzeme (het Land in het midden) werd in de dertiende eeuw door Teutoonse kruisridders, de bijna monastieke Orde van het Zwaard, tot het christendom bekeerd. Samen met hun opvolger, de Livonische Orde, hebben ze dit deel van Letland bevolkt met burchten op heuvels en omwallingen rond hun stadsresidenties.

Onder de ruïne van Sigulda kronkelt de vallei van de Gauja tussen heuvels die nooit hoger dan honderd meter zijn. Tussen eiken en esdoorns schuilt het kasteel van Krimulda. Verderop is de roodbakstenen burcht van Turaida een symbool van trots en onderdrukking, van een geschiedenis die begint met Duitse ridders, met Polen en Zweden en eindigt met de Russische annexatie, eerst door de tsaar en later door de Sovjets.

In het park vormen boerderijen en een kerk een Bokrijk in miniatuur. Een pad leidt langs 25 massieve sculpturen van Indulis Ranka: naakten, koppen, verstrengelde lijven en abstracte beelden vertellen tussen het eeuwige groen van de bossen over wijsheid en volksliederen, legenden en het leven van de mensen met elkaar.

In en rond dit Nationaal Park van Gauja liggen ettelijke wandelpaden, langs de oever, door bos, voorbij moerassen met waterlelies. Tussen het lover leven, in gevangenschap maar op een groot domein, het wild van de streek: elanden, wolven, bizons.

Naar het oosten

Het middeleeuwse Césis, met kasteelruïne en de kerk van St.-Jan, is een erfenis van de ridders. Maar het stadje is oud, kapot, bruin en grijs, verf bladdert van muren, de kerk is geschonden, tussen grauwe huizen steekt een man in onderlijfje uit het raam van een verloren jugendstilgevel.

Ondanks het enthousiasme van de reisgidsen overvalt je hier de weemoed van verwaarlozing, van een onbetaalbare restauratie.

Márciena is een verstild dorp dat het midden houdt tussen een negentiende-eeuws landleven en de restanten van een collectivistische economie met betonnen woonblokken. Beetje desolaat, beetje armtierig, maar ook een beetje vreugdevol, want de mensen zijn vriendelijk. Vanaf een hoge uitkijktoren zie je niets dan bos en woud.

Naar het zuiden

Het lege land van Latgale is heuvelland dat altijd is betwist door Letten, Polen en Russen. De tijd heeft het getekend met een katholiek geloof. Tussen drie meren ligt Ludza: op de heuvel domineren een kerk en burchtruïne de houten huizen van het marktstadje. Onder bomen klimt een staatsieweg naar een beeld van Maria, die in dit landsdeel als onbevlekte ontvangenis wordt geëerd.

Dit is bescheiden land, weinig opvallend, maar zacht en mooi. Pijnbomen, dennen, loofwoud, zilverberken par excellence. Soms zijn de bossen donker en diep, soms fonkelend rijk aan zon. Stille meren, blauw of inktzwart als het straks kouder wordt. Weids land, hadden wij in Vlaanderen maar zo’n stukje grond.

Verstilde dorpen waar je niet veel meer kunt doen dan erdoorheen rijden, een kapel bezoeken of een wandeling maken langs de oever van een meer. Melkkannen langs de weg, kerkhoven als oasen van steen en bos, soms meer ooievaars dan mensen, behalve in Aglona, waar de witte basiliek soms tienduizenden katholieke pelgrims lokt.

De rivier Daugava is een inspiratiebron voor legenden en volksverhalen, zoals in het heldendicht Lácplésis, dat zijn naam gegeven heeft aan het lokale bier. Aan de overkant glooien alweer bossen, afgewisseld met gele koolzaadvelden en landbouwgronden voor aardappelen, granen en bieten.

Dit is oud land, met Zemgale en Kurzeme genoemd naar twee van de stammen die Letland hebben bevolkt. In latere eeuwen zou dit Koerland heten, lang betwist door Polen, Zweden en Rusland. Niet verwonderlijk dat in dit zuiden monumenten staan die aan dat trotse verleden herinneren.

Naar het westen

Naast de hoofdstad is dit de toeristische lokker van Letland, in contrast met de schamele boerderijtjes: het paleis van Rundale is het meest prestigieuze kasteel van het Balticum. Als zomerresidentie van de graaf van Koerland is het gebouwd door Rastrelli, de architect die ook tekende voor het Winterpaleis in St.-Petersburg.

Het binnenplein is door leeuwen beschermd, bloemen bloeien in de tuin, barokgevels lokken je naar binnen waar je een deel van de 140 kamers mag bezoeken in een pronkerig decor van rococo: grote zalen met spiegels en gouden lijsten, plafond- en muurschilderingen, stucwerk en schilderijen, porselein en taferelen van vrolijke cherubijnen.

Het einde van Letland ligt bij de havenstad Ventspilsl, ver voorbij pijnbomen en dennenbossen, de kaap van Kolka die zich tussen de Baltische Zee en de Golf van Riga boort. Waarom zou je hier helemaal heen reizen?

Voor het uitzicht op de verste punt van een driehonderd kilometer lang zandstrand, zo desolaat met een verre vuurtoren in zee. En natuurlijk voor de terugkeer naar de levendige stadssfeer, ondergedompeld in middeleeuwse baksteen en stijlvolle jugendstil van de hoofdstad Riga.

Bron: Weekend Knack

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content