Brugge in de vijftiende eeuw


Nooit was Brugge zo geurig, kleurig en kosmopolitisch als in de 15de eeuw. Vooral Italiaanse bankiers schonken de stad culinaire verfijning en financiële rijkdom. Niet voor niets ontstond hier de allereerste beurs ter wereld.

Brugge moet in de 15de eeuw zo’n beetje het Brussel van tegenwoordig zijn geweest, waar migranten allerhande een keur van exotische kruideniers en eethuizen met zich meebrengen.

Stel je een avondwandeling voor, 500 jaar terug, in de omgeving van de Naaldenstraat, waar de Italianen hun anker uitwierpen: de straten geurden naar vers gesneden zuiderse kruiden en knoflook, vanuit de kelderkeukens weerklonk het belcanto van de Italiaanse koks, karrenvrachten Parmezaanse kaas, Genuese basilicum en Venetiaanse wijn werden er verslonden.

Brugge geurde niet alleen van de vreemde parfums, het was ook kleurrijk door de vele vaandels, uithangborden en vooral door de verscheidenheid aan klederdrachten.

Maar vandaag is de buurt waar buitenlanders destijds veel bombarie maakten, verstild. Het oude financiële centrum, grenzend aan de stadsschouwburg, de Sint-Jacobskerk en de Lange Rei vormt een ideaal vertrekpunt voor een historische promenade door de noordkant van de stad, waar het historisch patroon vrijwel intact gebleven is.

Brugge is een van de weinige steden waarvan de genese tastbaar is: je voelt hoe de huizen zijn ingeplant rond burcht en haven. Zelfs de overgang van rijk naar arm, buiten de eerste omwalling is bewaard: daar verlagen de huizen en vernauwen de straten.

Oorsprong van de geldtempel

Wandel van het marktplein naar de Vlamingstraat en je botst voorbij de schouwburg op hoge gevels die een hoekje vormen: hier verzamelden 500 jaar geleden vreemde kooplui. Dit is het oudste beursplein ter wereld. Op deze plek vind je de verklaring waarom alle geldtempels nog steeds bourse, borsa, of Börse worden genoemd.

Voornoemde kooplui verzamelden immers voor het huis van de familie van der Buerse: nu het imposante pand van de Bank van Roeselare. Het huis Ter Buerse werd in 1947 hersteld, maar gelukkig zijn grote delen van het interieur, de bekapping en de gevel van dit gotische pronkstuk bewaard.

Jacob van der Buerse liet het gebouw in 1453 optrekken, net naast de natiehuizen van de Genuezen, van de Venetianen en van de Florentijnen. Op deze plek had Jacobs familie diepe wortels. Hun eerste pand, Ter Ouder Buerse, werd later verpatst aan de Venetiaanse natie.

Achter het gebouw, in de nauwe Grauwwerkersstraat, staat een echte relikwie: de Cleene Buerse, een van de oudste gevels van de stad, pas in 1962 herontdekt toen stukken pleisterwerk van de gevel vielen. De gevel van de Cleene Buerse werd gereconstrueerd en het straatniveau gedeeltelijk verlaagd: hier merk je hoe de stad zich in 700 jaar tijd heeft opgehoogd.

Geen gewone handelsstad

Brugge was geen gewone handelsstad die fortuin maakte met import en export. Met Londen was het de enige wisselmarkt van Noord-Europa. Ontelbare wisselaars en pandhouders maakten er zich rijk.

De geldhandel werd beheerst door de Italianen die hun kantoren in de buurt hadden. Doordat ze geld leenden aan rijk en arm waren ze van alle markten thuis. Ook de graven van Vlaanderen en de stad stonden bij de Italianen in het krijt.

De grootste en meest bekende bank vinden we in het hof Bladelin in de Naaldenstraat. Cosimo de’ Medici vestigde daar in 1439 zijn bijhuis in een prachtig en goed bewaard gebouw met een hoge toren en een binnenplein, dat na afspraak te bezoeken is. Binnenin kan je de terracotta portretten van Lorenzo il Magnifico en diens vrouw Clarice Orsini bewonderen boven de bogen van de gaanderij: het prilste begin van de renaissance in de Nederlanden.

Handelaren uit alle windstreken

In deze hoek van de stad, waar het krioelde van de buitenlanders, bleven veel natiehuizen en kantoren bewaard. Op het vlakbij gelegen Oosterlingenplein staat het huis van de Oosterlingen: dat waren de Duitse kooplui die Rijnwijn, ertsen, graan en hout aan de man brachten. Dit enorme gebouw uit 1480 is gedeeltelijk bewaard.

In de Spanjaardstraat troepten uiteraard de Iberiërs bijeen. Daar is nog steeds de gotische schermgevel van het huis de la Torre een blikvanger. Om de hoek huisden de Catalanen en de Basken. Aan de overkant van de Spiegelrei, in de omgeving van de Engelsestraat, bivakkeerden dan weer alle Britten samen.

Ook elders loop je op grote herenhuizen van buitenlandse kooplui, zoals het huis van Juan Perez de Malvenda in de Wollestraat, een stadspaleis dat heel het panorama van de Dijver beheerst. Zo bots je in Brugge om de haverklap op indrukwekkende panden met een rijk mercantiel verleden. Van die bewaarde weelde genieten ook de wandelaars van vandaag nog mee.

Bron: Weekend Knack

Foto: Cel Fotografie Stad Brugge, Toerisme Brugge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content