Geschiedenis


De eerste bewoners van Alberta kwamen waarschijnlijk zo’n 30.000 jaar geleden uit Azië. Amerika en Azië waren in die tijd nog via het land met elkaar verbonden. Deze zogenaamde First Nations (onder andere Blackfoot, Blood en Peigan) vestigden zich ongeveer 8000 jaar gelden op de Alberta Plains.

Ze leefden van de jacht op de bizons en trokken voortdurend rond op zoek naar deze dieren. Het Head-Smashed-In Buffalo Jump biedt tegenwoordig nog een mooi overzicht van het leven van deze vroege bewoners. Een andere groep First Nations (onder andere Woodland, Cree en Chipewyan) trokken naar centraal Alberta en jaagden daar op kariboes en elanden en visten in de vele rivieren en meren.

De eerste blanken, vooral pelshandelaren, arriveerden in de 18e eeuw in Alberta. Ze reisden via de rivieren en bouwden in 1778 Fort Chipewyan, de eerste Europese nederzetting in Alberta. Later volgde Fort Edmonton, tegenwoordig de hoofdstad Edmonton.

De komst van deze handelaren betekende een grote verandering in het leven van de First Nations. De jacht stond niet langer centraal, maar het verzamelen, vervoeren en verhandelen van pelzen. In ruil voor de dierenhuiden kregen ze wapens en andere metalen voorwerpen.

In de 19e eeuw nam de Hundson’s Bay Company en zijn rivaal Northwest Company de bonthandel over en ze probeerden nieuwe pioniers zoveel mogelijk te weren. Missionarissen werden wel toegelaten. Veel van de huidige stadjes in Alberta waren van oorsprong missieposten.

In 1870 stelde de Hudson’s Bay Company het gebied open voor nieuwe emigranten. Om de orde te kunnen handhaven richtte de onderneming in 1873 de North-West Mounted Police (de befaamde Mounties) op.

Ondertussen kregen de First Nations het alsmaar moeilijker. Duizenden van hen overleden aan ziektes die de blanken meebrachten. Bovendien doodden de blanken voortdurend bizons waardoor er bijna niets meer overbleef voor de Indianen, die dan ook bij de bosjes stierven van de honger. Ten einde raad besloten ze dan maar verdragen met Canada te sluiten. Ze verhuisden naar aangeduide reservaten waar de regering zorgde voor voedsel.

In 1883 gebeurde er iets heel belangrijks: er kwam een spoorlijn die Alberta met de rest van Canada verbond. Het gevolg was een razendsnelle toename van de bevolking, vooral omdat het westen van de Verenigde Staten zo zoetjesaan vol begon te raken.

De meeste nieuwe bewoners kwamen uit Engeland, Amerika en Ontario, maar ook Duitsers, Roemenen en Oekraïeners arriveerden. De landbouw en veeteelt werden de belangrijkste inkomstenbronnen. Daarnaast leverde de kolenwinning en bosbouw geld op.

In 1905 werd Alberta een provincie van Canada met Edmonton als hoofdstad, maar pas 25 jaar later kreeg Alberta het beheer over de eigen rijkdommen. Tijdens de Grote Depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw kreeg Alberta het zwaar te verduren. Heel wat boeren gingen in die tijd failliet en de economie stagneerde.

In 1947 braken er plotseling weer goede tijden aan: in Leduc bij Edmonton bleek olie in de grond te zitten. Naarmate er meer olievelden en later ook gas ontdekt werd, werd Alberta rijker en rijker. Er kwamen heel wat banen bij en immigranten, dit keer vooral uit Azië en de Caraïben, stroomden toe.

Het nadeel was dat de economie opeens volledig afhankelijk werd van de olieprijzen. Maar sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is de economie veel stabieler doordat andere industrieën aan belang gewonnen hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content