Maleisië

© ImageGlobe

Maleisiës grootste troef is niet de paradijselijke oostkust, noch het regenwoud, de rijke oosterse keuken of het koloniale verleden: Maleisië staat wereldwijd bekend om zijn warm onthaal en gastvrijheid. De glimlach waarmee je op straat wordt begroet, zelfs in het jachtige Kuala Lumpur, prent zich in het geheugen van elke bezoeker.

Aan de basis van deze open en tolerante samenleving ligt Maleisiës multiculturele opmaak, een erfenis van de specerijenhandel en de economische politiek van de voormalige Britse kolonie.

Van de twintig miljoen inwoners is slechts de helft Maleisiër, voorts zijn er Chinezen, Indiërs, Orang Asli (aboriginalstammen) en vele andere etnische groepen. De diverse gemeenschappen spreken Engels met elkaar en leven zonder noemenswaardige spanningen samen.

Nochtans houden de boeddhistische of taoïstische Chinezen er een veel lossere moraal op na dan de Maleiers, die toegewijde moslims zijn. Hun moskeeën delen probleemloos het landschap met Indische hindu- en sikhtempels.

Tot slot hebben ook de Britten hun stempel gedrukt: er wordt links gereden, men speelt er voetbal en cricket, om vier uur drinkt men thee, en in Kuala Lumpur wordt gewinkeld bij Marks & Spencer en Laura Ashley.

Maleisië bestaat uit twee afzonderlijke delen die gescheiden worden door de Zuid-Chinese Zee: Malakka (of West-Maleisië) dat in het noorden aan Thailand grenst en Oost-Maleisië dat op het noordelijkste gedeelte van het eiland Borneo ligt.

De Petronas Twin Towers van hoofdstad Kuala Lumpur zijn misschien wel hét Maleisische symbool bij uitstek. Tot 2003 waren ze de hoogste torens van de wereld zijn, maar het is vooral de bouwgeschiedenis die opmerkelijk is.

Niet alleen verwerkte de Argentijnse architect Cesar Pelli oude patronen uit de islam en uit de traditionele Maleisische weefkunst en het houtsnijwerk in zijn ontwerp, de bouw van de torens werd uitbesteed aan een Japans en een Koreaans bedrijf – één voor elk.

Voor waterratten

In tegenstelling tot de moderne, geïndustrialiseerde westkust zijn de rurale en vooral door Maleiers bewoonde oostkuststaten devoot moslim. Kuala Terengganu is een zon- en watersportparadijs.

Zijn 225 km strand, helderblauwe zee, pittoreske vissersdorpen en exotische eilanden als Pulau Perenthian en Pulau Redang lokken jaarlijks duizenden snorkel- en duiktoeristen. Kajakken, kanovaren of jetskiën kan in Tasik Kenyir, het grootste meer van Zuidoost-Azië. Tussen zijn veertien watervallen zwemmen bovendien 300 vissoorten.

Pahang, de grootste staat van het schiereiland, is rijk aan rubber- en palmolieplantages. Langs de hoofdweg liggen tientallen jungledorpen, met vaak niet meer dan enkele tientallen houten paalhuizen, gescheiden door stoffige en dichtbegroeide paden.

Kuifje in het echt

In Kuala Lipis kan je de boot nemen die je in twee uur over de Sungai Tembeling naar Taman Negara brengt, een beschermd natuurreservaat. Ondertussen schuift het steeds dikkere oerwoudlandschap voorbij. Je ontmoet waterbuffels en badende Orang Asli-nomaden. Ze zijn klein van gestalte en hebben een donkere huidskleur en dicht krullend haar. Je waant je in een jungleavontuur van Kuifje.

Het Taman Negara Resort in Kuala Tahan, te midden van het regenwoud is een voorbeeld van het in Maleisië steeds belangrijkere ecotoerisme. Tot voor kort was Kuala Tahan een vergeten dorp, er was niets. Nu is er werk en hebben jongeren iets om na te streven. Kinderen willen gids of bootman worden.

In het park kan je een wandeling maken naar Bukit Teresik, een heuvel met uitzicht op de Gunung Tahang (2187 meter) of je volgt de canopy walkway, een 400 meter lang en 25 meter hoog parcours op het dak van het oerwoud.

Een boottocht op het steeds woestere water op de Sungai Tahan naar Lata Berkoh, een cascade acht kilometer verder, is een aparte ervaring. De hele jungleflora is er te zien, van palmbomen, eikenbomen en lauriers tot varens, orchideeën en rafflesia’s, de grootste bloemen ter wereld.

Vechten om Melaka

Zuidwaarts aan de westkust, op twee uur rijden van Kuala Lumpur, ligt Melaka. In de 15de eeuw legde dit machtige sultanaat niet alleen de basis van Maleisië, zijn hoofdstad werd de grootste handelshaven van Zuidoost-Azië en de inzet van een langdurige strijd tussen de Europese grootmachten.

Melaka is een kleine, toegankelijke stad waar de geschiedenis voor het rapen ligt. Er heerst een zweem van nostalgie. Het vaalrood geschilderde centrum wordt gedomineerd door het Stadthuys en Christ Church, de oudste Nederlandse monumenten in het Oosten.

Op de heuvel erachter liggen Portugese bouwwerken: het Fort A’Famosa, waarvan de Britten alleen de Porta de Santiago overlieten, en Bukit St.-Paul, een vervallen kerk met Nederlandse grafstenen. De romantische locatie biedt een weids uitzicht op de Straat van Melaka.

De mooiste slenterbuurt ligt ten westen van de rivier: Chinatown, een netwerk van smalle straten, antiekwinkels, moskeeën en Chinese en hindutempels. Cheng Hoon Teng is zelfs de oudste Chinese tempel van Maleisië.

Bron: Weekend Knack

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content