Guadeloupe

Een koloniaal verleden, een wondermooie natuur en kleurrijke mensen geven het Antilliaanse Guadeloupe iets onweerstaanbaars.

Een koloniaal verleden, een wondermooie natuur en kleurrijke mensen geven het Antilliaanse Guadeloupe iets onweerstaanbaars. Parfum en levensritme blijven eeuwig hangen.

Guadeloupe zomaar een eiland noemen, is bijna een belediging. Een smalle zeestraat, La Rivière Salée, scheidt de eilanden Grande-Terre en Basse-Terre, als de opengeplooide vleugels van een exotische vlinder. Basse-Terre, de linkervleugel, is vulkanisch en zeer groen: dat daar het meeste neerslag valt, is duidelijk. Hier vind je de mooiste bananenplantages en boven op de heuvels wordt ook koffie verbouwd.

Daarrond een sprenkeling van kleinere, door het toerisme onbedorven eilanden in het kristalheldere turkoois, met aanlokkelijke namen als Marie Galante, La Désirade en Les Saintes.

Zoveel kustlijn, dat zorgt natuurlijk voor een overvloed aan beschutte baaien en aanlokkelijke stranden en evenveel ankerplaatsen voor zeiljachten en andere pleziervaartuigen. Daarnaast hebben de liefhebbers van watersporten de keus uit zes volledig uitgeruste jachthavens met alle voorzieningen.

Op het scharnierpunt tussen de twee vleugels van de vlinder ligt de hoofdstad Pointe-a-pitre. Het is makkelijk om een verkeerd beeld te krijgen van Pointe-à-Pitre: brede lanen voeren je naar de modernste en meest Franse gedeelten van de stad. Je zou haast vergeten dat dit een creools eiland is.

De oude buurten bij de haven tonen je een ander gezicht. Huizen in koloniale stijl met verwaarloosde balkonnetjes van smeedwerk leunen vergeten tegen elkaar. Patrimonium dat smeekt om een opknapbeurt. De overdekte groentemarkt, ooit een pareltje van architectuur twijfelt nu tussen krot, stortplaats en openluchtwinkel. De klassieke fontein met engeltjes geeft geen water meer. Zelfs die engeltjes zijn vergeten dat ze ooit vleugels droegen.

Plus vert que le songe

Het is verleidelijk om op een smetteloos strand onder een wuivende palm te blijven luieren. Maar dan mis je heel wat van de charme van deze eilandengroep. Een groot deel van Basse-Terre, heuvelachtig ondanks de naam en bekroond met een vulkaankegel van 1467 meter, bestaat uit Parc National, plus vert que le songe, zoals de beroemdste lokale dichter Saint-John Perse ooit schreef.

De jungle bij de Cascade aux Ecrevisses (één van de acht watervallen op Basse-Terre) is net zo ondoordringbaar, weelderig en buitenaards als een jungle hoort te zijn. Griezelige boomstronken, overdekt met lianen, dragen tegelijk meerdere bladsoorten en parasieten zoals orchideeën. Kolibri’s en andere vogels dartelen voorbij.

Op de achtergrond klinkt het gespat van de waterval. Het is een fragiel ecosysteem waar het ene organisme in stand wordt gehouden door het andere. Vleermuizen, grote houtkevers, bosananas, reuzenfilodendron, varens, kleine kruidnagel, vlinders. Voor de natuurliefhebber een prachtige plek om te vertoeven.

Bananen, suiker en rum

Voor de rest bestaat het binnenland vooral uit bananen- en suikerrietplantages. In het Musée du Rhum kom je alles te weten over de productie van de nationale trots. De godendrank wordt hier nog op strikt ambachtelijke wijze bereid.

De creoolse cuisine is een sensatie op zich: de verschillende immigranten gaven de gastronomie elk een eigen toets zodat een mengeling ontstond van Franse tradities, gekruid met Afrikaanse pimenten en geraffineerde oosterse bereidingen.

Ja, het leven kan mooi zijn op Guadeloupe, vooral als je er zoals de meeste ingezetenen enigszins laconiek tegen aankijkt. Een aardbeving, windhoos, vloedgolf of vulkanische uitbarsting? Ja, kijk, dat hoort nu eenmaal tot de eventualiteiten als je op de Sint-Andreas-breuklijn woont. Maar als je huis platligt, dan zet je het toch gewoon weer overeind.

Vlindereiland

Vanuit de lucht, in een klein toestel van Air Caraïbe, zie je pas duidelijk waarom Guadeloupe l’Ile papillon genoemd wordt. Twee bijna symmetrische vleugels, met aan de tip van Grande-Terre, de rechtervleugel, het Pointe des châteaux, dramatische rotsen die Columbus aanvankelijk voor versterkte burchten hield.

De oceaan kolkt en beukt er tegen rode verweerde steen en rolt dan woest over het strand van een kleine baai. Links Basse-Terre, weelderig diepgroen, doorkerfd van smalle rivieren en watervallen. En verrassend dichtbij de kleinere eilanden, omstuwd door grote en kleine scheepjes als watertorren in het immense blauw. Een paradijs voor mensen met de zee in hun ziel.

Bron: Weekend Knack

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content