Bezienswaardigheden

De hoofdstad Basse-Terre ligt aan de voet van de actieve vulkaan La Soufrière. In het oude centrum van de stad, in de wijk Carmel, liggen nog veel Franse koloniale gebouwen zoals het Paleis van Justitie en Le Palais d’Orléans. Iets buiten de stad ligt Fort Louis Delgrès uit 1667 dat geregeld het centrum vormde van gevechten tussen de Fransen en Britten.

Boven Basse-Terre ligt het stadje Saint-Claude bekend om zijn bananen- en koffieplantages en statige huizen. Vanuit hier kan je tochten maken naar La Souffirère. Deze bijna 1600 meter hoge vulkaan is nog altijd actief, maar richtte tot nu toe weinig schade aan. Je kan naar de top wandelen, maar dat is een behoorlijk zware klim. Je wordt wel beloond met een schitterend uitzicht over vulkaankraters en verschillende meren. De zwavelbronnen van Savane à Mulets zijn gemakkelijker te bereiken.

Een groot deel van het binnenland van Basse-Terre met tropische regenwouden en bergtoppen waaronder La Souffirère van Basse-Terre is beschermd als nationaal park. Ook ligt er binnen het park een stuk mangrovemoeras. Dwars door het park loopt de Route de la Traversée, een weg van het oosten naar het westen van het eiland die je ook langs leuke vissersdorpjes en mooie stranden leidt.

Één van die vissersdorpjes is Bouillante, gesticht in 1645 en daarmee één van de oudste dorpjes in Guadeloupe. Voor de kust van Bouillante ligt het natuurreservaat en duikparadijs Cousteau, genoemd naar de Franse filmmaker Jacques-Yves Cousteau.

Ook kom je langs de Carbet-watervallen. Columbus zag deze 100 meter hoge watervallen vanuit zijn boot en besloot op het eiland aan te meren om drinkwater mee te nemen. Vlakbij de watervallen ligt Trois-Rivières, in het verleden een nederzetting van de Arawak indianen. In het Parc Archéologique des Roches Gravées kan je rotsschilderingen uit ongeveer 400 na Christus van deze indianen bewonderen.

Grande-Terre is heel anders dan Basse-Terre. Hier vind je geen vulkanen en bergen, maar een kalkstenen plateau met golvende heuvels, zandstranden en voor de kust koralen. Op Grande-Terre liggen dan ook de meeste badplaatsen zoals Sainte-Anne, Gosier en Plage de la Caravelle.

Pointe-à-Pitre, de hoofdstad van Grande-Terre is niet echt een bijzondere stad. De houten huizen werden verschillende keren vernield door orkanen of door branden. Het centrale plein, de Place de la Victoire, is met zijn vele terrasjes en cafeetjes wel een gezellig plein.

Op kleinere eilandjes zoals Marie-Galante en de acht eilandjes van Iles de Saintes, waarvan er slechts twee bewoond zijn, bezitten paradijselijke zandstranden en kraakhelder zeewater. Marie-Galante staat bekend om zijn rum en in het binnenland liggen enkele mooie suikerrietplantages.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content