Kaapverdië

Hun muziek lokt al langer, maar pas nu kiezen de eilanden van Cabo Verde voor een ontluikend toerisme: met een leven zonder haast, eigengereide gerechten, met eilanden die verschillen in kleuren en vormen, met lome gastvrijheid.

Zoals alle landen is Cabo Verde een cliché: voor de eilandenarchipel, vijfhonderd kilometer voor de kust van Senegal, is dat muziek. Ja, Kaapverdië is de morna, een onbestemde vorm van blues die tot bij ons is overgewaaid door de weemoedige liederen van Cesária Évora.

Het land is dat andere cliché: windgeschuurd, dor, ongenadig. Onbewoond tot Portugezen en Engelsen begonnen met zoutwinning, is Boavista ook geteisterd door decennialange droogtes. Met de ontwikkeling van de toeristische industrie komt nu aan die uitzichtloosheid een einde.

Kleikorrels

Volgens een lokale mythe vielen de tien Kaapverdische eilanden als kleikorrels in de oceaan toen God na de gedane arbeid van de schepping zijn handen schoonwreef. Die klompen, sommige plat als een spiegelei, andere gekarteld en bergachtig, zijn voor zeelui een gevaarlijke verleiding: al van ver, voorbij de met grassen begroeide zandduintjes, roest op het strand van Santa Maria een scheepswrak.

Het is in stukken gebroken, de romp is een skelet: in vergelijking met oude foto’s heeft de zoute zee haar vernietigende kracht laten razen en het veertigjarige wrak voor driekwart opgepeuzeld.

Cabo Verde is een fascinerende bestemming. Verloren in de Atlantische Oceaan maakten de Portugezen er een doorvoerhaven voor slaven van. Een trieste episode, die wel met een unieke mix van blanken en Afrikanen een regenboog van mestiços heeft nagelaten, mestiezen die met hun taal, het Crioulo of Creools, de Kaapverdianen hun identiteit hebben gegeven.

Alleen op het strand

Zo kaal het landschap is, zo kleurrijk is het dorp João Galego. Gevels, deuren en vensters zijn geschilderd in felle kleuren, het cultureel centrum is genoemd naar vrijheidsstrijder Amílcar Cabral. Oude heren met grote zonnehoed zitten op de dorpel, zongerimpelde grootmoeders slijten een oude dag onder een boom, kinderen in blauw uniform komen van school, in winkels verkopen ze lokale geitenkaas.

Door een marslandschap met wandelende zandduinen, stenenland vol sprinkhanen, palmen op een sierlijke rij en brandende aarde in de zon, bereik je het leegste strand, waar zeeschildpadden eieren leggen. Eindeloos wit, gezoomd met palmen en bevolkt met klapwiekende koereigers.

Sal, de slapende moeder

Het eiland Sal oogt eindeloos desolaat en plat, bruin en rood in een plas van blauw. Geërodeerd, met luchtspiegelingen en zandhozen, een ijzeren hemel met in het noorden twee kraters, waarvan de ene het abstractste schilderij van de eilanden bewaart: de verlaten salinas bij het dorp Pedra de Lume herinneren aan de vroegere industrie van het eiland, dat zijn naam aan de zoutwinning dankt.

Binnen de kraterwand verdelen aarden lijnen de plassen in rechte vlakken die wit en bruin of groen en rood kleuren. Sinds 1985 is de mijn dicht: houten stellingen, een kraan en kabelbaan zijn de laatste getuigen. Sal heeft niks geschiedenis, behalve vier eeuwen ontginning.

Naast deze meest betoverende plek op Sal lokken windrijke stranden surfers uit de hele wereld. Een woestijnvlakte heet met milde ironie Boa Terra (Goed Land). In Buracona kijken toeristen bij een basalten baai naar de beukende zee en een blauw gat in de rotsen. Dat is het zowat op Sal, de “slapende moeder, naakt en vergeten”, zoals Cabral haar beschreef.

Of toch niet? Met een binnenbaai is Palmeira de veiligste haven. En een dorp met kleurrijke gevels, een bar in iedere straat, beschilderde winkeltjes, meisjes onder een boom die spelletjes spelen, een voetballertje en twee jonge meiden die elkaars haar verzorgen. Het leven zoals het overal op Cabo Verde is. Iedereen is vriendelijk, een babbel is vlug gemaakt.

Meer moet het leven niet zijn: eilanden aan het traagste ritme, mensen in gemoedelijke stemming, kinderen op het strand, Atlantische warmte, het verlangen naar de andere zeven eilanden. Cabo Verde is Afrika in eerste versnelling. Dat het zo mag blijven.

Bron: Weekend Knack

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content