Twee meter onder de grond van Mexico-Stad hebben archeologen een griezelige vondst gedaan. De “schedelmuur” zou één van de belangrijkste wetenschappelijke ontdekkingen in de vroegere Aztekenstad Tenochtitlan kunnen worden.
Mexicaanse archeologen hebben een lange muur met ingeslagen schedels uit de tijd van de Azteken middenin Mexico-Stad ontdekt. De stoffelijke overschotten van mensenoffers werden bij opgravingen in de omgeving van de grootste Aztekentempel in het centrum van de Mexicaanse hoofdstad gevonden. Dat maakten de wetenschappers donderdag lokale tijd bekend.
Belangrijkste muur
Volgens hen kan het om de belangrijkste van dit soort muren gaan in de Templo Mayor. Er zijn momenteel 35 schedels van overwegend jongemannen zichtbaar, verklaarden de archeologen van het Nationaal Instituut voor Antropologie en Geschiedenis in het Mexicaanse antropologisch museum.
De zogenoemde Tzompantli (iets zoals “muur of rek van schedels” in de inheemse taal Nahuatl) is ongeveer 34 meter lang en 45 centimeter hoog. Hij bevindt zich op twee meter diepte. Gezien de ligging moet aangenomen worden dat dit de belangrijkste Tzompantli van de voormalige hoofdstad van het Aztekenrijk moet zijn geweest, zei archeoloog Eduardo Matos Moctezuma.
Mensenoffers
De experten rekenen op nog meer vondsten in de omgeving. Na een eerste fase tussen februari en juni worden de opgravingen voortgezet. Mexico-Stad ligt vlak tegenover de ruïnes van het vroegere Tenochtitlan. Mensenoffers waren gebruikelijk bij vele volkeren in Midden-Amerika voor de Spaanse verovering in de 16e eeuw. Gevangengenomen krijgers uit omliggende dorpen werden aan de goden geofferd en hun schedels vaak voor het intimideren van mogelijke indringers tentoongesteld. Vooral de Azteken in het huidige Centraal-Mexico hielden er een bloedige offercultus op na. (Belga)
