Alsmaar meer exotische dieren en planten in de Noordzee
Sinds 2012 is het aantal vreemde dieren en algen in de Belgische Noordzee en het Schelde-estuariummet vijftien procent gestegen.
In de Belgische Noordzee en het Schelde-estuarium (Zee- en Westerschelde en mondingsgebied van de Schelde) leven 79 exotische zoet- en brakwaterdieren en algen. Sinds 2012 is het aantal vreemde soorten er met 15 procent gestegen, blijkt uit een deze week gepubliceerde studie van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ).
Volgens de uitgebreide studie van het VLIZ, in samenwerking met 14 nationale en internationale kennisinstellingen (het ‘Alien Species Consortium’), lijkt de hoofdoorzaak de intensifiëring van de economische activiteiten. Bij 76 procent van de ooit geslaagde introducties van vreemde soorten in de Belgische kustwateren heeft scheepvaart mogelijk een rol gespeeld. Bijna 60 procent vond plaats na 1990, toen met name het intercontinentaal scheepvaartverkeer sterk groeide.
De meeste nieuwe soorten komen dan ook uit regio’s waarmee Vlaanderen belangrijke intercontinentale scheepvaartroutes deelt. De Stille Oceaan is door de levendige verbinding met bijvoorbeeld China goed voor de helft van de soortintroducties, de noordwest-Atlantische regio (Oost-Canada en de VS) tikt af op 26 procent.
De ‘Amerikaanse zwaardschede’, in de volksmond bekend als ‘scheermes’, verscheen pas in de jaren 80 aan onze kust, na de import van larven via ballastwater van schepen uit het noordoosten van Amerika. Vandaag is deze soort een van de vijf talrijkste schelpdieren aan onze kust.
Niet alle levensvormen zijn even goed in verhuizen. Het grootste aandeel van de nieuwkomers zijn geleedpotigen, zoals krabben, kreeftjes en garnalen met 31 soorten (39 pct). Op verre afstand volgen algen of wieren met 12 soorten (15 pct) en slakken en schelpdieren met 8 (10 pct).
Naar schatting vormt 10 tot 15 procent van alle niet-inheemse dieren en planten een gevaar voor de Europese biodiversiteit. Zo belasten ze het ecosysteem door te concurreren met inheemse soorten, nieuwe ziektes te introduceren of door overmatige predatie.
Een voorbeeld van bij ons is de ‘Japanse oester’ of ‘creuse’. Die werd in 1969 bewust in België binnengebracht als alternatief voor de falende kweek van de lokale ‘platte oester’. Momenteel is de ‘creuse’ overal te vinden op dijken, strandhoofden en mosselbanken, waar ze concurreert voor ruimte en voedsel met mosselen en schaaldieren. In de havens verhinderen ze de correcte sluiting van sluisdeuren, wat extra onderhoudswerk met zich meebrengt.
Ook anno 2020 verschijnen er nog geregeld nieuwe soorten. Die komen op een ‘Watchlist’. Het gaat vooral om slakken en schelpdieren, zoals de ‘Amerikaanse strandschelp’. Die werd al geregeld waargenomen aan de Belgische kust maar nog niet genoeg om wetenschappelijk gezien van een gevestigde soort te spreken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier