Zuiderse mode sterk vertegenwoordigd op Italiaanse vakbeurs Pitti

Een vrouw aan de slag in Mali. © REUTERS

Het ethische mode-initiatief EFI, dat half juni voor het eerst aanwezig zal zijn op de belangrijkste vakbeurs voor mannenmode in Firenze, zet modeontwerpers aan om handgemaakt borduurwerk of ambachtelijk textiel in te kopen bij gemeenschappen in arme gebieden in het Zuiden. “Doe niet aan liefdadigheid, geef hen werk.”

“Werk is waardigheid”, zegt Simone Cipriani van het Ethical Fashion Initiative (EFI). “Mensen willen werkgelegenheid, geen liefdadigheid.”

Samenwerking over de grenzen

Cipriani richtte het EFI in 2009 op met de bedoeling om de top van de modedesigners te koppelen aan kleine, gemarginaliseerde ambachtslieden in lage inkomenslanden. Dat zijn voornamelijk vrouwen in Oost- en West-Afrika, Haïti en de Westelijke Jordaanoever. Op die manier wist EFI in het verleden al toonaangevende modedesigners zoals Stella McCartney en Vivienne Westwood aan zich te binden.

Een ander doel van EFI is om een opkomende generatie modetalent in Afrika aan te zetten om creatieve samenwerkingsverbanden met lokale ambachtslieden te smeden.

Enkele mannen aan de slag in een leerlooierij in Nigeria.
Enkele mannen aan de slag in een leerlooierij in Nigeria.© REUTERS

Mannenmode

Dit jaar werkt het EFI voor het eerst samen met de belangrijkste internationale vakbeurs voor mannenmode en -accessoires Pitti Immagine Uomo die van 16 tot 19 juni wordt gehouden in Firenze.

EFI verzorgt de aanwezigheid van enkele opkomende ontwerpers van de kledingmerken Dent de Man, MaXhosa by Laduma, Orange Culture en Projecto Mental uit de Afrikaanse landen Ivoorkust, Zuid-Afrika, Nigeria en Angola. CEO van Pitti Raffaelo Napoleone: “Deze ontwerpers genieten al internationale bekendheid maar benadrukken tevens het belang van productie in eigen land om armoede tegen te gaan.”

“Dit is waar de mondiale samenleving om draait: globale en lokale dimensies samenbrengen met de mode als bindmiddel.”

Cipriani

Blank is de norm

Analisten verwachten dat de globale waarde van de kledingdetailhandel met 20 procent zal stijgen ten opzichte van 2014, tot 1500 miljard dollar in 2017. Deze toename is voor de industrie een bron van werkgelegenheid zowel op het vlak van ontwerp, productie als verkoop. Al een aantal jaren heerst er echter controverse over de afwezigheid van Afrikaanse ontwerpers en modellen van Afrikaanse afkomst op belangrijke internationale mode-events.

Ook nadat een gerenommeerd modemagazine enkele decennia geleden voor het eerst een zwart model op de cover plaatste zijn “blanke catwalks, blanke reclamecampagnes en blanke modeshoots nog altijd de norm”, zegt Tansy E. Hoskins, de auteur van het vorig jaar verschenen boek Stitched Up: The Anti-Capitalist Book of Fashion.

“Veel arbeiders die vakwerk leveren aan de textielindustrie, verdienen niet genoeg om een waardig leven te kunnen leiden.”

Het EFI is in eerste instantie begaan met het terugdringen van armoede en de ethische omgang met lokale ambachtslui, maar ook Cipriani erkent dat racisme meespeelt en dat armoede vaak gelinkt is aan etniciteit en gender.

Een ondergoedfabriek in Tunesië.
Een ondergoedfabriek in Tunesië.© REUTERS

McCartney en Westwood

Activisten steunen het idee om lokaal vakmanschap te linken aan grote internationale ontwerpers. In Haïti bijvoorbeeld, zowel bekend om zijn kunstenaarschap als om zijn armoede, heeft die link impact gehad. De Haïtiaans-Italiaans ontwerpster Stella Jean heeft borduurwerk en kralen van lokale ambachtslui verwerkt in haar collecties. Ze gebruikt ook stoffen die in Afrika geproduceerd werden.

“Jean is een EFI-partner sinds 2013”, zegt Cipriani. “Het begon met een bezoek aan Burkina Faso waar de ontwerpster de handgewoven stoffen te zien kreeg en kansen zag in het werken met dit ethisch geproduceerde goed. Ze maakte er een belangrijk handelsmerk van om de stof te verwerken in haar prêt-à-porter-collecties voor vrouwen en mannen.”

De Britse modeontwerpers Stella McCartney en Vivienne Westwood plaatsten orders voor mode-items in Kenia.

“Het zijn de consumenten die verandering moeten eisen. Zij moeten minder volgzaam zijn.”

Vrouwen winnen erbij

Het EFI onderzoekt ondertussen de impact van dergelijke samenwerkingen op de plaatselijke bevolking. “We werken met vrouwen die hun positie in de gemeenschap zien verbeteren door het hebben van een baan”, zegt Cipriani. “Ze krijgen onafhankelijkheid en respect, en in veel situaties zijn ze de enige kostwinner in de familie.”

Een procent marktaandeel

“Het is een begin, maar het marktaandeel van ethische mode is na twintig jaar van actie en innovatieve initiatieven nog steeds slechts goed voor iets meer dan een procent van de totale kledingindustrie”, zegt Hoskins. En dat is niet geheel de schuld van de industrie volgens Cipriani: “Het zijn de consumenten die verandering moeten eisen. Zij moeten minder volgzaam zijn.”

Dertig internationale modemerken hebben vandaag de EFI-standaard al ondertekend, “bijna exclusief merken die een duidelijk plan hebben over maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen”, zegt Cipriani, “want we willen het risico niet lopen dat we enkel gebruikt worden voor het mooie imago.”

(IPS)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content