‘Wij zijn geen tovenaars’: het koppel achter het one size fits all-merk Ester Manas

Balthazar Delepierre en Ester Manas tussen hun zelfgemaakte bustes. © ALEXANDER POPELIER

Eén maat volstaat, vinden Ester Manas en Balthazar Delepierre, het koppel achter Ester Manas. Het jonge Belgische merk werd genomineerd voor zowat alle belangrijke modeprijzen en staat voor een internationale doorbraak. Toch had niet iedereen er meteen vertrouwen in. ‘De vraag die altijd terugkwam was: gaat het wel mooi zijn?’

Ester Manas en Balthazar Delepierre, allebei 27, zijn ervan overtuigd dat één maat volstaat. One size fits all. En dus hebben ze een paar jaar geleden beslist om kleren te maken die iederéén passen, groot of klein, dik of dun, of ergens tussenin. In de praktijk: van maat 34 tot 50. Hoe krijg je allerlei soorten vrouwen in een en dezelfde blouse of rok? Met extra stof die als het ware tevoorschijn kan worden getoverd indien nodig, een beetje zoals een uitschuifbare tafel die je langer kunt maken wanneer je extra gasten verwacht. Met linten, plooien, volants, ruches, elastieken en knopen. En met veel fittings. ‘We passen alles zelf’, zegt Ester. ‘Ik ben klein en rond, Balthazar is groot en dun. Als een kledingstuk ons allebei past, zit het goed.’ ‘We laten ons ook adviseren door een hele reeks verschillende vrouwen’, zegt Balthazar. Hun atelier in Brussel staat ook vol met zelfgemaakte paspoppen in allerlei maten.

Ik vroeg me af waarom er in de mode geen plek was voor wie wat zwaarder en ronder is. Ik heb zelf maat 44, ik vond nooit leuke kleren. Zodra je naar de luxemerken kijkt, stopt alles bij maat 40.

Ester Manas komt op het juiste moment: de mode is de voorbije jaren veel inclusiever geworden, en inclusiever dan Ester Manas wordt het niet. Savage X Fenty, het lingeriemerk van Rihanna, heeft ondergoed voor elk lichaamstype ( Savage Not Sorry, belooft het label). Nike plaatste in zijn flagshipstores wereldwijd een voluptueuze etalagepop, en zelfs Versace stuurt tegenwoordig al eens een plusmodel over de catwalk.

Ester en Balthazar werken bovendien met gerecupereerd materiaal, rollen deadstock die ze vooral in Frankrijk vinden. De productie gebeurt lokaal, in een atelier voor sociale insertie in Brussel. ‘Dat atelier groeit met ons mee, wat natuurlijk praktisch is.’

Twaalf vrouwen

Ze leerden elkaar kennen op de schoolbanken van La Cambre. Hij studeerde typografie, zij begon aan de richting grafische communicatie en schakelde na een jaar over op mode. ‘Ik ben er bijna toevallig in gerold’, zegt Ester. ‘Na mijn ‘prépa’ in Frankrijk heb ik een hele reeks scholen aangeschreven. Ik kreeg verschillende aanbiedingen en La Cambre leek me het interessantst. Door de brede waaier van opleidingen, en het is ook een publieke school, dus goedkoop. Toen ik er eenmaal studeerde, leek de modeafdeling me geweldig. Ik heb meegedaan aan het ingangsexamen met de gedachte dat ik gewoon verder zou gaan met grafiek, mocht ik niet slagen.’

Tijdens dat eerste schooljaar moest ze een magazine ontwerpen. ‘Het mijne kreeg de titel Big omdat ik me afvroeg waarom er in de mode geen plek was voor wie wat zwaarder en ronder is. Ik heb zelf maat 44, ik vond nooit leuke kleren. Zodra je naar de luxemerken kijkt, stopt alles bij maat 40.’

‘Tijdens die vier jaar op de modeafdeling is het onderwerp nooit meer ter sprake gekomen. Er was nooit tijd, altijd wel wat anders te doen. Toen ik aan het vijfde jaar begon, zat ik met heel wat vragen. Ik had mijn vierdejaarscollectie ingezonden voor het modefestival van Hyères, maar ik werd niet geselecteerd. Dat kwam hard aan. Ik heb een pauze ingelast. En toen heb ik beslist: nu doe ik wat ik wil.’ Haar afstudeercollectie, Big Again, was een verzameling kleren die passen voor iedere lichaamsvorm. Ze liet zich adviseren door een panel van twaalf vrouwen, mager en dik, groot en klein. ‘De proffen waren er aanvankelijk niet echt gerust op. Wat ik wilde doen, was nog maar weinig gedaan en al helemaal niet op La Cambre. De vraag die altijd terugkwam, was: gaat het wel mooi zijn?’

Balthazar en Ester aan het werk in hun Brusselse atelier.
Balthazar en Ester aan het werk in hun Brusselse atelier.© ALEXANDER POPELIER

Balthazar heeft haar van in het begin geholpen, en omgekeerd. ‘Eerlijk gezegd was het op de afdeling typografie een stuk rustiger’, lacht Balthazar. ‘Ik had tijd om Ester te helpen.’ ‘Mijn naam staat op het diploma,’ zegt Ester, ‘en het is ook de naam van ons label, maar in de praktijk hebben we alles samen gedaan.’ De show was een triomf. ‘Ik heb véél shows van La Cambre meegemaakt’, zegt Balthazar. ‘Ik heb zelfs nog meegelopen als model voor ik er ging studeren. Maar zo uitbundig als toen had ik het publiek nog nooit gezien. Er is daar echt iets gebeurd. De reacties waren zo geweldig dat we weer zijn gaan meedoen aan wedstrijden.’

Prijsbeesten

Na La Cambre begon Balthazar zijn eigen grafisch bureau in Brussel. Ester liep stage bij Balenciaga en Paco Rabanne. Ze werkte ook een half jaar voor Acne Studios in Parijs. Een eigen label was geen prioriteit. ‘We dachten dat het bij een mooi idee zou blijven.’ Maar er bleek interesse in de ideeën van Ester Manas. In 2019 werden ze geselecteerd voor achtereenvolgens de H&M Design Awards en het modefestival van Hyères. ‘Toen beseften we dat ons concept misschien toch sterker was dan we zelf dachten.’ In Hyères wonnen ze de prijs van Galeries Lafayette. De Franse keten van department stores vroeg hun een capsulecollectie te ontwerpen. ‘Dat gaf ons houvast. Ons volstrekt artisanale idee kon een commerciële invulling krijgen. Het werd stilaan duidelijk dat we een eigen label konden overwegen. Iedereen was enthousiast. We werden aangemoedigd. En zo is alles vertrokken, heel kleinschalig.’

Vorig jaar werd Ester Manas bovendien genomineerd voor de LVMH Prize, ’s werelds belangrijkste modeprijs voor jong talent. Ze schopten het niet verder dan de shortlist met twintig namen – wat objectief gezien al behoorlijk ver is – maar dat lag wat hen betreft in de lijn der verwachtingen. ‘We waren de jongste kandidaten en we hadden de minste ervaring. Op de perspresentatie in Parijs hadden we ons standje tussen Peter Do en Casablanca, labels die veel verder staan. Dan denk je wel even: dit is serieus. We waren behoorlijk onder de indruk. Het was tegelijk ongelooflijk en destabiliserend.’ ‘We hebben daar vastgesteld dat er verschillende categorieën van opkomende labels zijn’, lacht Balthazar.

Looks uit de lente-zomercollectie '21.
Looks uit de lente-zomercollectie ’21.© ALEXANDER POPELIER

De uitwisselingen met de jury, onder wie Gigi Hadid, de pers en andere modeprofessionals waren verrijkend. De pandemie kwam, zoals overal, roet in het eten strooien. Plotseling lag alles stil. Een aantal potentiële contracten viel in het water. ‘In normale tijden hadden we wellicht meer uit die nominatie kunnen halen.’ De LVMH Prize werd vorig jaar uiteindelijk ook niet uitgedeeld. De tien finalisten kregen elk een deel van het prijzengeld.

Maar er was ook goed nieuws, zoals een overeenkomst met Tomorrow, een zelfverklaarde fashion accelerator, die zich ontfermt over de verkoop, productie en marketing van ontwerpers en brands waaronder A-Cold-Wall, Ader Error, Charles Jeffrey Loverboy, Hed Mayner, Linda Farrow en N°21. Tomorrow staat nu in voor de verkoop van hun collecties en staat hen ook bij met advies. Die samenwerking met Tomorrow haalt enig gewicht van hun schouders. ‘We hebben een creatieve opleiding gevolgd, maar in de praktijk zijn we ook financieel directeur en productiemanager. We hebben al doende moeten leren. Toen we alles nog zelf deden, konden we uiteindelijk nog maar twintig procent van onze tijd besteden aan creatie, en dan ben ik genereus. Intussen hebben we een solide basis en weer wat meer ademruimte.’

‘We zijn er absoluut van overtuigd dat de eindklant klaar is voor ons product. Maar je moet natuurlijk eerst de buyers overtuigen. Je moet uitleggen dat je een Brussels merk bent, dat je kleren in één maat maakt, van gerecupereerde stoffen, en dat alles geproduceerd wordt in een sociaal atelier. Dan volgt vaak de vraag of dat atelier de productie wel zal aankunnen, en of de kwaliteit goed genoeg zal zijn.’

Geen legging

Ester en Balthazar hebben veel geleerd. Dat ‘one size fits all’ niet voor alles geldt, bijvoorbeeld. ‘Als je ziet dat iets niet werkt,’ zegt Balthazar, ‘moet je het ook niet doen. We zijn geen tovenaars. We zijn realisten. Je focust beter op wat wel werkt.’ ‘Ik had zin om dit seizoen een legging te maken, echt héél erg veel zin’, vervolgt Ester. ‘En toch zul je geen legging vinden in de collectie. Niet dit seizoen en ook niet komend seizoen, om de eenvoudige reden dat een legging die iedereen past gewoon niet mooi is. Het bleek gewoon ondoenbaar. Iemand die een legging wil, kan daarvoor naar een sportswearmerk. Mensen komen ook niet naar ons voor een wit T-shirt. Het risico bestaat dat je door iedereen te willen kleden uiteindelijk niemand meer kleedt. Onze broeken maken we sinds kort in twee maten, tot maat 44, en vanaf maat 44. Soms moet je gewoon toegeven dat je niet alles in ’taille unique’ kunt doen.’

Looks uit de lente-zomercollectie '21.
Looks uit de lente-zomercollectie ’21.© ALEXANDER POPELIER

Nog goed nieuws: Ester Manas is sinds vorig seizoen opgenomen in de officiële kalender van de Fédération de la Haute Couture et de la Mode, de organisatie die onder meer de modeweek van Parijs organiseert. ‘Dat geeft ons meer legitimiteit’, zegt Balthazar. De vorige modeweek, in oktober, verliep grotendeels online, maar Ester en Balthazar trokken halsoverkop toch naar Parijs.

‘We hebben lang getwijfeld’, zegt Balthazar. ‘We waren aanvankelijk van plan om in Brussel te blijven, maar op het laatste nippertje konden we een lokaal krijgen en zijn we toch gegaan.’ Ze brachten hun hypnotiserende sciencefictionfilm mee en een gedeelte van de collectie, waaronder hun kersverse handtassenlijn met een prominente rol voor hun romantische logo: twee handen in de vorm van een hart. ‘We waren niet naar Parijs geweest sinds het evenement voor de LVMH Prize. We vonden het belangrijk om toch enkele mensen te kunnen ontmoeten.’

Het blijft een rare periode. Ester Manas brak door op het best mogelijke moment – er is vraag naar diversiteit in de mode – en op het slechtst mogelijke moment — alles ligt min of meer stil, en het zijn vooral de vertrouwde luxemerken die nog enigszins standhouden. ‘Dat is absoluut zo’, lacht Ester. Niet dat het slecht gaat. Hun omzetcijfer is blijven groeien en ze zijn intussen de grootste klant van het atelier aan het Baraplein, vlak bij het Zuidstation. ‘We gaan elke dag langs.’ De jonge Franse superster Yseult draagt geregeld hun kleren.

Ze hebben ook weinig concurrentie in hun niche. Maar Balthazar werkt wel nog altijd als grafisch ontwerper, en Ester blijft kostuums maken voor danscompagnie Rosas, al ligt ook die activiteit nu grotendeels stil. Ze trekken komende week niet naar Parijs. De veiligheidssituatie is er niet naar. In tegenstelling tot oktober, toen een klein dozijn labels nog catwalkshows met publiek organiseerde, wordt deze modeweek honderd procent digitaal. ‘ On ne va pas tenter le diable’, lacht Balthazar. Maar er komt vanzelfsprekend een nieuwe video. ‘De vorige is op één dag tienduizend keer bekeken. Het loont de moeite daar tijd en energie in te stoppen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content