Voor mij de Prada-salade: waarom willen modemerken plots zo graag restaurants openen?

© Getty Images

Zowat elk designerlabel heeft intussen een eigen café of restaurant. Is mode en food het nieuwe succesrecept? Gaat de liefde van de consument door de maag? Waarom willen modemerken ons plots zo graag voedsel verkopen?

Het is eigenlijk niet zo vreemd dat sommige mensen toch een beetje moeite hebben met eten in het openbaar. Het is best intiem en zowat de enige manier om jezelf genot te verschaffen op een openbare plaats die toegelaten is.

Een restaurant is bijna een voedselbordeel. Je kiest iets van een lijst, iemand die je niet kent maakt het voor je klaar, tegen betaling en in het beste geval zo goed mogelijk, met het doel je maximaal te plezieren.

De laatste jaren lijkt de modewereld een nieuwe missie gevonden te hebben: modemerken pakken massaal uit met bars, café’s en restaurants

Vervolgens onderzoek je de smaak en textuur met je tong, je slikt het in en je neemt het letterlijk volledig in je op, in je lichaam en je geheugen, omringd door veelal vreemden die net hetzelfde doen.

Een oesterschelp die wordt opengewrikt, het kraken van een kreeft, de eerste hap van een moelleux: eten kan gelukzalige gevoelens oproepen. En met wat je bestelt, hoe je het eet en hoe je erop reageert, vertelt iets over jezelf: hou je van klungelen met een verse artisjok? Bestel je een sappige, nog bijna rauwe steak? Ga je voor een zoete pavlova of een crèmige gorgonzola?

Ook al associëren we de broodmagere modellen en sample sizes van de modewereld niet echt met een grote liefde voor eten, ook modeontwerpers brengen odes aan een van onze basisbehoeften

Ook de artistieke wereld kent de geneugten van voedsel en draagt er zelfs werken aan op: van Monets Déjeuner sur l’herbe over de Campbell’s Soup Cans van Andy Warhol tot films als Eat Drink Man Woman (Ang Lee, 1994) en La Grande Bouffe (Marco Ferreri,1973). Zowel de impressionisten, surrealisten als futuristen brachten een eigen kookboek uit, geheel volgens de regels van de kunst.

En ook al associëren we de broodmagere modellen en sample sizes van de modewereld niet echt met een grote liefde voor eten, ook modeontwerpers brengen odes aan een van onze basisbehoeften: de McDonalds-persiflage van Moschino, de Kellogg’s-clutches van Anya Hindmarch en het supermarktthema van Chanel met onder meer een Chanel Lait de Coco-tasje.

Elsa Schiaparelli ontwierp in 1937 al een ‘Lobster dinner dress’ met de afbeelding van een gigantische kreeft in samenwerking met Salvador Dalí.

De ontwerpster wijdt uit over het genot van voeding in haar autobiografie ‘Shocking Life’ uit 1954: ‘Eten is niet vooral een materieel plezier. Eten geeft ook een spectaculaire geneugte aan het leven en draagt enorm bij aan de vriendschap en goed gezelschap. Het is heel belangrijk voor het moreel.’

De laatste jaren lijkt de modewereld in Schiaparelli’s statement een nieuwe missie gevonden te hebben: modemerken pakken massaal uit met bars, café’s en restaurants om dat genoegen te delen met hun cliënteel.

Burberry, Prada, Gucci, Armani, Ralph Lauren, Dior en co hopen een ding: dat de liefde van de consument inderdaad door de maag gaat. Dát en enkele economische wetmatigheden.

Gastronomische ervaringen bepalen je sociale status en geven designer-labels iets nieuws om hun onberispelijke smaak mee te bewijzen.

Zoals: hoe langer je in een winkel blijft hangen, hoe meer je uitgeeft. Dat wisten de grootwarenhuizen lang geleden al. Wat wel veranderde is het publiek, foodie hipsters die uit zijn op het exclusieve: nichekoffie, ambachtelijk gestookte gin, zuurdesembrood.

Gastronomische ervaringen bepalen je sociale status en geven designer-labels iets nieuws om hun onberispelijke smaak mee te bewijzen.

Zelfs als je je geen designertas kunt permitteren, kun je toch toasten met Prada, knabbelen aan een Armani of je tanden zetten in een stevige Gucci.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content