Waaraan herken je Belgische mode? 3 buitenlandse experts aan het woord
Moeten ontwerpers van bij ons hun herkomst in de verf zetten? Drie buitenlandse modeprofessionals geven hun mening.
Hirofumi Kurino h2>
Creatief adviseur en aankoper van de Japanse retailgroep United Arrows p>
‘Eigen visie en concept’
‘Ondanks hun onderlinge verschillen zijn Belgische ontwerpers vaak conceptueel en filosofisch in hun aanpak. Maar daarom niet moeilijk: zelf kan ik het werk van jong Belgisch talent meestal goed begrijpen, al spelen mijn 25 jaar ervaring met de Antwerpse modeacademie en Antwerpse ontwerpers wellicht een rol. Mensen als Linda Loppa en Walter Van Beirendonck hebben aan de academie in ieder geval fantastisch werk geleverd door studenten aan toe moedigen om hun eigen visie en concept te ontwikkelen. Dat mis ik soms in de huidige, door Instagrammable trends gedomineerde modewereld. Op termijn plegen ontwerpers daarmee zelfmoord. Wat niet wegneemt dat het belang van de Belgen sinds de doorbraak van de zes van Antwerpen alleen maar is toegenomen.’
Pamela Golbin h2>
Hoofdcurator mode en textiel van het Musée des Arts Décoratifs (MAD) in Parijs p>
‘Radicale breuk met de tijdsgeest’
‘In de jaren tachtig en negentig confronteerden Belgische ontwerpers de internationale modegemeenschap met een totaal andere kijk op esthetiek. Niet dat ze er allemaal dezelfde visie op mode en gender op nahielden, maar elke individuele visie brak wel radicaal met wat de tijdsgeest tot en met dan voorschreef. Ik vergelijk ze wel eens met het impressionisme of het abstracte expressionisme: kunststromingen waarvan de leidende figuren allemaal een eigen signatuur en vocabulaire hadden, maar die door de critici toch als één beweging gezien werden. Hoe dan ook is de herkomst van een ontwerper van weinig belang. Waar hij gestudeerd heeft, geeft vaak een veel betere indicatie van wat je van een ontwerper mag verwachten, en België heeft wel wat uitstekende modescholen. Die spelen een heel grote rol in het succes van Belgische mode.’
Hirofumi Kurino h2>
Creatief adviseur en aankoper van de Japanse retailgroep United Arrows p>
‘Eigen visie en concept’
‘Ondanks hun onderlinge verschillen zijn Belgische ontwerpers vaak conceptueel en filosofisch in hun aanpak. Maar daarom niet moeilijk: zelf kan ik het werk van jong Belgisch talent meestal goed begrijpen, al spelen mijn 25 jaar ervaring met de Antwerpse modeacademie en Antwerpse ontwerpers wellicht een rol. Mensen als Linda Loppa en Walter Van Beirendonck hebben aan de academie in ieder geval fantastisch werk geleverd door studenten aan toe moedigen om hun eigen visie en concept te ontwikkelen. Dat mis ik soms in de huidige, door Instagrammable trends gedomineerde modewereld. Op termijn plegen ontwerpers daarmee zelfmoord. Wat niet wegneemt dat het belang van de Belgen sinds de doorbraak van de zes van Antwerpen alleen maar is toegenomen.’
John de Greef h2>
fashion director van Elsevier Weekblad in Amsterdam p>
‘Voorbeeldfunctie wereldwijd’
‘Belgische modeontwerpers staan erom bekend dat ze zeer gedisciplineerd te werk gaan. Ze hebben dan ook een reputatie hoog te houden, iets waar ze continu in blijven slagen. Mode uit België is zeer divers, maar altijd kwaliteitsvol. Zelf heb ik veel bewondering voor Dries van Noten en Walter van Beirendonck, die zich na alle jaren nog steeds op een geniale wijze blijven ontwikkelen. Jong Belgisch talent heeft veel geluk met zulke indrukwekkende voorgangers. Als een nieuwe ontwerper uit België komt, dan let ik toch altijd extra op. Niet dat ik zo sterk in nationaliteiten denk, maar ik zie wel dat Belgen een voorbeeldfunctie hebben voor modeontwerpers wereldwijd. Ook in Nederland kunnen we nog veel van ze leren.’
Pamela Golbin h2>
Hoofdcurator mode en textiel van het Musée des Arts Décoratifs (MAD) in Parijs p>
‘Radicale breuk met de tijdsgeest’
‘In de jaren tachtig en negentig confronteerden Belgische ontwerpers de internationale modegemeenschap met een totaal andere kijk op esthetiek. Niet dat ze er allemaal dezelfde visie op mode en gender op nahielden, maar elke individuele visie brak wel radicaal met wat de tijdsgeest tot en met dan voorschreef. Ik vergelijk ze wel eens met het impressionisme of het abstracte expressionisme: kunststromingen waarvan de leidende figuren allemaal een eigen signatuur en vocabulaire hadden, maar die door de critici toch als één beweging gezien werden. Hoe dan ook is de herkomst van een ontwerper van weinig belang. Waar hij gestudeerd heeft, geeft vaak een veel betere indicatie van wat je van een ontwerper mag verwachten, en België heeft wel wat uitstekende modescholen. Die spelen een heel grote rol in het succes van Belgische mode.’
Hirofumi Kurino h2>
Creatief adviseur en aankoper van de Japanse retailgroep United Arrows p>
‘Eigen visie en concept’
‘Ondanks hun onderlinge verschillen zijn Belgische ontwerpers vaak conceptueel en filosofisch in hun aanpak. Maar daarom niet moeilijk: zelf kan ik het werk van jong Belgisch talent meestal goed begrijpen, al spelen mijn 25 jaar ervaring met de Antwerpse modeacademie en Antwerpse ontwerpers wellicht een rol. Mensen als Linda Loppa en Walter Van Beirendonck hebben aan de academie in ieder geval fantastisch werk geleverd door studenten aan toe moedigen om hun eigen visie en concept te ontwikkelen. Dat mis ik soms in de huidige, door Instagrammable trends gedomineerde modewereld. Op termijn plegen ontwerpers daarmee zelfmoord. Wat niet wegneemt dat het belang van de Belgen sinds de doorbraak van de zes van Antwerpen alleen maar is toegenomen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier