Van boiler suit tot combat boot: de werkplunje verovert de catwalk en de straat
Elegant hoeven werkoutfits niet te zijn, als ze maar praktisch zijn.
Bouwketen, kazernes, timmerateliers, woestijndorpen of junglemissies: het zijn geen plekken die je associeert met fashion statements. Toch vinden modeontwerpers er tonnen inspiratie. Kijk maar naar de catwalks waar modellen (m/v) defileren in stoere cargobroeken, bomberjacks, overalls, safariblouses en combatlaarzen. Hoe kloeker en hoe handiger, hoe liever. Ook in ‘gewone’ kleren duiken almaar meer praktische details op. Denk aan veel en grote zakken, gordelachtige riemen en gespen, ritsen, linten, haken en ogen. Bij de accessoires stellen we een steile opmars van de rugzak vast. Zelfs Chanel presenteerde een exemplaar in tweed. Gevolg: ook de zuiverste fashionista’s vallen voor het praktische gemak van de handsfree bag. In dezelfde categorie switchte ook het verguisde heuptasje van not naar hot.
Beige boven
Deze trend – utility fashion in modejargon – signaleerden we vorig jaar voor het eerst op de catwalk. Bij jonge hippe merken als Off-White en Acne Studios, maar ook bij luxemastodonten als Fendi, Givenchy, Prada en Loewe. Vandaag is de trend doorgesijpeld naar onze Belgische straten. Nieuw is deze stijl echter niet. Designers putten al decennialang inspiratie uit werkplunjes en militaire uniformen. In de jaren zeventig gebruikten vrouwen de stoere mode als feministisch statement. Niet toevallig lanceerde Yves Saint Laurent een paar jaar eerder zijn eerste safari jacket, geïnspireerd op de uniformen van het Duitse Afrikakorps uit Wereldoorlog II.
Na een hype in de nineties – denk maar aan Gwen Stefani in cargo pants – rukt de werkmanslook nu weer op. Broeken met kniezakken, tropenhemden en bergschoenen laten zich overal spotten. Het liefst in neutrale kleuren als kakigroen, bruin en natuurlijk beige, dé trendkleur van het moment.
Utilitaire kleren zijn gemaakt voor het leven. Dikke, slijtvaste stoffen, zoals degelijk katoen, zijn populair. Net als stevig waterafstotend textiel, waaronder wasdoek of rubber. Als het maar robuust en duurzaam is. Vergeten outdoormerken – denk Barbour en Aigle – worden opgevist en verhipt. Daarnaast zijn er ook veel hightechstoffen die tegelijk sterk, ademend en licht zijn.
Dat die kleding presteert, staat als een paal boven water. Maar waarom willen we plots als bouwvakker, boswachter of loodgieter de straat op? Deels omdat we comfort en praktisch gemak almaar belangrijker zijn gaan vinden. Onze dagen zijn voller dan ooit geplamuurd en dan willen we kleren die ons helpen in plaats van afremmen. Een voorbeeld: geen zijden jurkje dat je om de haverklap moet strijken en niet zelf kunt wassen.
Van training naar trench
Een eerdere uiting van onze zucht naar draagcomfort was de opmars van athleisure. Die trend verhief sporttenue tot day-to-night-kleding. Leggings en loopschoenen kwamen de supermarkt, het kantoor en het restaurant binnen. Experts voorspellen dat utility wear de athleisure volledig zal verdringen. De stap van stretchbroek en ritshoody naar cargo pants en legerbottines is tamelijk klein, want hij past in dezelfde genderneutrale tendens.
Utility wear sluit bovendien aan bij onze hang naar authenticiteit. Deze kleren zijn niet ontworpen om mooi, elegant of trendy te zijn, enkel om het praktisch nut te dienen. Sommigen opperen dat ook onze veranderende mobiliteit in het voordeel speelt van deze trend. Wie de auto laat staan en fietst naar zijn bestemming, is blijer met een rugzak en regenjas dan met een Hermès Birkin en een deux-pièces. Dat je daar wat elegantie voor opoffert, is voor velen geen punt. Ook de opkomst van digitale nomaden zou een rol spelen – al is dat in huidige coronatijden niet aan de orde. Als je altijd onderweg bent, zijn gemakkelijke kleren vol zakken uiterst welkom. Maar ook wie elke dag de bus neemt, is blij om zijn smartphone, iPad, sleutels, portefeuille en mondmasker bij de hand te hebben. Hoe draag je het? Met Gamma.
De basisstukken
Cargobroek: losse broek met grote zijzakken aan de bovenbenen, die iets vernauwt aan de enkels. Bestaat ook in aansluitende snit.
Safari jacket: korte, beige jas (met of zonder mouwen) met enorm veel zakken. Ook populair in langere versie als jurk.
Bomberjack: korte, kraagloze, gewatteerde jas met elastiek in de taille en aan de polsen. Meestal olijfgroen of zwart met oranje voering. Sinds de jaren vijftig de standaard bij de Amerikaanse luchtmacht en marine.
Trenchcoat: ooit uitgevonden als regenjas voor soldaten in de loopgraven tijdens Wereldoorlog I, vandaar de naam. Maar de jas groeide uit tot garderobeklassieker. Vandaag vooral populair in oversized versie.
Boiler suit: bij ons beter bekend als overall: een pak met lange mouwen en broekspijpen, gedragen door onder meer garagisten. Noem het de stoere tegenhanger van de jumpsuit. Met een ceintuur wordt het iets vrouwelijker.
Combatlaarzen: stevige, enkelhoge schoenen met dikke zolen in de stijl van legerbottines of bergschoenen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier