Parijs Fashion Week: Vier Belgen op een rij
De Parijse modeweek opende dinsdag met vier Belgische shows, waaronder de retour van Veronique Branquinho.
Vier Belgen op een rij: op de Parijse kalender is dat niet echt uitzonderlijk, en de openingsdag van de modeweek is traditiegetrouw eerder dun bevolkt (veel reporters en buyers bekomen nog van Milaan): de grote namen showen pas later.
Wél bijzonder is dat er überhaupt een nieuwe generatie opvallend getalenteerde Belgische ontwerpers de catwalks verovert.
Jean-Paul Lespagnard showde voor de derde keer: drie kleine défilés in plaats van een megashow, in een galerie in de Marais. Aan de ingang stonden kisten met sinaasappels en sommige modellen droegen hoofddeksels in de stijl van Carmen Miranda. Maar eigenlijk ging de collectie over Afrika (titel: From B To A). Beeldige prints (sinaasappels, opnieuw), ditto stoffen.
Maar de belangrijkste les van deze show was toch vooral dat de doorgaans als excentrieke gecategorizeerde Lespagnard (hij won jaren geleden het modefestival van Hyères met pumps in de vorm van frietzakjes) perfect draagbare, fijne mode maakt.
Veronique Branquinho is allesbehalve een nieuwe naam. Maar ze is terug van lang weggeweest (meer dan drie jaar), en dat is goed. Branquinho begint niet met een nieuwe lei, maar ze heeft haar stijl wel uitgepuurd.
Voor haar comeback herinterpreteerde ze haar greatest hits, een beetje zoals Elvis in 1971: er was plissé (al dan niet in muntgroen), er waren perfect geknipte pantalons en blazers; godinnenjurken; en elegante broekpakken in een veredeld werkmansblauw. Een berekende, uitstekende collectie met een hoger glamourquotient — veel koper — dan we (althans in onze herinnering) van Branquinho gewoon waren.
Branquinho ging voor haar retour in zee met een gevestigde Italiaanse fabrikant, Gibo, en dat zie je. Alsof de Belgische garçon manqué heeft plaats gemaakt voor een afgelikte Italiaanse. En ook dat is goed: het verplaatst haar van vroeger naar nu, van eventueel passé naar helemaal au courant.
Cédric Charlier heeft ook een contract met een Italiaans huis, de groep Aeffe (dat zich, zo werd gisteren bekend gemaakt, ook gaat ontfermen over het zwaar gecrashte Emanuel Ungaro). Charlier, die naam heeft gemaakt aan het hoofd van Cacharel en daar op onelegante wijze werd buitengeschopt, debuteerde vorig seizoen. Die show was, wat ons betreft, een van de hoogtepunten van de Parijse modeweek. Het défilé van dinsdag, onder een scuptuur van zwevende spiegels, was er een logisch vervolg op — jong, draagbaar, origineel maar tegelijk ook braaf, en precies daardoor potentieel een commercieel succes. Om te onthouden: feloranje jurken, geperforeerde witte sweaters, en een ietwat Afrikaans geïnspireerde digitale print in rood en blauw. Nancy Sinatra en Lee Hazlewood zongen de finale: Lady Bird.
De laatste Belg van de dag was Anthony Vaccarello, vorig jaar laureaat van de gereputeerde prijs van l’Andam, een Franse organisatie. Enkele maanden geleden liet Harper’s Bazaar de actrice Gwyneth Paltrow poseren voor een cover in een van zijn sexy jurken.
Het gebeurt zelden dat een jonge ontwerper zonder advertentiebudget de voorpagina van een Amerikaanse modebijbel haalt, en dat was dus straf.
Met het prijsgeld van l’Andam kocht Vacarello een pak supermodellen, en die gebruikte hij dit keer opnieuw. Ze droegen, als vanouds, zo weinig mogelijk. Ietwat ranzige outfits, in zwart, wit of diamanté, voor starlets in nood (aan sex, of eerder nog: aan een paparazzo). Vaccarello staat in de belangstelling, zoveel is zeker. Maar is dat voldoende om een duurzame carrière uit te bouwen? Misschien wel.
Jesse Brouns
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier