Parijs: China lonkt

Grootste naam op de modekalender van gisteren: Dries Van Noten. De ontwerper showde, niet voor de eerste keer, in de palatiale receptiezaal van het stadhuis.

De collectie stond in het teken van Azië: Van Noten scande in de archieven van het Londense Victoria & Albert Museum een aantal kledingstukken uit China, Japan en Korea. Die bewerkte hij digitaal, en hij maakte er prints mee.

Resultaat: een mooie, typische, eerder brave Van Noten-collectie, met veel zijde (de eerste tenues doen denken aan de zomercollectie van D&G), nogal wat militaire elementen, en details die terugkomen uit eerdere seizoenen (jassen en mantels met witte kragen, bijvoorbeeld).

Oosterse invloeden

Ook Damir Doma kijkt opnieuw naar het Oosten. Er zijn referenties naar Byzantium (crucifixen, zoals bij Versace, en door priestergewaden geinspireerde tenues in zalmroze), en zo verder tot in Japan (kimonomouwen).

De catwalk is van gebleekt vilt, maar de eerste silhouetten zijn gitzwart: bonten jasjes, met een strak ruitersschild erover. Later evolueert de collectie naar herfstkleuren (bruin, aubergine) en materialen die je vanzelf met vallende bladeren associeert, zoals in een fluwelen short met een jasje van daim.

Doma, die niet eens zo lang geleden als mannenontwerper begon, is al enkele seizoenen veel overtuigender met zijn damescollecties. Hij heeft als ontwerper een eigen stem, en een knack voor volwassen elegantie.

Sprekend breiwerk

Marco Zanini van Rochas showde nogal wat zijdeprints, met hier en daar een Byzantijns element (de ontwerper liet zich inspireren door een Zweedse beeldhouwer), en niet bijzonder tot de verbeelding sprekend breiwerk.

In de stijl van Dries Van Noten, maar dan minder fris: nostalgische, ietwat oubollige mode voor een soort mademoiselle die eigenlijk niet meer bestaat.

Gareth Pugh maakt het bont

Bij Gareth Pugh zitten we achter de Amerikaanse ontwerper Rick Owens en diens gevolg. Owens is de belangrijkste aandeelhouder van het bedrijf van Pugh, en de stijl van de jonge Brit was ook altijd schatplichtig aan die van de bodybuilder uit Californië.

De show opent met bijna een uur vertraging en een regenbui van zwarte confetti, griezelfilmmuziek. We zien, zoals elders dit seizoen, veel (te veel) bont. Het mooist als een bol jurkje met nauwsluitende lederen top. De hoofddeksels, van Philip Treacy, refereren naar de jaren dertig.

Het gros van de collectie is typisch Pugh: zwart of grijs, scherp gesculptureerde volumes (hele outfits in lamellen van zwart leder), en misschien iets draagbaarder dan anders.

De ontwerper riskeert intussen wel een karikatuur van zichzelf te worden: een Paco Rabanne van de jaren tien.

Tegenvaller

Vlak na Pugh zien we een andere excentrieke Brit: Zandra Rhodes, die in de jaren zestig voor het eerst van zich liet horen. Rhodes, 72, toont een retrospectieve show. Dat valt tegen.

Rhodes is weliswaar een legendarische figuur, maar haar technicolor hippiemode (en make-up), kon misschien beter op een andere manier opnieuw onder de aandacht worden gebracht.

Ingewikkeldste catwalkchoreografie

Mugler heeft een soort arenasetting voor een collectie die de voorbije week al online te zien was. Nicola Formichetti, de creatief directeur van het merk, gebruikt het internet als een volwaardig communicatiemedium en hij is ook een voorstander van mode voor iedereen.

“Ik wilde graag dat iedereen kon zien hoeveel plezier we gehad hebben om de collectie te maken.” Ontwerper van de damescollecties, Sebastien Peigne, haalde een aantal jurken uit de archieven van Thierry Mugler (meer bepaald de insect-collectie uit 1997).

De inspiratie kwam verder van Japan: krijgers, ninja’s en muzikant Ryuichi Sakamoto, die de soundtrack leverde. Oversized bontmouwen, wespentailles, Mugleriaanse lange mantels. De beste vrouwenshow van Mugler sinds de herrijzenis van dat merk, en een prijs voor de ingewikkeldste catwalkchoreografie van de modeweek.

Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content