Nieuwe start: de mode herlanceert zichzelf
Van de pop-updesigner tot de voetbal van Versace: vijf nieuwe modefenomen die het afgelopen jaar, en de komende jaren, kenmerken.
Hoe stelt de mode het na een vol jaar pandemie? Er is veel slecht nieuws, te beginnen in de winkelstraten, waar het sluitingen regent. H&M sluit twee van zijn drie winkels op de Antwerpse Meir. In Groot-Brittannië zijn traditionele ketens als Debenhams en Topshop de voorbije weken overgenomen door online giganten. Er verdwenen hier en daar ook wat modelabels, van Sies Marjan tot Virginia Ashley. Maar door de steunmaatregelen van overheden in veel landen is het aantal faillissementen in zowat alle sectoren teruggevallen. Allicht moet het ergste nog komen.
Pre-corona werd in de kledingindustrie vaak geklaagd over het helse ritme van de mode, met een overdaad aan collecties, precollecties en drops. Dat ritme lijkt nu nog meer verstoord. De modeweken hebben de pandemie overleefd, al zijn ze grotendeels digitaal geworden. Maar veel labels – Gucci, Saint Laurent, Celine, om er maar enkele te noemen – showen nu wanneer het hen uitkomt.
De modeweken hebben de pandemie overleefd, al zijn ze grotendeels digitaal geworden.
Het resultaat, voor de modale observator, is dat alles in elkaar overloopt. Zijn de kleren in de video die op Instagram voorbijflitst voor komende winter, voor komende zomer of voor nu onmiddellijk? Doet het ertoe? Toch wel, want mode was tot nog toe altijd gelinkt aan een welbepaald moment. Als dat moment onduidelijk wordt, zijn de collecties niet langer urgent, en kunnen we net zo goed wachten tot ze aan min zeventig procent in de uitverkoop liggen.
Er werd het voorbije jaar vaak geopperd dat alles anders moest, en dat de pandemie misschien zou leiden tot een alternatieve mode: een ‘slow fashion’ die groener is en lokaler, en goed of ten minste beter zorgt voor textielarbeiders in Bangladesh. Die revolutie is wellicht nog niet voor morgen. Maar helemaal zoals vroeger wordt het ook niet meer.
N°1: 1+1=3
Na de pop-upwinkel is er nu de pop-updesigner. Korte, maar krachtige samenwerkingen van niet meer dan één seizoen.
Dries Van Noten deed het in het voorjaar van 2020 een seizoen met Christian Lacroix. Jean Paul Gaultier flirt sinds vorig jaar met Sacai en heeft nu naar verluidt ook Glenn Martens in het vizier.
Collabs zijn niet nieuw in de mode. Karl Lagerfeld ging al in 2004 in zee met H&M. Maar een bijzondere samenwerking kan nog altijd vonken geven. Zoals Van Noten en Lacroix, of het verbond dat Pierpaolo Piccioli van Valentino een jaar eerder sloot met Jun Takahashi van Undercover. De collecties overtuigden, omdat ze veel meer waren dan louter marketingoperaties. Het wederzijdse respect tussen de ontwerpers droop ervan af. Dit was een fusie van gelijken.
Gelijkaardig, en toch ook anders: labels die niet langer vertrouwen op één artistiek directeur, maar liever elk seizoen een andere stem (stemmen, soms) aan het woord laten. Bij zowel Pucci als Trussardi werden de voorbije collecties telkens door iemand anders ontworpen: Koché en Tomo Koizumi voor de eerste, eerder obscure jonge namen voor de tweede. En toen jeansmerk Diesel enkele jaren geleden de lijn Red Tag lanceerde, kreeg ook daar elk seizoen een andere ontwerper vrij spel. Het project is intussen opgeheven, maar een van de ontwerpers, Glenn Martens, schopte het tot artistiek directeur van Diesel.
Moncler gaat nog verder. Dat merk begon in 2018 het ambitieuze Genius-project, een reeks capsulecollecties van een stoet ontwerpers – onder wie Jonathan Anderson, Craig Green, Simone Rocha en Pierpaolo Piccioli. Moncler heeft voor elk wat wils: geen uniforme visie, maar een veelvoud van visies.
Een duet als dat van Van Noten en Lacroix houdt weinig risico’s in. Eén plus één is in dat geval drie. Voor een wegdeemsterend merk als Trussardi daarentegen is de strategie tricky: Trussardi mag dan wel populair zijn geweest in de eighties, tegenwoordig weet bijna niemand nog waar het label voor staat. Elke zes maanden een nieuwe ontwerper draagt niet bij tot een coherent imago. Maar in het beste geval leveren samenwerkingen alleen maar voordelen op. Garantie op aandacht, posts en stories, reposts en likes. De blik van een outsider kan creatief verrijkend zijn, idem dito voor een kruisbestuiving.
Wat brengt de toekomst? Duo’s op het allerhoogste niveau, misschien. Zie het pact dat Miuccia Prada sloot met Raf Simons: de twee ontwerpers ontwerpen nu samen Prada. Niet voor één keer, maar voor eeuwig en altijd. Of tenminste: zolang het contract van Simons met het Italiaanse familiebedrijf loopt. Of dat een goed idee is, moet nog blijken. Simons liet zijn tics los op het esthetische universum van Prada, maar tot nu toe bleef één plus één gewoon twee.
N°2: voer voor nostalgici
Heruitgaven zijn courant bij sportswearmerken: Nike en Adidas brengen om de haverklap oude sneakermodellen opnieuw in circulatie. Maar nu waagt ook de high-end mode zich aan re-issues.
Raf Simons vierde vorig jaar de vijfentwingste verjaardag van zijn merk met re-releases van maar liefst honderd originals. De collectie, die nog in de winkels ligt, blijkt een groot succes. Tweedehandse exemplaren van de parka’s en bombers van Raf Simons gaan al jaren voor veel geld de deur uit. Dat bewijst dat er vraag is naar de ‘greatest hits’ van bepaalde ontwerpers. Intussen doet ook Gucci mee. In Overture For Something That Never Ended, de reeks films die Gus Van Sant draaide voor de nieuwe collecties van het merk, doken enkele outfits op uit de eerste collectie van Alessandro Michele, van vijf jaar geleden – een eeuwigheid in de mode.
Prada, Versace, Helmut Lang, Marc Jacobs en zelfs Zara haalden de voorbije seizoenen klassiekers uit de kleerkast. ‘We wilden niet noodzakelijk terugkeren naar onze roots, maar gewoon verklaren wie we zijn’, zei Miuccia Prada. Alaïa teert sinds de dood van Azzedine Alaïa meer dan drie jaar geleden op oude schetsen van de ontwerper en de lijn Editions, met looks uit de periode van 1981 tot 2017. Het label heeft met de Belgische ontwerper Pieter Mulier eindelijk een opvolger voor Alaïa aangesteld. Je kunt als modemerk ook niet voor eeuwig in het verleden leven.
Voor echte fans is een heruitgave natuurlijk niet hetzelfde als een origineel stuk uit pakweg 1999. Misschien helpt de parallel met oude boeken of vinyl: er is een niche voor dure eerste drukken of persingen, maar voor de meesten onder ons volstaat een herdruk of een ordinaire stream.
N°3: videodroom
Ook al komen fysieke shows, zodra het kan, zeker terug, de digitale modeweken zullen niet verdwijnen.
Sinds midden vorig jaar zijn de modeweken grotendeels uitgeweken naar cyberspace: websites, Instagram, YouTube, TikTok. De digitale modeweken lijken niet onmiddellijk te gaan verdwijnen. Ze blijken immers een uitstekend instrument om een breder publiek te bereiken. Dat is in het voordeel van luxegroepen met diepe zakken. Voor kleine, onafhankelijke merken wordt het nog harder zwoegen.
Er zijn labels die zich wagen aan cinema – Dior, bijvoorbeeld – en labels die simpelweg een traditioneel defilé verfilmen. Dat laatste is minder risicovol: uiteindelijk wil de modeliefhebber toch vooral kleren zien, en eventueel wat sfeer.
De meeste merken hebben dat al begrepen: tijdens de eerste digitale modeweken vorig jaar zag je nog veel films van tien minuten en langer (Prada liet vijf films draaien door vijf regisseurs; Gucci ging vierentwintig uur live). Tijdens de mannenweek van januari, en de coutureweek die erop volgde, hield iedereen zich in. De meeste modefilms duurden dit keer 2 à 5 minuten.
Interessant waren de verwijzingen naar ouderwetse televisie: Alber Elbaz lanceerde zijn nieuwe merk (zie p. 32) met een parodie op een talkshow. Off-White simuleerde een alternatief televisueel universum, met verschillende kanalen. En Miuccia Prada en Raf Simons gingen na de première van hun nieuwe collectie een korte discussie aan met modestudenten uit de hele wereld.
Ook voor verkoop wordt ’televisie’ belangrijk: tijdens de pandemie werden, eerst in China, en later ook elders in de wereld, winkelverkopers en influencers getransformeerd tot televerkopers, via apps, eerder dan shoppingkanalen van de kabeltelevisie. Met succes.
N°4: spullenhulp
Er circuleert tegenwoordig nogal wat spul in de mode.
Misschien is het omdat we allemaal kleren genoeg hebben, maar nog geen voetbal van Versace. Die vind je voor 200 dollar in de sectie ‘Everything else’ van onlineboetiek Ssense. Of een hondenketting van Thom Browne, Paul Smith of Marine Serre: respectievelijk 135, 180 en 535 dollar, op dezelfde site.
Saint Laurent Rive Droite, de zaak van het luxelabel in de vroegere lokalen van Colette in Parijs, heeft iets van een veredelde souvenirboetiek. Je vindt er, onder meer, met Saint Laurent-logo bedrukte fietssloten, skateboards, Rubiks-kubussen, USB-sticks, flessenopeners en condooms. Die laatste kosten twee euro per stuk, een koopje. Op de website zijn ze, zoals enigszins te verwachten was, uitverkocht.
In het onlinewinkeltje van Raf Simons viel bij de lancering begin dit jaar geen kledingstuk te bespeuren. Wel kaarsen (circa 400 euro), met badges versierde dekens (circa 2000 euro), en exemplaren van zijn elders uitverkochte boeken (ook niet voor niets). Bij het ter perse gaan van dit nummer was alles uitverkocht.
En dan is er nog Supreme, dat zoals gewoonlijk al zijn concurrenten voor was. De volgers van het streetwearmerk zijn zo fanatiek, dat Supreme hen om het even wat in de maag kan splitsen. Zélfs een baksteen met het logo van het label.
De tsunami van designerspul doet denken aan de praktijken van Pierre Cardin. De vorige maand overleden couturier had tijdens zijn glorieperiode in de jaren zestig en zeventig overeenkomsten met zo’n achthonderd fabrikanten in 140 landen. Zijn logo prijkte op alles van handdoeken en behangpapier tot chocoladerepen, sigaretten en zelfs ruimtepakken. Cardin werd slapend rijk; iedereen van Dior tot Gucci volgde in zijn voetsporen. Paraplu’s! Papieren zakdoekjes! Het heeft tot de nineties geduurd voor de meeste huizen die rare licenties stopzetten en weer voor exclusiviteit gingen, met de moderne luxe-industrie als resultaat.
Maar nu mogen we dus weer een min of meer excentriek hebbeding van ons favoriete ‘maison’ in huis halen. Een leren Starbucks-cuphouder van Louis Vuitton? Check!
N°5: zonder grenzen
Terwijl reizen tegenwoordig bijna onmogelijk is, kent de mode nog nauwelijks grenzen. Je kunt nu van om het even waar de wereld veroveren.
1. Liberal Youth Ministry
Waar? Guadalajara, Mexico
Wie? Antonio Zaragoz, 27, begon Liberal Youth Ministry in 2016. ‘Ik was de rock-‘n-rollmisfit van de klas. Alle andere jongens hielden van reggaeton. Ik wilde kleren maken voor mensen die zoals ik op hun eentje in hun kamer naar The Velvet Underground luisterden. Ik liet me inspireren door muziek en door film. Harmony Korine, Gus Van Sant, de donkere kant van Amerika. Toen ik mode studeerde, was ik heel erg into de Zes van Antwerpen. Ik herkende mezelf in de grungy kantjes van Martin Margiela of Ann Demeulemeester, de vroege Raf Simons. Voordien kende ik alleen Chanel en Dior. Ik leerde dat mode ook anders kon.’ Eind vorig jaar trouwde Zaragoz met zijn verloofde, Kenia Filippini. Zij deed ervaring op in de coutureateliers van Chanel en ontwikkelt nu de dameskleren, met wat ze zelf een ‘dream yoga vibe’ noemen.
Te koop? De winkels van Dover Street Market, Le Printemps in Parijs, Antonioli in Milaan en online bij Ssense.
liberalyouthministry.com
2. Ponder.er
Waar? Hongkong
Wie? Alex Pokalam en Derek Cheng van Ponder.er leerden elkaar kennen aan Central Saint Martins in Londen. Na een periode in Europa – Pokalam, een breiwerkspecialist, heeft nog stage gelopen bij Christian Wijnants in Antwerpen – keerden ze in 2019 terug naar Hongkong, waar ze hun eigen label begonnen. ‘Wij waren niet de meest mannelijke jongens toen we opgroeiden,’ zegt Cheng, ‘en daar gaat onze mode over. We willen uitdrukken wat mannenmode vandaag kan zijn. De definitie van wat mannelijk is, is voor iedereen anders. Onze zomercollectie is geïnspireerd door vintage sigarettenreclame uit de fifties, en hoe de traditionele mannelijke archetypes destijds werden gepresenteerd. We brengen een hedendaagse, genderneutrale versie van de klassieke macho cowboylook.’
Te koop? Vooral in China, maar ook op hun eigen webshop. De invloedrijke Londense boetiek Machina-A verkoopt de accessoires van hun collab met SWEETLIMEJUICE.
ponder-er.com
3. Youths In Balaclava
Waar? Singapore
Wie? ‘Ik ben met Youths In Balaclava begonnen op de middelbare school, vijf jaar geleden’, vertelt Taufyq Iskandar, 21, de leider van het 13-koppige, piepjonge collectief. ‘In Singapore is de mode heel erg afgebakend. Ik wou leren hoe de mode-industrie werkt, maar ik kreeg geen enkele kans. Zelfs naar een catwalkshow gaan kijken bleek onmogelijk. Met een paar vrienden hebben we beslist om dan maar ons eigen ding te doen. We hebben toen zelf een show opgezet, op het dak van een vervallen food court.’ Toen we hem spraken, deden Iskandar en een aantal van zijn medewerkers hun verplichte legerdienst. ‘Het gebrek aan tijd is een uitdaging. Er is weinig tijd voor mode. Zodra we afzwaaien kunnen we al onze tijd besteden aan Youths In Balaclava. Dan kunnen we tonen waar we echt toe in staat zijn. We zijn nu met dertien. We ontwikkelen samen onze ideeën, worden samen sterker.’
Te koop? Een vijftigtal verkooppunten wereldwijd, waaronder Louis in Antwerpen.
youthsinbalaclava.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier