Kristina De Coninck, kunstenares en model: ‘Radicale vernieuwers in de mode zijn zeldzaam’

© RENAUD CALLEBAUT

Kristina De Coninck (59) werkte voor ontwerpers als Dries Van Noten, Yohji Yamamoto en Jean Paul Gaultier en was jarenlang de muze van Martin Margiela. Ze hervatte het modellenwerk in 2017, maar legt zich in haar atelier in het Franse Bois-le-Roi nu vooral toe op de beeldende kunsten.

Mode en stijl hebben altijd tot mijn verbeelding gesproken. Romantische jurken in films, de modebladen, een nagellak die Five O’Clock in the Afternoon heette: als tiener droomde ik daarbij weg. De opkomst van de Belgische mode en de doorbraak van de Zes van Antwerpen in de jaren tachtig zorgden er helemaal voor dat ik de energie van die scene wilde proeven. Toch had ik nooit een plan om model te worden. Modefotograaf Ronald Stoops merkte me op mijn 27ste op in een café en kreeg me zover dat ik deelnam aan een casting voor Dirk Van Saene. Voor ik het wist, ging de bal aan het rollen.

Het is niet erg als de dingen niet meteen lukken. Toen Ronald belde, werkte ik als grafisch ontwerpster in Brussel: een saaie job die me doodongelukkig maakte. In die tijd moest je al overweg kunnen met de computer, maar daar had mijn opleiding me totaal niet op voorbereid. Had ik de technologie meer kunnen omarmen, me meer kunnen inzetten om daarmee te leren werken? Ongetwijfeld, maar het heeft weinig zin om te jammeren over de keuzes die je gemaakt hebt of te wensen dat je sommige dingen anders gedaan had. What’s done is done, en vervolgens moet je er het beste van maken.

Ik zie mijn rimpels en grijze haren, maar ouder worden is zoveel meer dan dat. Zelfkennis vergaren: hoe zou ik daar iets op tegen kunnen hebben?

De uitdaging is altijd om jezelf te aanvaarden zoals je bent. Voor mij, destijds een atypisch meisje met veel onzekerheden, hielp het contact met de modewereld om een stuk van die weg af te leggen. Ik was wel onder de indruk van ontwerpers en de opdrachten die ze me gaven, maar wat ik er vooral uit opmaakte, was dat ik mijn onmodieuze zelf mocht zijn. Het hielp ook dat de Belgen niet om een perfect modellenloopje vroegen. Jaren later liep ik in een zebrapak mee in een megashow van Thierry Mugler in Japan — geweldig om mee te maken, maar heel goed kan ik niet geweest zijn. (lacht)

Zonder een beetje moed kom je nergens. Op mijn 29ste naar Parijs verhuizen, was een enorme uitdaging, maar destijds had ik weinig keuze: daar gebeurde het allemaal in 1990, en als ik het niet deed, zou ik nooit weten wat mijn kansen waren. Een van de mensen die me vertelden dat ik ervoor moest gaan, was Martin Margiela, die er toen zelf al woonde – een les waarvoor ik hem altijd dankbaar ben gebleven.

Toewijding opent veel deuren. De eerste jaren in Parijs waren moeilijk, de opdrachten lieten me hoogstens toe om weer enkele weken verder te kunnen, maar ik ontdekte ook dat de dingen niet vanzelf op je afkomen: wil je iets zien groeien, dan moet je er al je aandacht op vestigen.

Radicale vernieuwers in de mode zijn zeldzaam. Daarom zit een deel van de kleren die Martin me in de loop der jaren schonk nu in museum- en privécollecties. Ik zie ze niet meer als mijn bezittingen, maar als een stuk modegeschiedenis. Dat maakte het makkelijker om mijn eigen herinneringen en emoties opzij te schuiven en er afstand van te doen: de stukken zijn in goede handen en worden optimaal bewaard, dat stelt me gerust.

Schoonheid gaat voor mij steeds meer over de innerlijke mens. Ik zie mijn rimpels en grijze haren, maar ouder worden is zoveel meer dan dat. Zelfkennis vergaren, de wereld wat beter begrijpen: hoe zou ik daar iets op tegen kunnen hebben? Vogue Italia en Gucci Beauty boekten me onlangs voor een shoot met een gevarieerde groep van meisjes en vrouwen die allemaal hun eigen look en uitstraling hebben – ook in de mode- en beautywereld zijn de ideeën over schoonheid dus aan het schuiven.

Mijn enige zekerheid is dat alles voortdurend verandert. Als veertiger ging ik in modewinkels werken en dacht ik dat ik nooit iets anders meer zou willen. Dat was uiteraard onzin: ik bleef evolueren en mijn werkomgeving net zozeer. Nu focus ik me al enkele jaren op het beeldhouwen, een passie die ik ontdekte via het knutselwerk voor mijn dochter Nina. Dingen kunnen maken, ze kunnen delen met anderen: dat is puur geluk voor mij. Maar ik besef ook dat niets definitief is. Nieuwe carrièreswitches en blijven zoeken schrikken me niet af – zolang je maar dingen doet die je zelf waardevol vindt en die je gelukkig maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content