Geert Bruloot na de sluiting van Coccodrillo: ‘Ik mis emotie in de mode’

© Alexander Popelier

Na 36 jaar trok Geert Bruloot de stekker uit Coccodrillo, de schoenenzaak die groot is geworden met de Zes van Antwerpen. ‘Alles is veranderd in de mode. Het terrein ligt open. Maar als we relevant willen blijven, moeten we toch eerst eens goed nadenken.’

Hij zag het einde van Coccodrillo al een jaar of vier aankomen, vertelt Geert Bruloot. We zitten in zijn elegante Antwerpse stadstuin. Hij heeft pas een streep getrokken onder de schoenenzaak die hij in 1983 begon, toen nog in de Nieuwe Gaanderij, met zijn partner Eddy Michiels. Bruloot en Michiels waren erbij toen de Zes van Antwerpen de wereld veroverden en ook daarna bleef Coccodrillo ’s lands belangrijkste adres voor high fashion schoeisel.

‘Vier jaar geleden zaten we met Coccodrillo in de Schuttershofstraat. De omzet ging naar beneden, we betaalden te veel huur. We zijn altijd believers geweest, dus zochten we een oplossing. We zijn verhuisd naar de Arenbergstraat met een ruimer pand, een herzien concept. Op dat moment, bijna drie jaar geleden, zijn de werken in Antwerpen begonnen. De stad zat vast, de Ring ook. Veel van onze klanten wilden niet langer naar het centrum komen. Eddy en ik hebben doorgezet, met veel steun van onze leveranciers, maar de cijfers bleven zakken. Op den duur veroorzaakt dat een sneeuwbaleffect. Minder omzet, minder mogelijkheden. Het feit is dat er geen ademruimte meer was voor Coccodrillo. Of toch niet voor de winkel die wij voor ogen hadden.’

Er was geen ademruimte meer voor Coccodrillo. Of toch niet voor de winkel die wij voor ogen hadden.

Bruloot wil niet klagen en noemt zichzelf een onverbeterlijke optimist, ook nu nog. ‘We zijn er op een mooie manier mee kunnen stoppen. We stonden versteld van de reacties, uit binnen- en buitenland. Dat hadden we nooit verwacht. En het is niet zo dat we nu alle ambitie hebben opgegeven. We gaan zeker nog iets doen, alleen willen we onszelf de tijd geven om na te denken. Opnieuw retail? Daar twijfel ik nog over. In Antwerpen? Ook daar ben ik nog niet uit.’

Intussen wil hij graag aankaarten wat er de voorbije jaren allemaal veranderd is in de mode, wat de gevolgen daarvan zijn en wat ons nog te wachten staat. Hij noemt de voortdurende koopjes problematisch voor de lokale middenstand. ‘Vroeger had je drie maanden kortingen in een jaar, officieel zelfs maar twee maanden. Er bleven negen maanden over om kleren tegen de volle prijs te verkopen. Nu is het bijna omgekeerd. De ketens houden daar rekening mee in hun businessplan. Voor onafhankelijke zaken – en zeker niet alleen modeboetieks – is dat onmogelijk. En de consument denkt: ik koop alleen nog als het goedkoop is. We zijn ook klanten kwijtgeraakt aan de outlets. Je kunt hun dat niet verwijten. Als je een Mercedes tegen halve prijs kunt kopen, moet je dom zijn om dat niet te doen. De klant heeft altijd gelijk.’

Geert Bruloot na de sluiting van Coccodrillo: 'Ik mis emotie in de mode'
© Alexander Popelier

Dan was er nog de vermaledijde sneaker. ‘De formele schoen is sinds vier of vijf jaar helemaal uit de mode. Als je naar een prestigieuze kunstbeurs als Tefaf gaat, loopt iedereen daar op sneakers rond. Van Adidas en Nike hè, geen designersneakers. In het verleden zou dat ondenkbaar zijn geweest. Wij hebben in de winkel een geweldige achteruitgang gezien in de verkoop van traditionelere schoenen. Dat is heel snel gegaan.’

Jullie verkochten toch ook sneakers?

‘We verkochten designersneakers. Dat is een heel ander verhaal. Je moet het juiste model in voorraad hebben, in de juiste kleur. Want dat is het enige model dat verkoopt. Welk model dat is, kun je onmogelijk voorspellen. Bovendien werden de luxemerken steeds veeleisender: alsmaar lagere winstmarges, beperkte leveringen van populaire modellen, de verplichting om ook minder succesvolle modellen aan te kopen. We verdienden op den duur niets meer aan die sneakers.’

‘Een luxemerk met eigen winkels voelt dat niet, maar een multimerkenboetiek haakt op een bepaald moment af. Je kunt gewoon niet volgen. In de jaren tachtig waren er modellen van Martin Margiela of Ann Demeulemeester die je seizoen na seizoen kon blijven verkopen. Je had tijd om een aanloop te nemen, tijd om te profiteren van het succes van een schoen en, als het hoogtepunt voorbij was, tijd om er nog even op te teren. En zo kon je geld verdienen. Nu heb je twee, drie maanden om een schoen te verkopen.’

De winstcijfers van de luxemerken blijven nochtans uitstekend.

‘Chanel, Vuitton en Hermès zijn uitzonderingen in het systeem. Die hebben alleen eigen winkels, ze doen niet aan solden, hebben geen outlets, en een zeer beperkt, gecontroleerd aanbod online. Als je vandaag iets nieuws wilt opstarten, is dat in feite de enige strategie.’

Hoe beïnvloedt fast fashion de mode?

‘Toen we met Coccodrillo begonnen, waren er natuurlijk ook al goedkope winkelstraatketens, maar ze waren minder dominant. De modewereld was veel kleiner. Je kon mode kopen in winkels en bij een paar postorderbedrijven. Er was nog geen e-commerce, geen sociale media. De tijdschriften hadden veel meer invloed. Toen fast fashion begon op te komen, dacht ik: fantastisch, de mode wordt democratisch. Nu gaat iedereen zich goed kleden.’

En dat is in zekere zin ook uitgekomen.

‘Tegenwoordig kun je je van top tot teen in Zara kleden en er goed uitzien. Dat is positief. Maar er is wel een overaanbod ontstaan, en in het verlengde daarvan ook een soort verzadiging. Er is minder ruimte voor creatieve mode. De behoefte om iets speciaals te kopen, is stilaan verdwenen. Met de e-commerce is de verzadiging nog toegenomen. Ik vond dat aanvankelijk een subliem concept. Je kon in een dorp in de woestijn in Nevada wonen en Balenciaga aan je deur laten leveren. Maar het gevolg was dat er nog veel meer kleren op de markt kwamen. Bovendien worden de webshops gebruikt om producten te dumpen. Voor de solden hier officieel begonnen, zag je bij Mytheresa al kortingen van zeventig procent. Bijna alle webshops voor luxemode zijn verlieslatend. Zelfs Farfetch, dat een verkoopplatform is en dus zelf geen kleren moet aankopen. Je kunt je daar toch vragen bij stellen.’

Intussen neemt de leegstand toe.

‘Voor multibrands wordt het moeilijk. De luxemerken openen flagshipstores in steden die ze zelf interessant vinden. Antwerpen hoort daar niet bij. Wie vind je hier nog? Chanel, Hermès en Louis Vuitton. De andere luxemerken zijn bijna allemaal vertrokken. Vijf jaar geleden moest je in de Schuttershofstraat nog zwaar betalen om een winkelpand te kunnen huren. Vorige week stonden er zestien panden leeg. Keuze genoeg, niet alleen daar. Gucci is vertrokken, Burberry ook. Philipp Plein sluit, Liu Jo gaat weg uit de Schuttershofstraat. Giorgio Armani zou aan sluiten denken. Dat is niet goed. Anderzijds zou de Bijenkorf op zoek zijn naar een geschikt pand in Antwerpen. Dat is dan wel weer interessant. De Bijenkorf is een mooi model van een warenhuis dat heeft geïnvesteerd in een imagoverhoging én in het streamlinen van traditionele verkoop en online.’

Antwerpen heeft nood aan nieuw creatief initiatief. We moeten opnieuw voorgangers worden in plaats van meelopers

‘Ik denk dat we de komende jaren een nieuw Antwerpen zullen zien, hopelijk met spannende projecten van jonge ondernemers die zullen kunnen profiteren van lagere huurprijzen. Het wiel draait altijd rond. En dat is de positieve kant van dit verhaal. Nogmaals: ik zit hier niet om te klagen. Dit zijn de feiten en daar moeten we mee leren leven. Zo is het.’

Heeft Antwerpen niet altijd boven zijn gewicht gebokst?

‘Antwerpen werd overgewaardeerd, dat klopt. Als ik in Parijs of Milaan mensen ontmoet en vertel waar ik vandaan kom, is de reactie bijna altijd: ha, Antwerp, the fashion city. Ik denk dan altijd bij mezelf: excuseer? Voor de eeuwwisseling was Antwerpen een modecentrum. De Zes waren een fenomeen. Er was nog geen internet: je moest naar hier komen om dat mee te maken. Voor Japanners was Antwerpen een echt modemekka. Intussen is Antwerpen weer gewoon een provinciestad.’

Maar toch een provinciestad met een mooi imago?

‘Zeker, maar daar mag je je niet op blindstaren. Je mag nooit teren op je verleden. Dat werkt niet. Ik ben ervan overtuigd dat Antwerpen nood heeft aan nieuw creatief initiatief. We moeten opnieuw voorgangers worden in plaats van meelopers. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat het loont om je eigenheid uit te spelen.’

‘Ik was een van de protagonisten van het succes van Antwerpen als modestad in de jaren tachtig. We hadden weinig middelen, we kregen amper steun van de stad, maar we deelden een passie, een ziel, enthousiasme. We werkten allemaal samen. We zijn allemaal tegelijk op een trein gesprongen. Waar die ons naartoe zou brengen, wisten we niet. Maar we waren ervan overtuigd dat het de juiste trein was. We waren rebellen, maar we konden onszelf ook relativeren. Uiteindelijk kwamen ze van over de hele wereld naar ons kijken, maar zaten wij gewoon in de Lenny’s broodjes te eten.’

‘Er zijn mogelijkheden. Historisch gezien is Antwerpen een stad van ondernemers. Je kunt hier relatief goedkoop leven, iets opstarten is niet zo moeilijk. Maar er moet wel steun komen van de stad, van de overheid. En dat hoeven niet noodzakelijk mooie campagnes te zijn om toeristen naar hier te halen. Dat is de verpakking. Je moet beginnen met de inhoud. De Zes van Antwerpen zijn succesvol geworden omdat ze een visie hadden, en omdat ze daar niet van afweken. Met het Flanders Fashion Institute en het MoMu, in 2000, hebben we die visie verder getrokken. Intussen zijn mode en retail veranderd. Als we relevant willen blijven, moeten we in eerste instantie goed nadenken.’

Geert Bruloot na de sluiting van Coccodrillo: 'Ik mis emotie in de mode'
© Alexander Popelier

Wat zijn de grootste vraagstukken?

‘We moeten onszelf een geweten schoppen. Hebben we elke week nieuwe kleren nodig? Kunnen we kleren blijven weggooien? Is e-commerce wel zo’n goed idee? Er zijn mensen die online een brood van Poilane bestellen – excuseer, daar moet je toch eens over nadenken. Voor 39 euro naar Berlijn vliegen om te gaan shoppen: is dat echt nodig? Stop daar toch mee. Wat doen we met plastic zakjes? Kunnen we niet gewoon zeggen: gedaan ermee in 2021. Niet wachten tot 2030. De petroleumindustrie zal misschien op haar kop staan, maar we don’t care. Worden we niet gemanipuleerd door de sociale media? We hebben macht. People have the power. Als wij nee zeggen, dan is het nee. Dat hebben we geleerd in de jaren zestig, maar we zijn het vergeten. Ik heb zelf geen kinderen, maar ik vraag me toch vaak af waar we hen mee opzadelen.’

‘Ik heb geen perfecte oplossing. Ik denk dat niemand die heeft. Maar als er niets gebeurt, zullen we crashen. Mocht ik vandaag jong zijn, zou ik filosofie studeren. Het is een opwindende tijd voor jonge mensen, voor ondernemers. Er moet zoveel bedacht en herdacht worden.’

Bruloot vertelt nog dat hij in de mode vooral emotie mist. Alles is nu veel meer berekend. Er is minder ruimte voor creativiteit. ‘We gingen naar de shows in Parijs -Gaultier, Comme des Garçons, Romeo Gigli – en vaak stond de hele zaal te huilen of te zingen. Jonge mensen kunnen zich dat amper voorstellen. Nu staan shows in het teken van product. Handtassen, zonnebrillen, je ziet het allemaal voorbijkomen. Ik ga nog zelden. Ik verveel me. Al zijn er natuurlijk uitzonderingen: Walter Van Beirendonck, Rick Owens, Comme des Garçons, Dries Van Noten. Voor die ontwerpers blijft emotie belangrijk.’

‘Vandaag kijkt iedereen in het publiek naar de show via zijn telefoon. Je kunt niet meer lachen of huilen – je moet je telefoon recht houden. Aankopen bij Margiela, dat was een feest. Dan zat je in een koud lokaal, met kaarslicht, want de elektriciteit was uitgevallen. Maar het was een fantastische ervaring omdat je je betrokken voelde. Er was emotie, en die emotie kon je nadien ook overbrengen naar je klanten.’

‘Ik hoop dat er weer meer aandacht zal zijn voor creativiteit, voor anders zijn. Veertig jaar ben ik nu met mode bezig en ik heb nooit een periode gekend waarin iedereen zó op elkaar lijkt. Jongens die zich voor de spiegel afvragen of ze er niet te gay uitzien. So what? Laat ons opnieuw anders durven te zijn.’

‘In de jaren zeventig liepen we thuis weg omdat we de maatschappij van onze ouders niet meer relevant vonden. Ik voel dat er nu iets soortgelijks aan de hand is. Zestienjarigen hebben niks nodig. Ze willen zich niet binden. Ze willen geen rijbewijs, geen lening voor een huis, geen vaste baan. Daar zit voor mij toekomst in: als je vrij bent kun je alle kanten uit.’

ID Geert Bruloot

– Geert Bruloot overtuigde de Dirk Bikkembergs, Dirk Van Saene, Walter Van Beirendonck, Marina Yee, Dries Van Noten en Ann Demeulemeester om mee naar Londen te gaan. Hij ligt dus aan de basis van de Antwerpse Zes.

– Hij was de eerste die bij Coccodrillo de schoenen van Dirk Bikkembergs en Martin Margiela verkocht.

– In 1986 opende hij boetiek Louis, waar alleen Belgische designers werden verkocht. Hij was de eerste die Ann Demeulemeester verkocht. Hij verkocht zijn zaak in 2002.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content