Dwangarbeid in Indiase katoenspinnerijen: bekende merken zoals Zeeman, Marc O’Polo en Gap betrokken

Katoen © Getty

Onderzoek in 29 katoenspinnerijen in Zuid-India stelt vast dat dwangarbeid en onethische arbeidsomstandigheden vaak voorkomen. De spinnerijen zijn te linken aan grote internationale merken, waaronder Zeeman, Marc O’Polo, Carrefour, Gap en WE Fashion.

De kans dat je een katoenen T-shirt draagt dat gemaakt is door dwangarbeiders, is groot. Onder meer in het zuiden van India spinnen textielarbeiders katoengaren in erbarmelijke omstandigheden. Ze worden onder meer gedwongen om op het fabrieksterrein zelf te verblijven, wat het misbruik sterk in de hand werkt.

Tamil Nadu

‘Ik voel me gevangen’, getuigt een textielarbeidster die anoniem wil blijven. Ze spreekt met onderzoekers die gelinkt zijn aan SOMO en Arisa, twee Nederlandse stichtingen die onderzoek (laten) uitvoeren naar mensenrechtenschendingen in de textielketen. ‘Ik wil eigenlijk weglopen’, gaat de vrouw verder. ‘Ik ben ongelukkig. Deze situatie maakt me boos. Maar ik kan hier niet weg, ik moet hier blijven om mijn familie te ondersteunen.’

In het zuiden van India leven duizenden arbeidsters in barslechte omstandigheden. Gedwongen arbeid is er een groot risico, klagen SOMO en Arisa aan in een nieuw rapport, Spinning Around Workers’ Rights . Daarvoor deed het onderzoek in 29 katoenspinnerijen in Tamil Nadu, een deelstaat die bekend staat om zijn textielnijverheid.

Volgens Dieuwertje Heyl en Sandra Claassen van Arisa is het als onderzoeker helemaal niet evident om de spinnerijen in die regio te bezoeken, omdat de overheid sterk toezicht houdt op welke informatie de regio binnen- en buitengaat. ‘En als toerist wandel je daar niet zomaar binnen, omdat daar enkel industrie is’, zei Claassen eerder in een videogesprek.

Gedwongen arbeid

Toch is het de stichting gelukt om in 29 spinnerijen onderzoek te doen. Dat konden ze linken aan internationale merken. In het rapport sommen ze onder meer Carrefour, Ikea, Marc O’Polo, Gap, Sainsbury’s, Tesco en de Nederlandse merken Zeeman en WE Fashion op.

Door middel van valse beloftes lokken fabrieksbazen arbeidsmigranten naar de spinnerijen. Daar sluiten ze hen af van de buitenwereld, in hostels op het fabrieksterrein.

‘Op grond van ons onderzoek concluderen wij dat de leef- en arbeidsomstandigheden in de textielindustrie in Tamil Nadu bedroevend slecht zijn’, zegt Pauline Overeem, die voor SOMO onderzoek voert. ‘In de ergste gevallen komt dit neer op gedwongen arbeid. Inkopende bedrijven moeten maatregelen nemen en het risico op gedwongen arbeid laten meewegen bij hun inkooppraktijken.’

Reacties

Zeeman reageert dat de samenwerking met de spinnerij is stopgezet omwille van de onethische arbeidsomstandigheden. Het bedrijf wijdt dit voorval aan een tussenpersoon die katoen heeft ingekocht voor een van de Indiase leveranciers die voor Zeeman produceren. Nadat er herhaaldelijke verzoeken om niet meer te werken met deze toeleverancier genegeerd werden, is de samenwerking in juli 2020 stopgezet.

WE Fashion zegt in de Volkskrant dat het bedrijf geen zaken meer doet met de spinnerij, maar dat het wel een onderzoek gaat instellen.

Gevangen op het fabrieksterrein

Een van de grootste problemen is dat de arbeiders in Tamil Nadu, zoals de getuige zegt, effectief gevangen zitten op het fabrieksterrein. Door middel van valse beloftes lokken fabrieksbazen arbeidsmigranten naar de spinnerijen, klinkt het rapport. Daar sluiten ze hen af van de buitenwereld, in hostels op het fabrieksterrein.

Arbeidsters verblijven op het terrein van de fabriek zelf, wat misbruik in de hand werkt. Meestal gaat het om arbeidsmigranten uit andere Indiase deelstaten. Ze spreken geen Tamil en behoren tot lagere kastes. Dat maakt het risico op misbruik groot. Het feit dat ze op het fabrieksterrein zelf verblijven, werkt dat in de hand.

Wijdverspreid probleem

Het is niet de eerste keer dat Arisa de mensenrechtenschendingen in het zuiden van India aanklaagt. In een eerder rapport, Labour Without Liberty, klaagde het de situatie van gedwongen arbeid en kinderarbeid in Bangalore aan. Daaruit blijkt dat er arbeidsmigranten uit Tamil Nadu zelf ook verwikkeld geraken in situaties van uitbuiting: zij gaan op hun beurt aan de slag in de naburige deelstaat Bangalore, waar ze aan soortgelijke leef- en arbeidsomstandigheden blootgesteld worden.

Door gebrek aan transparantie blijven veel bedrijven buiten beeld.

‘Het risico op gedwongen arbeid beperkt zich bovendien niet tot de spinnerijen die wij onderzocht hebben en afnemers die wij in kaart gebracht hebben’, geeft Dieuwertje Heyl van Arisa nog mee. ‘Ook bijvoorbeeld merkbedrijven die kleding laten maken in Bangladesh of Sri Lanka met stoffen of garens uit Tamil Nadu hebben er mee te maken. Door gebrek aan transparantie blijven veel bedrijven echter buiten beeld.’

Oeigoeren

Zo’n 180 andere ngo’s, die zich gegroepeerd hebben in de coalitie End Uyghur Forced Labour, klagen al langer aan dat het risico op gedwongen arbeid bij de katoenteelt en -productie heel groot is. Volgens hen kan een op de vijf katoenen kledingstukken gelinkt worden aan dwangarbeid van de Oeigoeren, een moslimminderheid met Turkse achtergrond die in het noordwesten van China leven. Onderzoeksinstituten zoals het Australian Stategic Policy Institute zeggen dat zij opgesloten in heropvoedings- en detentiecentra en onderworpen worden aan dwangarbeid.

De coalitie benadrukt dat ‘zo goed als alle’ modemerken hierbij betrokken zijn. Sinds de actie hebben veel merken zich teruggetrokken uit Xinjiang, de autonome regio in het noordwesten van China waar de Oeigoeren leven. (IPS/LP)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content