De comeback van Marina Yee: ‘Ik heb mijn faalangst overwonnen’

Marina Yee in haar Antwerpse atelier, met op de paspop een blouson (‘Customized Bomber’) en rok (‘Black Jack’) uit haar wintercollectie. © Klaartje Lambrechts

Marina Yee vertrok bij de Zes van Antwerpen in 1988, toen hun grote modeavontuur eigenlijk nog moest beginnen. Nu lanceert ze haar eigen label. En ze heeft er zin in. “Dat zie je toch?”

Marina Yee was, is, en zal altijd een van de Zes zijn, de groep ontwerpers die in de late jaren tachtig Antwerpen op de modekaart heeft plaatst. Dirk Bikkembergs, Ann Demeulemeester, Walter Van Beirendonck, Dries Van Noten, Dirk Van Saene, en Marina Yee.

Zij heeft als enige afgehaakt, in 1988, “toen het,” zegt ze, “voor de anderen pas echt begon.” Ze is altijd blijven ontwerpen, soms freelance, vaak anoniem, soms ook gewoon voor zichzelf. Dan maakte ze schetsen die ze bewaarde “in geheime mappen”, of kleren voor zichzelf. Ze had enkele jaren een café, Indigo, aan het Vossenplein, tegenover de Brusselse rommelmarkt. Daar vond ze oude mantels en kostuumjassen, die ze transformeerde met een paspop, schaar, naald en draad.

“Ik heb nooit opgegeven”, zegt ze. “De drang is nooit weggegaan. Maar ik heb ook nooit gezegd: nu ga ik een collectie maken. Dat was, dacht ik altijd, niets voor mij.” In de modewereld is haar naam op de een of andere manier altijd blijven resoneren. Ze is, hoe je het ook draait of keert, een cultontwerper. Tegelijk enigma en legende.

En nu lanceert ze dus voor het eerst – eindelijk – haar eigen label. De eerste collectie wordt dit najaar verkocht door prestigieuze boetieks als Stijl in Brussel, Louis in Antwerpen, Antonioli in Milaan, en door de toonaangevende Canadese website SSENSE. Sinds vorig jaar werkt ze met Rafael Adriaensens, een man met jarenlange ervaring in de mode, onder meer bij Ann Demeulemeester. Hij is haar agent en adviseur. “Na ons eerste gesprek, in augustus vorig jaar, heb ik onmiddellijk gezegd: ja, we gaan samenwerken.”

Ze blijft wel de baas. “Ik doe het op mijn manier, integer en kleinschalig. Ik wil geen gigantische collecties maken. Dit seizoen hebben we, naast mantels en jassen, twee rokken en een hemd. Dat volstaat.”

Wake-upcall

Een eerdere poging om haar merk internationaal te lanceren, vijf jaar geleden, ging grotendeels de mist in, maar vormde tegelijk de aanleiding om door te zetten. Ze dacht dat ze de geschikte partner had gevonden. “Veel connecties in de mode, heel fashion. Ik was overdonderd en gevleid en dat is mijn downfall geweest.”

Op het einde van dat avontuur, toen zowat alles in het honderd was gelopen, nam Marina Yee een taxi naar de showroom van de man in kwestie. “Het ging van kwaad naar erger. Hij had al mijn prototypes. Ik heb mijn moed bij elkaar geraapt. Ik heb de taxichauffeur gevraagd op mij te wachten met open koffer en ronkende motor.” De man, zegt ze, wisselde smeekbedes af met verwensingen. “Je durft niet, zei hij. Dat zullen we nog zien, dacht ik. Ik heb alle prototypes die ik kon dragen in mijn armen genomen en ben de trap afgelopen.”

Die prototypes had ze zelf gefinancieerd, met de kleine erfenis die ze kreeg na het overlijden van haar moeder. Ze had orders van vooraanstaande boetieks, waaronder Stijl, Dover Street Market en 10 Corso Como. “De productie is nooit kunnen doorgaan en ik heb alle voorschotten moeten terugbetalen.”

“Het was een wake-upcall”, zegt ze. “Ik heb alles geregeld. En toen dacht ik: ik heb mijn prototypes terug en al mijn patronen, en ik heb nog wat geld over. Wat nu? Ik heb me afgevraagd wat ik écht wou. Ik dacht, ofwel stop je en dan ga je daar heel veel spijt van krijgen. Ofwel overwin je je trauma’s en de faalangst die al dertig jaar op je weegt, en ga je voor je passie.”

Ze vond steun in Japan, van Laila Tokio, een van de winkels die uit haar collectie hadden besteld. De eigenaars, Hideo en Yukiko Hashiura, zijn ook gereputeerde verzamelaars: Martin Margiela, Helmut Lang, Phoebe Philo, Bless. “Ze hadden een aantal stukken van mij gekocht op een veiling. Ze zijn discreet en vol passie. Dat klikte. Ik ben ook zo.” In augustus 2018 organiseerde Laila Tokio een klein retrospectief met archiefstukken, nieuwe items, en schilderijen en collages. Yee maakte voor de gelegenheid een boekje, net iets groter dan postzegelformaat.

Via de Hashiura’s raakte ze ook aan een agent, die haar lijn sindsdien in Azië verdeelt. “Ik verkoop nu al vier jaar mijn UCC-stukken (haar artisanale lijn, zie kader) in Japan, in Hongkong, in Seoel. Bijna niemand weet dat.”

Hoek af

Marina Yee woont en werkt sinds een jaar of tien in een appartement in het centrum van Antwerpen, bijna op het kruispunt van de Meir en de leien. Haar atelier is volgestouwd met souvenirs, schilderijen, collages, straatvondsten en foto’s. In het midden van de grote ruimte staat een gigantische houten kubus. Er zit een deur in, maar geen ramen. “Hier bewaar ik archiefstukken en de collectie voor ze verstuurd wordt,” lacht ze, “zonder gevaar voor kattenhaar of sigarettengeur.”

De kleren zijn op enkele uitzonderingen na uniseks en “draagbaar en ongecompliceerd, functioneel. Ik heb niet meer de leeftijd om zotte dingen te doen.” Veel items komen elk seizoen terug, in andere materialen of kleuren. “Ik hou van subtiele details. En van beperkingen, want die dwingen me om inventief te zijn. Je geeft jezelf een kader waarin je kunt werken, waarin je iets van jezelf kunt toevoegen.”

“Ik heb, denk ik, een heel introverte manier van ontwerpen. Klassiek, maar tegelijk ook niet. Ik plooi heel veel. Ik draag ook alles zelf. Ik hou van iconische stukken, van mannenblazers. Da’s Antwerpen, dat hebben wij allemaal.” Haar aanpak is duurzaam, is dat in feite altijd geweest. Maar ze vindt het niet nodig om dat van de daken te schreeuwen. “Vroeger vond ik het wel belangrijk om te prediken. Nu denk ik: show by example.”

Ze haalt een kostuumjas tevoorschijn waarvan ze de linkerrever naar haar hand heeft gezet. Ze legt uit hoe ze werkt: “Ik volg de stof, ik maak een plooi en drapeer, ik strijk die plooi plat, en dan naai ik alles random met de hand.” Ze houdt van kleren in beweging, “met een natuurlijke dynamiek, alsof de wind erdoor waait”. Ze wijst naar een beschilderde jas die aan een kapstok hangt. “Ik had die jas op overschot. Ik dacht: ik kan daar maar beter iets mee doen, en ben erop beginnen te tekenen, met olieverf en stift. Ik wou uit mijn kader treden, een stuk maken dat ik niet noodzakelijk moest kunnen dragen, vrij! En dit is nog maar een eerste stap. Het mag gerust nog wat wilder. Mezelf blijven uitdagen is fantastisch, het is mijn drijfveer.”

De blazer met dubbele rever (‘Dear Joe Duo Jacket’) is een archiefstuk uit haar Upcycle Couture Collection.
De blazer met dubbele rever (‘Dear Joe Duo Jacket’) is een archiefstuk uit haar Upcycle Couture Collection. © Klaartje Lambrechts

Dus soms toch zot? “Absoluut, voor mij mag er, letterlijk, een hoek af. Het mag niet te afgelikt zijn. Maar ik vind dus ook dat mijn kleren comfortabel en draagbaar moeten zijn. Ik ben af en toe paradoxaal, maar ik probeer vooral niet alles te analyseren. Ik ben een intuïtief ontwerper. Ik maak geen statements. Ik ga af op mijn gevoel en dan komt het vanzelf. Kan ik dit wel? Die angst is bijna helemaal weg. En het werd tijd. Maar ik voel wel een grote onrust, want ik heb nog veel te doen.”

Laatbloeier

De moeder van Marina Yee was de dochter van een mandenvlechter uit Temse, haar vader de zoon van een Chinees die in de jaren dertig in Leuven is komen studeren. “We hebben een tijd in Congo gewoond. Na de onafhankelijkheid in 1960 zijn we teruggekomen, op het laatste moment op het vliegtuig gezet. Terug in België is mijn papa grootwarenhuisdirecteur geworden. We hebben een beetje overal in België gewoond, voor mijn vijftiende zijn we elf keer verhuisd. Mijn mama heeft in de jaren zeventig een antiekwinkel gehad. Ze had heel veel smaak. Ze heeft me ook altijd gesteund. Ze heeft niet kunnen studeren en ze zag in mij wat zij nooit heeft kunnen doen.”

In 1975 kwam ze, in het midden van het schooljaar, op Sint-Lucas in Hasselt terecht en daar leerde ze Martin Margiela kennen. Zij was een David Hamilton-meisje met gitzwarte eyeliner. “Hij hield van mijn gekke combinaties en dus hadden we een band, een gedeelde passie voor mode en kleren. Op een dag kwam een van ons beiden, ik weet niet meer wie, met een artikel uit Avenue, over de Antwerpse Modeacademie. Dat wilden we gaan doen. Nee: dat zouden we gaan doen.”

Toen ze zakte voor wiskunde en haar laatste jaar middelbaar moest overdoen, is Margiela alleen naar Antwerpen gegaan. “Ik ben hem gaan bezoeken tijdens de opendeurdag. Die dag werd ik voor het eerst geconfronteerd met het fenomeen Walter Van Beirendonck. Hij stond daar in Fiorucci, met roze oogschaduw, fantastisch.” Het jaar erop is ze zelf naar de Academie gegaan. “En wie zat er in mijn klas? Anneke Demeulemeester, Dirk Van Saene, Dirk Bikkembergs, Dries Van Noten. Walter en Martin zaten al een jaar verder. Wij sloten ons bij hen aan, en zo zijn we in de mode gerold. We waren geobsedeerd. Geobsedeerd.”

© Klaartje Lambrechts

“Ik was geen stille”, zegt ze. “Ik heb altijd gezegd wat ik dacht, altijd sterke meningen gehad. Ik durfde, tenminste in die beginperiode. Later is dat veranderd. Ik herinner me dat Martin zei: dat gaan wij nooit kunnen. Hij hoorde toen nog bij onze groep, er was nog geen sprake van de Zes. En ik zei, jawel, wij kunnen dat, als die andere ontwerpers dat kunnen, dan wij ook. Waarop Walter en Dries: mja, in feite – natúúrlijk kunnen wij dat. Niet veel later is Martin naar Parijs vertrokken, op zijn eentje.”

“Ik ben intuïtief, ik ben een ram, boenk, met mijn kop tegen de muur. Ik was soms een lastige. Ik heb downs gehad, depressies. Ik kon niet om met de druk van winkels, van de business, de grootschaligheid van alles. Ik vond dat heel beangstigend. Ik dacht, ugh, nee, nee, nee.”

“In die periode was ik best tegendraads. Dan kwam ik te laat op afspraken, liet ik ze allemaal op me wachten. Dat vergeet ik soms. Maar het is wel gebeurd. Ik zat heel slecht in mijn vel, toen. Ik wist: ik moet hier weg, voor mezelf, en voor hen. En ik ben weggebleven. Dat was het dieptepunt. Maar het is goed dat ik er toen niet aan begonnen ben. Het heeft me gemaakt tot wie ik ben. Ik ben een laatbloeier. Ik voel me gelukkig nu.”

Heeft ze er nooit spijt van gehad dat ze zo snel afhaakte? Jawel, zegt ze onmiddellijk. “Ik heb daar verdriet van gehad. Ik had echt het gevoel van, shit, ik heb de trein gemist. Ik was ontredderd. We waren er allemaal van overtuigd dat er een internationale carrière voor ons was weggelegd, ik ook. Ik ben lang in therapie geweest en het is goed gekomen. Ik ben echt wel een survivor. Ik heb in het begin ook wel wat jaloezie gevoeld, maar ik heb in de spiegel leren kijken: ik had de ballen niet. En goed, misschien kregen zij wat meer backing van hun familie. Maar los daarvan: chapeau.”

“Ik ben wel een beetje benieuwd naar wat zij nu van me denken. Typisch: als iedereen aan stoppen denkt, begint Marina eraan. Dát gaan ze zeggen.” Ze lacht.

Teder: “Het is veertig jaar geleden, hè, de Zes, da’s lang geleden.”

Loslaten

“Het is gek, maar hoe meer tijd er verstrijkt, hoe fijner mijn herinneringen aan de Zes. Ik voel een zekere dankbaarheid. Die was er vroeger ook al. Maar je bent eerst bezig met je succes, of met je on-succes. Wat een mooie kansen hebben we toen gekregen, ook van elkaar. We waren allemaal heel verschillend en toch heerste er een soort harmonie tussen ons. Dat was uitzonderlijk, en dat besef je pas later.”

En hoe kijkt ze terug op Martin Margiela? “Als ik objectief ben: een geweldig talent, heel sterk, op het juiste moment begonnen, met de juiste partner, Jenny (Meirens, red.). De achterkant van het verhaal is voor mij pijnlijk geweest. Maar het is een oud verhaal, ik heb dat kunnen loslaten.”

Je zou kunnen stellen dat hun werk verwant is. Ze hebben elkaar destijds ongetwijfeld beïnvloed. Je zou kunnen stellen dat er zonder Marina Yee allicht ook geen Martin Margiela zou zijn geweest, en misschien is dat de reden waarom ze zo belangrijk is in het verhaal van de Belgische mode. “Er is inderdaad een verwantschap, en mensen mogen dat denken, ik vind dat ergens zelfs fijn, maar ik ga het daar zelf niet over hebben. Ik volg mijn intuïtie, mijn ding. Het vloeit nu. Ik heb mijn talent lang verdrukt en versmacht, omdat ik constant op de rem stond. Ik durf het niet, ik kan het niet, ik weet het niet. Intussen heb ik een kind opgevoed. Ik heb een gewoon leven geleid, wat voor mij belangrijk was. Lesgeven heeft ook geholpen. Ik heb daar zelf veel van geleerd, ook over mezelf. Ik denk eigenlijk weinig na. Ik heb vroeger te véél nagedacht, en dan kwamen er problemen, blokkades.”

Tussen de tekeningen en souvenirs in het atelier van Marina Yee hangt ook een foto die Ronald Stoops van haar heeft gemaakt in 1985.
Tussen de tekeningen en souvenirs in het atelier van Marina Yee hangt ook een foto die Ronald Stoops van haar heeft gemaakt in 1985. © Klaartje Lambrechts
Ik ben wijzer geworden. Ik ben ouder, verstandiger, pragmatischer. Nog wat wilde streken, dat wel, en gelukkig maar

Honderd worden

Ze begint in september aan haar laatste jaar als lesgever bij KASK in Gent. “Ik heb altijd graag lesgegeven en doe het nog steeds graag. Met mijn studenten ben ik no-nonsense: streng, maar open. Ik leer hun intuïtief denken en ontwerpen. Ik luister en geef door wat ik zelf kan. Maar ze moeten mij geen bullshit verkopen.”

Ze legt de laatste hand aan de collectie voor komende zomer, die ze in oktober tijdens de modeweek van Parijs gaat presenteren. Ze wil graag opnieuw meer schilderen. Ze wil een huis om helemaal naar haar eigen smaak in te richten, en een tuin, want ze heeft groene vingers en houdt van huisdieren. Ze wil het volgende hoofdstuk van haar leven op een waardige manier kunnen afsluiten, wie weet wanneer, voor zichzelf en voor haar zoon.

Ze straalt als ze vertelt over haar passie voor de esthetiek van de seventies, als ze een tweedehandsjasje toont dat ze heeft verknipt tot alleen de achterkant is overgebleven, als ze haar schilderijen beschrijft, die groter zijn dan zijzelf en die weinig mensen gezien hebben, of als ze opsomt wat ze nog graag wil doen met haar label. “Parfums, boots, accessoires, installaties… alles kan.”

En ze preciseert, alsof het nodig was: “Ik heb er absoluut zin in. Dat voel je toch?”

Ze ziet zichzelf als een bohemien, meer een kunstenaar dan een ontwerper. “Ik ben een eiland. Ik ben heel erg op mezelf en kom zelden buiten. Ik ga naar de Delhaize, twee minuten stappen, en héél af en toe ga ik naar de Scheldekaaien, met mijn tekenmap of een goed boek. Ik ben altijd wel met iets creatiefs bezig.”

“Ik hoef niet zo nodig ‘beroemd’ te zijn”, zegt ze. “Maar ik moet me kunnen uiten, in welke vorm dan ook. Voor mij is dat het enige wat telt.” Ze lacht opnieuw. “En ik doe het ook allemaal graag, ontwerpen, schetsen, schilderen, tuinieren. Het proces is voor mij belangrijker dan het resultaat.”

“Ik ga er ooit bij neervallen, terwijl ik iets aan het maken ben. Ah kijk, nu is ze dood. Maar niet onmiddellijk. Ik heb altijd gezegd dat ik minstens honderd wil worden. Anders heb ik te weinig tijd om alles te doen wat ik nog wil doen. En als ik dat blijf zeggen, wordt het waar.”

De comeback van Marina Yee: ‘Ik heb mijn faalangst overwonnen’

Dit seizoen debuteert Marina Yee met de M.Y.New Pro Collection, een ‘commerciële’ collectie die in België wordt verkocht door Louis in Antwerpen en Stijl in Brussel. Daarnaast is er een semi-couturelijn, met stukken die ze zelf, op haar eentje, in haar atelier maakt van, onder meer, vintage jassen, mantels en jeans. De M.Y.Upcycle Couture Collection – kortweg UCC – is de lijn die ze tot nog toe in Azië verkocht. “Ik werk relatief lang aan die stukken, maar ik heb er een goed systeem voor gevonden, en het is nog net haalbaar.” Ten slotte zijn er nog de Intuitives, een reeks unieke, nog ongeziene stukken waarmee ze zich tot verzamelaars wil richten. “Met die stukken kan ik helemaal loos gaan, dat heb ik soms nodig.”

marinayee.be

Soms gaat de ontwerper loos, zoals met deze patchworkjas, uit de experimentele reeks Intuitives. “Mezelf blijven uitdagen is mijn drijfveer.”
Soms gaat de ontwerper loos, zoals met deze patchworkjas, uit de experimentele reeks Intuitives. “Mezelf blijven uitdagen is mijn drijfveer.” © Klaartje Lambrechts
Yee met kater Bobbi, een van haar twee poezen.
Yee met kater Bobbi, een van haar twee poezen. © Klaartje Lambrechts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content