Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Het kanton Tessin is een buitenbeentje. Gelegen ten zuiden van de Alpen wordt de sfeer

er bepaald door Italiaanse zwierigheid met een tikje Zwitserse degelijkheid. Rond het meer

van Lugano vindt hedendaagse architektuur een plaats in de ongerepte natuur.

Een paradijs voor de liefhebbers van beide.

PIERRE DARGE

De Zwitserse mentaliteit wordt vaak behoorlijk streng beoordeeld. Vooral de Duitstalige Zwitsers worden als te ernstig en te weinig hartelijk ervaren. Franstalige Zwitsers kunnen op een wat milder oordeel rekenen, terwijl de inwoners van Tessin helemaal worden geaccepteerd. Het kanton Tessin is dan ook een volslagen buitenbeentje : het is niet alleen het enige dat bezuiden de Alpen ligt, de bevolking spreekt er ook Italiaans en hanteert een levensstijl die de Italiaanse zwierigheid kombineert met een tikje Zwitserse degelijkheid. Het kanton wordt doorsneden door bergkammen en solitaire heuvels met daartussen verrukkelijke meren en afgelegen kerkjes, middeleeuwse militaire versterkingen en verrassend moderne bouwwerken.

Er is veel geschreven over de kwaliteiten van de hedendaagse Tessinese architekten, onder wie vooral Mario Botta wereldfaam verwierf. Maar weinigen weten dat zij al in de zevende eeuw als meesterbouwers en beeldhouwers doorheen Europa reisden. Hun ervaring en degelijkheid lag aan de grondslag van een bouwkwaliteit, die overal geapprecieerd werd. In heel Europa werden ze gevraagd om kerken, paleizen en versterkingen op te trekken. Boromini wierp zich met verve op tal van Zuidduitse en Romeinse barokkerken, Domenico Trezzini werd de architekt en urbanist van de tsaar en was in die hoedanigheid betrokken bij de bouw van paleizen in Sint-Petersburg, terwijl Gillardi grotendeels verantwoordelijk was voor de heropbouw van Moskou. Alleen dachten buitenstaanders altijd dat het om Italianen ging.

In eigen land duurde het nog langer vooraleer de bevolking zich aan de bouwwerken van haar zonen kon vergapen. Het kanton Tessin kreeg immers pas in 1882 een echte opening op de wereld, toen de Gotthardspoorweg tot stand kwam en het isolement werd doorbroken. En opnieuw zwermden de zonen uit. Aan het begin van deze eeuw stond de Tessinese architekt Mario Chiattone in Milaan aan de bakermat van het futurisme, terwijl ongeveer terzelfder tijd op de Monte Verità, hoog boven Ascona, een kunstenaarskolonie neerstreek waar ook filozofen en wetenschappers van internationale faam deel van uitmaakten. Zij lagen aan de basis van vernieuwingen binnen de architektuur. Toch duurde het een hele tijd vooraleer die moderne impulsen een ruimere weerklank vonden. In 1941 realizeerde de jonge Rino Tami met de bouw van de kantonale biblioteek in Lugano een eerste belangrijke stap, maar vooral aan het eind van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig brak de architektuur met een duidelijk Tessinese stempel echt door. In en om Lugano, Bellinzona en Ascona ontstonden tientallen bouwwerken die nu door de toeristische diensten van het kanton voortreffelijk in kaart werden gebracht. In een handig mapje werden acht kaartjes bijeengebracht waarop telkens een reisweg werd uitgestippeld die langs markante voorbeelden van hedendaagse architektuur leidt. Wie de parkoersen nauwkeurig volgt, staat liefst 107 keer oog in oog met opmerkelijke bouwwerken waarin bedrijven, een kerkgemeenschap of gewoon een familie onderdak hebben gevonden.

We bezochten er een handvol en hielden vooral van het werk van Mario Botta : de perfekte kubusvormige volumes van het Casa sampietro in Pregassona, een woning uit 1979 ; de imposante zetel van de Banco del Gottardo in de binnenstad van Lugano die hij zeven jaar geleden voltooide ; zijn eigen burelen in de tonvormige, bakstenen konstruktie en het Huis van de Vijf Kontinenten in de wijk Paradiso, één van zijn meest recente verwezenlijkingen.

Zo’n inleidend loflied op de architektuur dreigt natuurlijk de andere kwaliteiten van het kanton in de schaduw te stellen en dat is geheel ten onrechte. Op de bergflanken en in de valleien rondom Lugano liggen verrukkelijke dorpjes en stevige, lokale bouwwerken die eeuwen hebben getrotseerd. Wandel- en fietsroutes voeren doorheen de volstrekt maagdelijke natuur. Vanop het balkon van de San Giorgiokerk in het residentiële Castagnola heeft men een schitterend uitzicht over het meer met de vissersdorpen die zich aan de tegenoverliggende oever tegen de bergwand hebben gevleid en de San Salvatoreberg waar Europa’s oudste bergtreintjes naar de top voeren. Vanop de berg lopen dan weer verschillende paden omlaag, waar de wandelaar na elke bocht op een verrassend vergezicht wordt getrakteerd. Eén ervan loopt bijna pal zuidwaarts, langs het lieflijke Carona, en maakt op het einde een duik naar het dorpje Morcote, aan de zuidkant van het meer. Voor de stapper een prettige ervaring van een dik uur met op het einde het kerkje gewijd aan Santa Maria del Sasso als toemaatje.

Aan de oever van het meer drinken we koffie op het terras van de Bar Sole, waar Enrico Fadda, een besnorde Italiaan en cocktailkampioen, sinds zeventien jaar de gasten met de glimlach bedient. Buiten het toeristisch seizoen is Morcote een rustig nest met koele arcaden die ’s zomers helaas wat al te vol gestouwd worden met prullaria voor toeristen. In en rond Morcote worden door de oudere inwoners van het dorp verhalen verteld over smokkelaars die ’s nachts met chocolade, horloges en sigaretten op pad gingen en in de vroege ochtend beladen met rijst en vlees terugkeerden. Hun inventiviteit was groot. Ooit liet een Italiaanse zonderling zelfs een kleine duikboot te water : barstensvol geladen met salami ging hij roemloos ten onder. De hele streek leefde ervan en de herinnering aan die smokkeljaren wordt nu levendig gehouden in een smokkelmuseum.

Een andere uitstap brengt ons naar Montagnola, op de Collina d’Oro, de Gouden Berg, waar Nobelprijswinnaar Hermann Hesse zovele jaren heeft gewoond, in een huis dat momenteel in verval is geraakt maar straks weer wordt opgeknapt. De schrijver zelf rust nu op het kerkhof van Gentilino, waar hij als buurman Domenico Gillardi kreeg, de grote architekt die in 1812 door Katarina II werd aangezocht om Moskou, dat door Napoleon in de as was gelegd, te laten herrijzen. Tegenover het kerkhof leidt een laan met met cipressen naar het zeventiende-eeuwse kerkje, gewijd aan Sant’Abbondio, één van de mooiste en eenvoudigste van het hele kanton.

Wie een paar dagen in Lugano zelf wil rondlopen, merkt al snel dat de stad veel fraais te bieden heeft voor slenteraars en kunstliefhebbers. Een plek om koffiedrinkend, rokend en kranten lezend tijd te verliezen op de terrassen van de Piazza Riforma bij Vanini, bijvoorbeeld, of in de Olimpia waar fraai gekapte, grijzende zakenlui passeren en jonge vrouwen om aandacht vragen. Prettig ook zijn de galerijen van de Riva Albertolli, vanwaar men uitkijkt over het meer. Wandelend door het Parco Ciani (officieel : Parco Civico), richting Cassarate en Castagnola, vindt men aan de oever en omzoomd met blauwe regen, die in het voorjaar uitbundig bloeit, de elegante Villa Favorita die meer dan zestig jaar geleden door baron Heinrich Thyssen-Bornemisza werd verworven. Deze villa is zowat een heiligdom voor kunstliefhebbers, zelfs nadat de baron in 1991 een gedeelte van zijn kollektie Oude Meesters voor tien jaar naar Madrid verhuisde, zodat men er nu uitsluitend schilderijen uit de laatste anderhalve eeuw kan bekijken. Wie de andere kant opwandelt, kan zich in het kerkje van de Santa Maria degli Angeli vergapen aan enkele schitterende fresko’s en dan doorsteken naar de negentiende-eeuwse Villa Malpensata, die sedert 1912 het museum van schone kunsten herbergt. Sinds enkele jaren is de villa ook de zetel van het museum voor moderne kunst waar momenteel werk van Chaim Soutine (tot 18 juni) te bewonderen is. In het Kantonaal Kunstmuseum (Via Canova) wordt tijdens de zomermaanden (4 juni tot 8 oktober) werk van Kandinsky tentoongesteld.

Wordt het aan de oever van het meer te druk, dan kan men een pedalo huren en wat lui rondpeddelen of inschepen voor een boottocht naar Morcote, Gandria of naar Ponte Tresa. Met de auto hoeft men slechts een paar kilometer bergop te rijden, om rust en sereniteit te vinden in de kneuterige dorpen in de omgeving. In de hoger gelegen valleien rond Tesserete, in de Val Capriasca, de Val Vedeggio of de Val Colla, is de tijd stil blijven staan en kan men rustico’s huren, weggemoffeld in het landschap. De rust wordt er zo mogelijk door buitenstaanders nog meer gesmaakt en dat verklaart allicht waarom Sir Peter Smithers een kwarteeuw geleden in Vico Morcote neerstreek, op de flanken van de Monte Arbostora. De 81-jarige Smithers heeft een gevuld leven achter de rug als parlementslid voor de Britse konservatieven, afgevaardigde bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en sekretaris-generaal van de Raad van Europa naast de tal van andere, nauwelijks minder indrukwekkende funkties die hij bekleedde. De ouder wordende gentleman die als dokter in de filozofie en de geschiedenis afstudeerde, is nu een gepassioneerd tuinier en bloemenfotograaf waarvan de ultieme carrière op 71-jarige leeftijd begon. In zijn betonnen arendsnest, dat nadrukkelijke Japanse trekjes vertoont en waar doorheen een klein riviertje stroomt, kijkt hij uit over het meer. Hij wijst ons op het door hem gecreëerde ekosysteem waar zo’n 10.000 planten een gelukkig leven leiden en vertelt over zijn “natuurlijke” strijd met de insekten die vele jaren in beslag heeft genomen. Maar hij boekt vooruitgang : volgens Smithers kontroleert het systeem nu de insekten. De natuur heeft haar evenwicht gevonden in een omgeving waar nooit bladeren worden samengeharkt, waar salamanders en drie slangesoorten zich spontaan nestelden en planten uit de Himalaya zich wonderwel thuisvoelen. We kijken naar de nieuwe magnoliavariëteit die door de Royal Garden in Windsor werd gekweekt en de naam van Princess Margaret meekreeg, en luisteren hoe de eigenaars van de Villa Favorita bij Smithers te rade kwamen voor een originele attentie ter gelegenheid van het bezoek van de dalai lama. “Het boeddhisme indachtig moest het een eenvoudig geschenk worden. Samen met de geestelijke leider hebben we een putje gemaakt, waarna hij de rokken wat terugschoof om eigenhandig een boompje, de Propagation, in de grond te stoppen. Een heerlijk moment. “

We lopen achter de tachtiger de hellingen af, vergapen ons aan de snelgroeiende bamboe en hebben moeite om ‘m bergop bij te houden. In het huis toont hij zijn setje Pen Shi, een Japans spel met vier kleine, sierlijke rotsstenen waarvoor de deelnemers een harmonieuze kompositie horen te bedenken. “Ik kom tijd tekort, ” zegt de tuinier, “ik heb het hele plantenbestand nu in de computer opgeslagen en me net op Internet aangesloten. Een passionele bezigheid die me nu toelaat om met tuiniers in Japan te korresponderen en planten of zaden uit te wisselen. ” Een paar maanden geleden ontdekte Smithers een leeg plekje in zijn halve hektare grote tuin en zette er wat pompoenzaadjes uit. “Ik kreeg kort daarop drie verschrikkelijk grote eksemplaren te zien, waarvan de allergrootste op eigen kracht de helling afdonderde. Toen begreep ik dat het tijd was om te oogsten, maar alleen slaagde ik daar niet in : het zwaarste van de overblijvende eksemplaren woog… 94 kilogram. Die zit nu versneden in de diepvries, wachtend op de dagen dat hij tot pompoensoep wordt gedecimeerd. “

Bellinzona mag dan al de kantonale hoofdstad zijn, haar kunstschatten en allure bleven even diskreet als het karakter van haar bewoners. Verwonderlijk toch omdat zelfs de verstrooide rijder langsheen de snelweg meteen de silhouetten van de militaire vestingen herkent die als symbool voor de stad kunnen dienen. Door haar ligging is Bellinzona een echte toegangspoort tot de grote handelswegen over de Alpen en al in de elfde eeuw ontwikkelde zich een kleine stad tussen de heuvels van Castelgrande en Montebello. Het stadje paste zich wonderwel aan de natuurlijke omgeving aan en werd vanaf de 13de eeuw een versterkte stad, beheerst door de versterking van Castelgrande, het oudste van de kastelen waarvan de origine tot de Romeinse tijd teruggaat. Inspelend op de militaire noden werd anderhalf millenium lang aan de vesting verbouwd, tot de lokale architekt Aurelio Galfetti in 1991 de verbouwing ervan voltooide. Zijn werk werd in Bellinzona op gemengde gevoelens onthaald en wie wat tijd wil uittrekken om het imposante bouwwerk te beklimmen, begrijpt waarom. Galfetti voerde veeleer een transformatie dan een restauratie uit, maar deed dat met zoveel verve dat het resultaat internationale bekendheid verwierf. Hij ontwierp niet alleen een aantal nieuwe, sobere vlakken en volumes die het bouwwerk een heel eigen karakter verlenen, ook de ruimten tussen muren en torens verwierven een nieuwe persoonlijkheid. Het best kan men aan het einde van de dag via de smalle weg of via de lift die in een zeer eigenzinnig betonnen kader werd gegoten, het bouwwerk bezoeken als lawaaierige scholieren en andere bezoekers de stilte weer een kans hebben gegeven. Wie er oog voor heeft, geniet dan volop van de verspreid staande, monumentale stenen en betonnen blokken en wordt ook nog beloond met een verfrissende kijk op de stad. In het Castelgrande werden zowel het museum voor geschiedenis en archeologie als een modern restaurant ondergebracht. Vanop de muren die de diverse versterkingen ooit helemaal verbonden, kan men ook nog drie andere werken van Galfetti zien : het Casa al Portone, en de in één geheel opgenomen zusters, het Casa Bianca en het Casa Nera, waarin telkens horizontale banden van cement en graniet zijn verwerkt. Verder steekt vooral het tenniscentrum uit 1985 heel persoonlijk boven de anonimiteit uit.

Ook de twee andere kastelen kregen een klad moderniteit toebedeeld. En elders in de stad duiken verschillende, opmerkelijke hedendaagse konstrukties op, waarin alweer de originele hand van de Tessinese architekten te herkennen valt. Toch is de binnenstad een warm en gezellig nest van straatjes en pleintjes, beschermd door het Castelgrande en Italiaans van allure. Her en der vindt men er herinneringen aan het verleden, van de Villa dei Cedri in Ravecchia en de Villa Stoffel in de binnenstad tot de vele wonderlijk stoere kapelletjes en kerkjes in het landschap.

Botta’s jongste werk in Lugano : het Huis van de Vijf Kontinenten.

Vanop het terras voor de San Giorgiokerk heeft men een schitterend uitzicht op het meer.

Perfekt samenspel tussen natuur en kultuur : de weg naar het Castelgrande in Bellinzona.

Botta, monumentaal en evenwichtig : de zetel vande San Gottardobank in Lugano.

Waar een Nobelprijs- winnaar thuis was : het Hermann Hesse-huis in Montagnola.

Sir Peter Smithers : diplomaat, botanicus en Internet-surfer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content