Om exotische vissen, koralen of dolfijnen te spotten, kan je best eerst een duikdiploma halen. In België is duiken in het voorjaar echter een koude bedoening. Misschien is het niet toevallig dat het diepste duikbad ter wereld op vijf minuten van de Brusselse Ring ligt. We leren er de oren te klaren, in onze duikbril te spuwen en om te gaan met gewichtloosheid.

LES 1 33°C, -10 m watergewenning

Kristalhelder is het water, uitnodigend fris en blauw op een zonnige voorjaarsdag. Maar de eerste uren van de cursus Open Water Diver komt er geen druppel water in onze buurt. Eerst is er theorie. “Ik verwacht dat je de eerste hoofdstukken kent voor je naar de eerste les komt”, maakte Anouchka Waelkens duidelijk aan de telefoon. De licentiate lichamelijke opvoeding is in vaste dienst bij Nemo 33. “Met een diepte van 33 m is dit het diepste duikbad ter wereld. De bedoeling is dat je tijdens deze cursus zelfstandig met een buddy tot 18 meter kunt duiken.” Om alleen zo diep te duiken, is het nodig om van bepaalde principes op de hoogte te zijn. Onder water gelden er immers andere regels dan boven water. Inademen bijvoorbeeld maakt dat je longvolume groter wordt en dat je stijgt. Uitademen betekent zinken. Een opblaasbaar trimvest is een handig hulpmiddel. “Ons hoofddoel is zweven”, vat Anouchka samen.

Als we de herhalingsvragen van de eerste hoofdstukken goed oplossen, mogen we richting zwembad. Een fles wordt met twaalf liter droge gecomprimeerde lucht gevuld en die moeten we aan een trimvest vastklinken. Daarna worden de ademautomaten aan de fles gezet. Zwemvliezen, snorkel, duikmasker en shorty (duikpak) vervolledigen de uitrusting. “Een duiker is nooit alleen. Altijd zijn we met minstens twee personen om elkaar in de gaten te houden.” De eerste stap is de uitrusting van de andere controleren. “Onontbeerlijk is die buddycheck. Ook al heb je al duizenden duiken gemaakt”, drukt Anouchka ons op het hart.

We dalen af tot op 2,5 meter diepte. Omdat ik me zo hard concentreer, vergeet ik uit te ademen, is mijn trimvest nog volledig gevuld met lucht en komt er van zinken niet veel in huis : de fles op mijn rug trekt me ondersteboven, mijn benen komen omhoog. En die zwemvinnen maken het onmogelijk om weer om te keren. Het is een geploeter, maar bij een derde poging slaag ik erin naar beneden te zakken en op de knieën te gaan zitten. De bellen uit mijn ademautomaat stijgen in een steeds regelmatiger tempo omhoog. Het werkt kalmerend. Ik kruis de armen en probeer te genieten. Als Anouchka ziet dat iedereen basics beheerst, doet ze teken om haar te volgen. We mogen meteen de beginners pit van tien meter diep in. “Wie wil, mag de koord vasthouden en zo zachtjes naar beneden gaan”, had Anouchka ons voordien gezegd. De oren protesteren door het drukverschil, dus moeten we een van de drie manieren gebruiken die we leerden om de oren te ‘klaren’ : met de kin wiebelen, neus dichtknijpen en zachtjes uitademen of het hoofd heen en weer schudden. Het komt erop neer dat ik alles tegelijk doe. Elegant is allicht anders, maar het helpt. Een minuut later zitten we op de knieën op tien meter onder water.

LES 2-3 33°C, -2,5m materiaalgewenning en ademen

Ook voor de tweede les ligt een brok theorie klaar. We leren de gebarentaal van de duikers. Want communiceren met 17,7 kg op de rug, een duikbril voor de ogen en een ademautomaat in de mond die voortdurend bellen produceert, is geen evidentie. Anouchka wijst ons op de gevaren van diepzeeduiken : decompressieziekte ontstaat als je te veel en te diep duikt of te snel stijgt. Dan slaat je lichaam procentueel te veel stikstof op. Door lang genoeg aan de oppervlakte te blijven tussen twee duiken, kun je de ziekte (met symptomen als verlamming, zwakte, duizeligheid, bewusteloosheid) vermijden. Ingewikkelde tabellen helpen je om de maximale duiktijd te berekenen. Tegen een ander gevaar van het duiken, stikstofnarcose, bestaat maar één oplossing : niet te diep duiken. “Ik heb al mensen begeleid die op twintig meter dieptedronkenschap kregen. Die zullen nooit dieper raken”, weet Anouchka.

Bij het theoretische examen moeten we minstens 75 op 100 halen. In de praktijk moet dan weer elke oefening perfect uitgevoerd worden. Deze keer blijven we in ondiep ‘beschut water’. We moeten elkaars ademautomaten gebruiken en leren ademen door de bellen van een afblazende ademautomaat. Het duikmasker moet een halve minuut afblijven en vlot terug opgezet en leeggeblazen worden. Ook de derde les blijven we in beschut water. We krijgen geen zuiveringsproduct meer om de duikbril proper te maken, maar moeten erin spuwen. “De beste manier om je duikmasker te beschermen tegen het aandampen,” aldus Anouchka. Bijna automatisch moeten we ondertussen ons materiaal kunnen voorbereiden en een goede buddycheck uitvoeren. En ditmaal gebruiken we niet de handige trapjes langs de zijkant van het zwembad, maar mogen we van op de kant met een grote stap voorwaarts het water in. Intussen laat Anouchka ons onder water baantjes trekken. Bedoeling is om min of meer op eenzelfde hoogte te leren zweven. Neutraal drijfvermogen zoeken, heet het. Ik zoek, maar vind niet meer dan blauwe knieën van het hardhandig op de bodem neerkomen. Adem nooit inhouden, diep uitblazen, trimvest opblazen en leeg laten lopen, ik ben er nog niet goed mee weg. Even verderop in het zwembad zie ik boeddha-achtige figuren voortschrijden : de handen voor zich gevouwen en rustig peddelend met de vinnen. Ze stralen een rust uit die ik nog lang niet bereikt heb.

En dan vindt Anouchka het tijd om nog eens écht te duiken : ze neemt me mee naar 18 meter. Naar tien meter kan ik alleen. Ik heb geen touw nodig en zak zachtjes tot op de bodem van de beginnerspit. We gaan onder een tunnel en komen aan de put van 33 meter. Ik blijf veilig nog even aan de kant en kijk in de diepte. Helemaal onderaan zwemmen vijf duikers op de bodem rondjes. Er ontstaat een minidraaikolk in de koker. Dikke luchtbellen stijgen op. Een prachtig gezicht. “Omdat er redelijk wat volk in het zwembad zit, ontstaat er een soort van jacuzzi-effect”, had Anouchka voorspeld. “Het is niet gemakkelijk om in deze omstandigheden goed te leren zweven, maar als je het hier kunt, lukt het je overal.”

Anouchka doet teken dat ik haar moet volgen. Ik laat me over de rand glijden, laat wat lucht uit mijn vest, adem diep uit en laat me nog eens acht meter zakken. Anouchka moet me af en toe helpen. We blijven een tiental minuten beneden, Anouchka probeert met spelletjes en grappen de sfeer erin te brengen, maar echt genieten is er nog niet bij. Mijn benen en armen doen niet helemaal wat ik wil en ik slaag er maar niet in rustig rond te hangen. Ook het opstijgen is niet zo eenvoudig, maar Anouchka blijft dicht in de buurt.

“Vandaag gaan we twee duiken doen naar 18 meter. Daar zul je zelfstandig een drijfvermogen moeten ontwikkelen om je diploma te behalen”, vat Anouchka de laatste les samen. “Ik wil je eens een kleinere fles perslucht geven. Misschien kun je daarmee handiger bewegen ?” Ditmaal is het water rustig. En ik dus ook. Het afdalen lukt aardig en tot mijn grote verbazing slaag ik er min of meer in om te blijven hangen. Het is een zalig gevoel. Ik kijk rustig rond. Dit is inderdaad genieten. Als ook de tweede duik vlot lukt, houden we nog even halt op tien meter. Een stevige handdruk van Anouchka bevestigt mijn vermoeden, ik ben geslaagd en kan deze zomer een heel nieuwe wereld gaan ontdekken, die tussen de 0 en de -18 meter.

Door Leen Creve / Foto’s Gaël Turine

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content