Pierre Darge reist gedurende zestien weken snel en ecologisch met de tgv naar het Franse Zuiden en brengt verslag uit van het leven aldaar. www.nmbs.be Zijn twaalfde brief is gericht aan Vera von Kraft, galeriste in Knokke.

Vera, er zijn vele redenen om weer eens naar de geboortestad van Nostradamus te rijden, maar geen geeft zoveel voldoening als een bezoek aan het tien eeuwen oude klooster van Saint-Paul-de-Mausole. Een kilometer bezuiden Saint-RĆ©my, en geheel overschaduwd door het Gallo-Romeinse complex van Glanum, lag het kerkje er vorige zaterdag sereen en vredig bij onder de loden hitte. Een verademing, nu de Provence stormenderhand door toeristen wordt ingenomen.

In het kerkje hingen lelies aan de stoelen, voor een huwelijk later op de middag, maar ik zette al door naar de romaanse gang van het klooster waar Vincent van Gogh in mei 1889 op eigen verzoek werd opgenomen. Hij vond er een luisterend oor voor zijn klachten in de persoon van dr. ThƩophile Peyron, de directeur van het gesticht. De arts bezorgde hem naast zijn kamertje ook een tweede, aanpalend vertrek dat hij als atelier kon gebruiken. Tijdens de 53 weken van zijn verblijf zou Van Gogh in de stimulerende omgeving van het gesticht bijna 150 doeken schilderen en nog eens honderd tekeningen maken. Ook al werd die bijzonder creatieve periode doorbroken door vier grote crises.

En daar, in de stilte van die romaanse gang, voelde ik de rust over mij komen, dacht aan het Grote Onbegrip waar elke creatieveling mee te maken krijgt en aan je onverdroten ijver om het werk van kunstenaars zonder kunstjes te steunen. Aan je jonge, wispelturige, geniale, Duitse protegee Marie Dresel, aan Dirk Michiels en Heli MƤki Arvela. Zijn ze gedoemd om eeuwig onbegrepen te blijven door de massa ? Ik dacht ook aan Jan Cremer, aan die ene onvergetelijke, verpletterende zin van hem : je komt alleen, je bent alleen, je gaat alleen.

In de shop waar werken van de huidige patiĆ«nten hangen, raakte ik aan de praat met Mireille, die hier op zaterdag dienst heeft en over Vincent spreekt als gold het een oom of een neef. Zij wees me de weg naar zijn kamertje, waar een allereenvoudigst metalen ledikantje staat en waar ik door het betralied raam uitkeek over de ommuurde tuin van het klooster. Ik luisterde naar het overdonderende lawaai van de krekels, en keek naar het lavendelveld. Zag in de kamer daartegenover de twee baden met de afsluitbare houten deksels – getuigen van de psychiatrische methodes van toen.

Later stopte Mireille me het boek van dokter Jean-Marc Boulon in de hand, die sinds negentien jaar als psychiater in de zenuwinrichting woont en werkt en een studie gemaakt heeft over van Goghs leven en ziekte. Een boek over zijn eenzaamheid en schuldgevoel, over zijn stemmingswisselingen en nachtmerries. Over onbegrip.

“Dit is een heilige plek”, zei ik bij het afscheid.

“De religieuzen wisten waar ze bouwden. Op zaterdagavond als mijn dag erop zit, voel ik me een ander mens”, antwoordde Mireille. “En als voor de patiĆ«nten de dag van het ontslag is aangebroken, hebben velen moeite om afscheid te nemen van deze plek.”

Later, toen ik op het terras van de Brasserie du Commerce koffie bestelde, luisterde ik ongewild naar een discussie van drie heren over de explosie van de staatsschuld. Maar ik onthield alleen hun laatste zin.

Tu appeles Ƨa hors normes ? Moi j’appele Ƨa un emmerdeur.

Hou je goed, groet Roel, omhels Marie,

En hou vol,

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content