Ontwerpers en gevestigde waarden in de modewereld vertrouwden ons hun mooiste vakantiesouvenirs toe. Ook wie met de grootsten in Parijs defileert, koestert zijn familiealbum met kinder- of tienerherinneringen.

B ernard Willhelm: “Toen ik kind was, waren in ons gezin twee bestemmingen populair, Griekenland en Denemarken. Vreemd genoeg heb ik aan Griekenland alleen zeer vage herinneringen. Van Denemarken staan veel dingen me nog zeer helder voor de geest. In die tijd huurden we kleine huisjes op de eilanden. Een daarvan heette Langiog. Mijn vader ging met mijn oudere broer vissen op volle zee. Ik zocht bij laag water liever naar kleine visjes en krabben. Ik gebruikte een halve schelp om ze uit het water te halen. Als ik dat nu zo vertel, is daar helemaal niets buitengewoons aan, maar die ervaringen blijven in mijn geheugen gegrift. ’s Avonds konden we dan de gevangen visjes roosteren.

Op de foto ben ik voor het hele gezin pannenkoeken aan het bakken. Dat heb ik nu nog, ik vind het zeer ontspannend om voor mijn medewerkers gerechtjes klaar te maken. Ik doe niets liever dan naar de markt gaan en zelf mijn verse groenten uit te kiezen.

Dit jaar ben ik van plan naar Schotland te gaan en daarna voor een tijdje naar Ibiza. Ik zou me eens een hippie willen voelen en naakt op het strand willen bruinen (schatert). Jonge mensen wil ik vooral zien, er zijn zoveel oudjes in Antwerpen!”

M arie-Chantal Regout ( Rue Blanche): “Thuis waren we met ons zessen. Mijn vader was industrieel en vaak op zakenreis. Vakantie betekende voor ons: een maand lang met het hele gezin samen zijn. Elke zomer, 25 jaar lang, trokken we naar het zuiden, naar Ramatuelle in de omgeving van Saint-Tropez. Enkele ooms en tantes deden ongeveer hetzelfde, zodat we altijd neefjes en nichtjes aan de Azuren Kust troffen. Die was toen nog veel wilder dan nu, en nog betaalbaar! De film Le gendarme de Saint-Tropez met Louis de Funès dateert ongeveer uit die tijd. Die bekijk ik altijd met een tikkeltje heimwee.

In het begin huurden we een huis, elke keer een ander, maar uiteindelijk hebben mijn ouders er een gekocht. Wij waren allemaal zeer sportief. Zeilen en waterskiën, daar waren we goed in. Uiteraard was dat ook de periode van de eerste party’s. Aanvankelijk schuimden we ’s avonds de campings af, maar uiteindelijk werden we kind aan huis in de Saint-Hilaire in Sainte-Maxime. In Frankrijk mocht je al op je veertiende met een bromfiets rijden. Wij hadden allemaal een Solex. Ik herinner me ook nog een quatorze juillet op de Place des Lices in Saint-Tropez. Dat leven in groep en het ontdekken van de vrijheid, samen met mijn neefjes en nichtjes, het had een mooi scenario kunnen zijn voor Hôtel de la Plage. Het merkwaardige is dat we nu precies hetzelfde doen met onze kinderen.”

L uc Clément (System): “Meer dan tien jaar trokken wij naar de Alpen in Zwitserland. We logeerden altijd op dezelfde plek, in het Grindelwald, niet ver van de Jungfrau. Winter en zomer huurden mijn ouders daar met vrienden een chalet. Er waren dus altijd veel kinderen. Elk jaar in juli brachten we daar drie weken door, dan nog een week in de paasvakantie en een rond Kerstmis.

Ik ben er tien jaar geleden opnieuw geweest en moest vaststellen dat al mijn kinderdromen verdwenen zijn. Het kleine bergdorpje is nu zeer toeristisch geworden. In mijn ogen heeft het geen charme meer. Dat dorpje was toen ons terrein. We hadden er onze geheime plekjes, waar we kattenkwaad uithaalden. Daar heb ik mijn eerste sigaret gerookt en heb ik mijn eerste meisje gekust. Ze heette Michelle. Op het dorpsfeest ontmoetten we ook andere jongeren, maar we bleven meestal onder ons.

Mijn ouders verplichtten me ook lange bergwandelingen te maken, maar daar hield ik niet echt van. Behalve als ik de gletsjers van de Eiger of de Jungfrau in het oog kreeg. Ik begreep niet hoe het mogelijk was die bergen te beklimmen. Bergbeklimmers waren voor mij echte helden. Ik kon ze uren gadeslaan met mijn verrekijker. Af en toe werd de stilte doorbroken door een helikopter die de roekelozen kwam redden. Ik heb ook nog scherpe herinneringen aan een uitstap naar de Mont Saint-Bernard, waar monniken reddershonden opleidden. In volle zomermaand juli hielden we daar een sneeuwballengevecht.

Vandaag probeer ik zakenreizen naar Frankrijk, Italië, Ierland of Hongkong te combineren met toerisme. Ik hou ook van Ibiza. Daar vind je nog ongerepte natuur. De nonchalante sfeer en al die artiesten die je er treft, het werkt zo aanstekelijk.”

N athalie Duchêne (Mer du Nord): “Vakantie doet me meteen denken aan die camping in Saint-Paul de Vence waar ik met mijn grootouders kwam. Vijftien was ik en ik begon pas te zingen. Toen ik Mon coeur qui craque had opgenomen met Peter Godwin, schoot het liedje naar nummer 1 op de Italiaanse hitparade. Ik was amper 17. Ik herinner me nog een show van La Cinque van Berlusconi. Ik trad op tussen Phil Collins en Inxs voor 50.000 toehoorders. Mijn benen trilden van de plankenkoorts en tijdens de playback vergat ik mijn tekst! Tussen twee televisiegala’s door had ik wat vrije tijd. Zo ben ik eens voor enkele dagen in een palazzo in Venetië beland. Er was een gemaskerd bal en ik droeg een extravagante prinsessenjurk, net Assepoester. Ik had toen het gevoel dat het altijd vakantie was.

Vandaag is dat voltooid verleden tijd. Ik ben trots op mijn twee kinderen en we gaan heel klassiek met het gezin naar zee. Als de zon schijnt, is Knokke een van de charmantste plekjes ter wereld. Ik verkies de rust in Knokke boven de koortsige nachten in Saint-Tropez. En ik weet waarover ik spreek, ik heb het tien jaar meegemaakt!”

F abienne Kriwin ( César & Rosalie): “Zoals veel kinderen van mijn generatie brachten wij onze vakanties meestal aan de Noordzee door. Maar toen ik negen was, maakten we een cruise op de Mermoz langs de kusten van Sardinië en Corsica. Ik was vooral onder de indruk van de zwembaden aan boord. Op een dag was ik onder water aan het zwemmen en kreeg een duikende dame op mij. In enkele minuten tijd was mijn neus helemaal opgezwollen. Uitgerekend die avond moest ik meedoen in een kindershow. Ik zag er niet uit, in mijn meisjeswereldje was dat een catastrofe.

Toen ik 17 was, vloog ik naar de Verenigde Staten. Ik ging er in de zomermaanden Engels studeren aan de Cornwell University in Utah. Dominique, een van mijn vriendinnen ging ook mee. Zij noch ik sprak een woord Engels. In het begin waren we zo bedeesd dat we ons opsloten in onze kamer, maar anderhalve maand later zaten we daar meer dan eens met z’n vijftienen de wereld te verbeteren. ’s Avonds gingen we soms zwemmen bij de watervallen. Sprookjesachtig was dat. Ik ben daar natuurlijk ook verliefd geworden.

Wat ik me vooral herinner: we aten er als varkens. Net zoals de Amerikanen aten we de hele dag door. ’s Morgens pannenkoeken met esdoornstroop, ’s middags hamburgers en ’s avonds pizza. Toen ik terugkwam, was ik vijf kilo aangekomen.

Onlangs ben ik verliefd geworden op Marrakech. In geen enkele andere stad heb ik zulke sterke emoties gevoeld. Ik had er een eeuwigheid kunnen blijven. We logeerden er op de hoogste verdieping van een huis omringd met bougainvillea’s.”

R af Simons: “Toen ik vijf of zes was, gingen we geregeld met vrienden kamperen in Zuid-Frankrijk. Maar ik herinner me vooral onze vakanties aan de Noordzee. Mijn ouders zijn honkvaste Limburgers. Dus huurden die traditioneel een appartement aan zee. Ik ben pas echt beginnen te reizen toen ik 18 was, tijdens mijn eerste jaar aan de Antwerpse Academie: een zwerftocht met een tentje richting Spanje.

Eigenlijk ben ik gek van de zee. Toen ik klein was, was ik niet van weg te slaan van het water, zegt mijn moeder. Alle andere kinderen wilden op de zeedijk met een kar rijden en ijsjes eten. Maar ik had alleen oog voor de golven. Ik begreep niet waarom de zee voortdurend opkwam en zich weer terugtrok. Wat ik ook heel leuk vond, was mensen begraven in het zand. Als kind was ik helemaal niet bezig met mode. Toen ik tiener werd, ging ik met mijn peter en meter naar zee. Dat waren fantastische vakanties.

Het overkomt me nu nog altijd dat ik gewoon de wagen instap en naar zee rij. Vooral in februari, als alles gesloten is, hangt er een bevreemdende sfeer. Af en toe huur ik in Oostende een kamertje voor één nacht. Eilanden, dat is ook zo’n obsessie. Na het werk aan een collectie of na de defilés droom ik alleen van witte stranden en een blauwe zee. En van zalig nietsdoen.

Nu ik mijn werk als ontwerper even opzij heb gezet, ontdek ik de charme van steden. Maar de ultieme afzondering op een klein eilandje in de Maldiven of de Seychellen blijft voor mij het beeld van het paradijs. Je hebt dan de indruk van de werkelijke wereld afgesloten te zijn.”

N issim Israël (Olivier Strelli): “Ik heb het geluk gehad mijn kindertijd in Afrika door te brengen. We woonden in het oosten van het toenmalige Belgisch-Congo. Uiteraard stuurden onze ouders ons elk jaar voor een jodiumkuur naar zee of voor de berglucht naar de Alpen. Dat was elke keer een avontuur. Maar de beelden die me het scherpst voor de geest staan, hebben een epischer karakter. Tijdens de korte schoolvakanties organiseerden we ware expedities naar een prachtig meer op ongeveer 80 kilometer van huis. Ik herinner me het konvooi dat zich langzaam in beweging zette met te zwaar geladen auto’s en bestelwagens. De reis duurde bijna een hele dag over hobbelige pistes. Bij het meer stonden eenvoudige, kleine huisjes. Uiteraard beschikten ze niet over stromend water of elektriciteit. Omdat er in de omtrek niets te vinden was, hadden wij alles bij ons, zelfs koelkasten die op petroleum werkten. We vulden onze dagen met wandelen en zwemmen in het meer. We voelden ons een beetje ontdekkingsreiziger. Dat zijn dingen die je nooit vergeet.

Vandaag zijn de kinderen al groot en staan ze op eigen benen. Mijn vrouw en ik verwennen onszelf nu opnieuw met leuke korte reisjes.

Etienne Tordoir

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content