LINDA ASSELBERGS

Of ik wist waar het Onafhankelijk Ziekenfonds was, wilde de vrouw weten. Ik straal iets uit dat mensen ertoe aanzet aan mij de weg te vragen. Een soort dienstbaarheid, de behoefte mij nuttig te maken. Nooit bij de scouts geweest en toch. Dat ik in de onmiddellijke omgeving van een jeugdherberg woon, helpt ook niet. Hele roedels rugzaktoeristen het rechte pad gewezen, ik ben bijna beledigd als zo’n dolende ziel een andere voorbijganger aanspreekt.

Maar deze vrouw had het Onafhankelijk Ziekenfonds nodig, een mij onbekende instelling die zich aan het begin van de Boomsesteenweg zou bevinden. Ik weet niet of je daar bekend bent, Koen, maar het begin van de Boomsesteenweg in Antwerpen, dat is zoiets als de bronnen van de Nijl. Twee armen die samenvloeien ter hoogte van garage Permeke, waar ik net mijn auto had binnengebracht wegens een kapotte airco, maar dat doet nu niets ter zake. Er parelden zweetdruppeltjes op de lip van de vrouw, ze zag er wat verwilderd uit, alsof ze al lang onderweg was. Ik had mijn schouders kunnen ophalen en mij uit de voeten maken, maar ik zei het al : ik ben een uitslover.

Bovendien kan ik me als mens zonder gps maar al te goed inleven in de rol van zoekende. Ken je Mappy, Koen ? Of Routeplanner ? Na 3,83 km links de Beughemstraat inslaan, staat er dan. Sla me dood, maar 3,83 km, dat zegt mij niks. Voor hetzelfde geld zit ik een kilometer verder. Rechts afslaan, dat gaat nog, dan heb je een minimale kans dat je ergens een straatnaambordje ontwaart. Links reikt je blikveld meestal niet zo ver. Waag het trouwens niet te aarzelen, of de achterligger begint een toeterconcert. Zijn die mensen dan zo geweldig belangrijk dat ze geen seconde te verliezen te hebben, vraag ik me telkens weer af. Maar goed, eens de Beughemstraat gevonden, gaat die over in de Volhardingstraat, althans volgens de uitdraai, maar niét in het echte leven. Zodat het zweet je in de handen staat, vooral als je toch al te laat bent voor je interview en de airco kapot is. Vandaar dat ik vaak aan de barmhartigheid van toevallige voorbijgangers ben overgeleverd, van die zeldzame brave zielen die zeggen : “Weet je wat, ik moet toch die kant op, volg me maar.” Zo hebben we uiteindelijk ook het Onafhankelijk Ziekenfonds gevonden : aan de linkeroever van de Nijl, tegenover de Car Wash.

KOEN FILLET

Ik was tien en het voelde alsof er een slang in mijn buik zat. Acute appendicitis, onmiddellijk naar het ziekenhuis. Maak je geen zorgen, die appendix is een lichaamsdeel dat nergens toe dient, zei de dokter, we halen hem eruit. Mijn mama en mijn papa geloofden het, we lieten de dokter zijn werk doen. Tegenwoordig is zo’n blindedarmoperatie iets van niks, Linda, maar toen, diep in de jaren zeventig, moest je er veertien dagen voor in het ziekenhuis blijven.

Ik deelde een tweepersoonskamer met een oude man in een streepjespyjama, die verhalen vertelde over reusachtige karpers in de Turnhoutse Vaart en hoe je die eruit kan vissen. Hij vertelde over de mussen die hij ving en hoe je die moet schoonmaken en bakken. Reken vijf mussen per persoon, herinner ik me. Louis heette hij, maar ik mocht Popeye zeggen. Daar leek hij op als hij zijn tanden uitdeed.

Toen hij uitverteld was over zijn karpers en zijn mussen gingen we tafelvoetballen in de televisiezaal. Ik mocht winnen. Weinige mensen kunnen beweren dat ze Popeye verslagen hebben, maar ik dus wel. En ondertussen zaten mijn klasgenootjes de zijrivieren van Maas en Schelde uit het hoofd te leren. Ik heb aan de dokter gevraagd of ik nog een weekje langer mocht blijven.

Ik dwaal af. Maar dat is niet erg, want ging jouw stuk niet precies daarover : afdwalen, worstelen met plattegrondjes en wegbeschrijvingen, ergens naartoe willen maar de weg niet vinden ? Hoe groter de omweg die ik maak, hoe rechter ik op mijn doel afsteven. Hoe meer terzijde ik schrijf, hoe meer ter zake ik kom.

Mijn ter zake, Linda, is de functie van de appendix. De encyclopedie geeft de dokter gelijk : “voor zover bekend heeft het wormvormig aanhangsel van de blinde darm geen functie in het menselijk lichaam”.

Ik wil dat betwisten. Sinds mijn verblijf in het ziekenhuis ben ik twee dingen kwijt : die appendix én het noorden. Ik maak omwegen, ik kronkel door de stad, ik slaag er niet meer in recht op mijn doel af te stevenen. Ik denk dat er een verband is. Heb jij je appendix nog, Linda ? Indien niet, lijkt het me bewezen : de appendix is de zetel der oriëntatie.

Linda Asselbergs/Koen Fillet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content